LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4591 A0. 1875 Vrijdag 29 Januari. BERICH T. STADS-BERICHTEN. Het nieuwe Academiegebouw.1) PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn 1*40. Afzonderlijke Nommcrs0.02. Deze Courant wordt dagelijksmet uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1—6 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.171. Groolere letters naar plaatsruimte. Zij, die zich met 1 Februari a. s. voor minstens 4 maanden ad f 1.33 op het Leidsch Dagblad abonneeren, ontvangen eveneens "de „Feestgave bij gelegenheid van het Derde Eeuw feest der Leidsche IIoogeschool," be nevens de nog tot dien datum verschijnende num mers gratis. GRONDBELASTING. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeente bestuur van Leiden, doet te weten, dat aan den Ontvanger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld het, op den 26sten dezer maand, invorderbaar verklaard kohier der grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen binnen deze gemeente, over het jaar 1875, en dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen. Wijders worden den ingezetenen herinnerd de bepalingen der Wet van den 26sten Mei 1870 (Staatsblad n°. 82), dat zij verplicht zijn van alle stichtingen, herbouwingen, bij- of opbouwingen, of gedeeltelijke vernieuwingen, in de termen der wet vallende, binnen drie maanden, na de geheele of gedeeltelijke ingebruikstelling der gebouwen, aangifte te doen bij het bestuur der gemeente, waar de eigendommen gelegen zijn, terwijl die aangifte, rechtstreeks, zonder tusschenkomst van derden, dagelijks van tien tot drie uur, met uitzondering van Zon- en feestdagen, ter Secretarie dezer gemeente kan geschieden. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRANDELER. Leiden, 27 Januari 1875. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien de adressen van: 1°. Willem Bastiaan Yaii Aildel, winkelier, waarbij hij vergunning vraagt lot het bergen van petroleum in een pakhuis achter zijn winkel aan den Nieuwe Rijn n°. 85; 2°. Leonardns Ezechiel Nicuwenhuizen, winkelier, daarbij verzoekende om in het huis in de Mosterdsteeg n°. 3 een fornuis te mogen doen plaatsen; en 3°. Abraham Werner, broodbakker, om in zijn pakhuis aan de Oude Vest n*. 205 brandstoffen te mogen bergen Gelet op het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 (iStaatsblad n°. 19), in verband met dat van 29 April 1864 {Staatsblad n°. 39); Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be woners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der information de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den lsten Februari aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen die verzoeken op dien tijd in le brengen, terwijl, bij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 27 Januari 1875. Naarmate de gedenkwaardige dag van het derde eeuwfeest der Leidsche hoogeschool nadert, wordt het verlangen algemeen, met de bedoelingen en plannen der Regeering omtrent het nieuwe academiegebouw bekend te worden. In afwachting der nadere offi- ciëele mededeelingen, die niet lang meer kunnen uit blijven, staat het intusscheniederen belangstellende vrij, J) Ingezonden. betreffende dit onderwerp zijn wenschen en verwachtin gen uit te spreken. Van die vrijheid wil ik gebruik maken, in het vertrouwen dat andere meer bevoegden zich daar door mogen opgewekt gevoelen eveneens hun denk beelden toe te lichten, waaruit wellicht een gedachten- wisseling zal ontstaan, die de zaak kan ten goede komen. Omtrent de plaats, waar de nieuwe stichting be hoort te verrijzen, kan, dunkt mij, de keuze niet moeielijk vallen. Waar in het midden der academie stad een open en onbebouwde ruimte, gelijk de Ruïne, aanwezig is, die opzettelijk voor deze gelegenheid schijnt te zijn opengehouden, is het bouwterrein van zelf aan gewezen. Op het Rapenburg, tusschen de belendende huizen ingeklemd, zal het gebouw van geen enkel standpunt behoorlijk in zijn geheel kunnen worden overzien en dus geen indrukwekkend voorkomen kun nen opleveren. Minder gemakkelijk is de beantwoording der vraag, in welken bouwstijl het nieuwe paleis der wetenschap moet worden opgetrokken, om, zoowel door zijn uiter lijk aanzien als doelmatige inrichting, aan de gestelde eischen te kunnen beantwoorden. Bij den eersten indruk is men onwillekeurig tot de opvatting geneigd, dat de zuiver klassieke bouw stijl van zelf voor een inrichting van hooger onder wijs is voorgeschreven. Het gebouw behoort een plas tische voorstelling der waarheid te zijn, hoe de studie der klassieke letteren de grondslag en achtergrond van iedere wetenschappelijke opleiding moet uitma ken. Maar, bij eenig nadenken, wordt het duidelijk, dat ook hier de regel niet in zijn uiterste gestreng heid kan worden toegepast, waar niet enkel de klas sieke letteren maar ook de natuurwetenschappen, die in omvang en beteekenis zoozeer gewonnen hebben, in het nieuwe gebouw moeten worden onderwezen. Wel licht vind ik nog gelegenheid nader aan te toonen, hoe de hoofdgedachte in gewijzigden vorm kan bewaard blijven. Bovendien lokken de vele mislukte proeven van dien bouwstijl in ons land niet tot vernieuwde ken nismaking uit. In ons guur en onvriendelijk klimaat maken deze gebouwen, met den doorzichtigen bede laarsmantel der pleisterbekleeding omhangen, den droe- vigen indruk van berooide bannelingen, die naar de blauwe lucht en warmen zonneschijn van hun geboorte grond versmachten. Aan de gothiek, die ongetwijfeld beter bij onze natuur past, paren zich weder andere bezwaren, die men niet gering moet achten. Deze verheven bouw stijl, die een der hoogste uitingen van den mensche- lijken geest op het kunstgebied vertegenwoordigt, be hoort tot een afgesloten tijdvak der wereldgeschiedenis. Men kan wellicht, niet zonder reden, dit verloren paradijs bezingen en terugwenschen, maar bij die vrome verzuchting moet het dan ook blijven. Door bekwame bouwmeesters kan de gothiek, met meer of minder goed gevolg, voor nieuwe katholieke ker ken worden gebezigd, maar in den regel zal het na- scheppen dezer reuzentelgen van het voorgeslacht in onze dagen bijkans onvermijdelijk in knutselwerk moeten ontaarden. Geen geheimzinnig, kloosterachtig gesticht in romaanschen of gothischen stijl opgetrokken, waar door getraliede of gekleurde vensterruiten een schemerachtig licht naar binnen dringt, mag het nieuwe academiegebouw zijn. In het paleis der we tenschap behoort het volle daglicht van het helder verstand te schijnen en moet in het avonduur do schitterende gasvlam kunnen worden ontstoken, die zoo wel de middeleeuwsche spoken als nieuwerwetsche geestverschijningen verbant. Gelijktijdig met de hervorming, die zich onmiddel lijk in een nieuwen bouwstijl uitspreekt, treden griek- sche regelmaat en orde, arm in arm met de nieuwe leer, de grenzen over en het land binnen. Zoo zien wij de kunst tot de klassieke oudheid terugkeeren, om uit die eeuwige bron van jeugd een nieuw leven te putten. De renaissance, die haar motieven aan de grieksche bouwkunst ontleent, is de stijl, die, als her innering aan het herboren Nederland der zestiende eeuw, van zelf is aangewezen. Ik heb mij tot het aangeven van enkele hoofdge dachten willen bepalen en meen het overige aan de bouwkundigen van beroep te moeten overlaten. Mogen wij weldra een sierlijk en doelmatig gebouw zien verrij zen, liefst van een aula of hoofdingang voorzien en door een koepeldak gekroond, waar de verschillende [licht stralen, als in een gemeenschappelijk brandpunt, samen vloeien en van waar zij weder uitgaan, zoo zoude mijn wensch vervuld zijn. De breede zijvleugels van het ge bouw kunnen dan tot collegekamers en museums wor den ingericht. Het oude academiegebouw kan als historisch monument bewaard blijven, terwijl tevens door een oordeelkundige restauratie de architectonische waarde, die nu gering is, zal kunnen verhoogd worden. Ver moedelijk hebben wij hier met de kapel van het vroegere nonnenklooster te doen, waaraan de nabij gelegen Nonnensteeg haar naam te danken heeft. Met het oog op de toekomstige verbouwing zoude ik het volgende willen in overweging geven. De toren, die waarschijnlijk uit den pruikentijd afkomstig is en aan de toenmalige liefhebberij van „speel- en slagwerk" zijn ontstaan te danken heeft, behoort onbarmhartig te worden afgebroken en door een dakruiter op het midden van den nok vervangen te worden. Insgelijks moet de rechtlijnige smakelooze kroonlijst, die blijk baar ook uit later tijd dagteekent, worden verwijderd en de gevel in den strengen spitsboogvorm worden op gebouwd. De vierkante benedenramen zullen moeten worden doorgetrokken en in verbinding gebracht met de bovenramen, die nog hun ouden vorm schijnen behouden te hebben. De gothiek heeft, in overeen stemming met haar etherisch karakter, aan het glas werk altijd een ruime plaats gegund. De houten drem pels en kozijnen moeten natuurlijk door steenen randen met gothisch profiel vervangen worden. De hoofdingang, die voor meer dan de helft schijnt te zijn dichtgemetseld, moet in zijn oorspronkelijken vorm worden hersteld. Aan de binnenzijde zoude ik, door verwijdering der tusschenverdiepingen, het oorspron kelijk gewelf willen in het leven roepen. Aldus gewij zigd zal het gebouw wellicht nog, met het oog op zijn vroegere bestemming, bij de toenemende emancipatie- begrippen, als collegekamer voor de vrouwelijke stu denten kunnen worden gebezigd. J. E. Banck. LEIDEN, 28 Januari, Te Arnhem zijn de oud-studenten van Leiden tot eene vergadering op morgen uitgenoodigd, ten einde een plan te vormen voor de viering van den 300sten verjaardag hunner Alma Mater. In de Dinsdag te Boskoop gehouden ver gadering der Pornologische Vereeniging is door het Bestuur rekening gedaan over het dienstjaar 1874. De ontvangsten hebben bedragen 813.25'/2 en de uitgaven f 543.01, zoodat het batig saldo van /,270.241/a voorhanden is. Tevens werd goed gekeurd de begrooting voor het loopende jaar, bedragende in ontvangst en uitgaaf /"804.46>/j. De tentoonstelling, le Rotterdam gehouden, leverde een nadeelig slot van 389.10 op. Door den Voor zitter werd medegedeeld dat er 75 R. Mark was ingekomen, zijnde de premie, aan de Vereeniging toegekend voor de naar Keulen gezonden vruchten, op de aldaar gehouden tentoonstelling in September 1874. Ofschoon deze vruchten door de tentoon-- stelling te Boskoop en te Rotterdam, alsmede door de verzending, nog al geleden hadden, zijn zij te Keulen met veel belangstelling ontvangen en op prijs gesteld. Verder werd medegedeeld dat door de Vereeniging een nieuw werk zal worden uit gegeven onder den naam van „Flora en Pomona" hij de firma J. B. Wolters te Groningen. Dat werk zal eene beschrijving met platen bevatten van vruchten, bloemen, coniferen, enz. Men schrijft van hier aan het Utr. Dag blad: Aangezien de afgevaardigden van buiten- landsche academies, die de feesten op 8 Februari aanstaande door hun tegenwoordigheid zullen opluisteren, niet allen hij de leden van dea_

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1