LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4572.
A0. 1875.
Donderdag
7 Januari.
De Maatschappij voor Toonkunst
te Leiden.
PRIJS DEZER COURANT:
if Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postr J-*10-
r Aizonderlijke Nommersr °-03*
Deze Courant ivordt dagelijksmet uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.05. "n~
Iedere regel meer0.174.
Grootcre letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van Cornells Das, kaarsenmaker,
■wonende alhier, waarbij hij verzoekt om brandstoffen te
mogen bewaren in zijn pakhuis in de Kolfmakerssteeg n°. 19;
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari
1824 (Staatsblad n®. 19);
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende panden,
ten opzichte der information de commodo et incommododoor
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den llden
Januari aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende
de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen
dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de
inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRA.NDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, G Januari 1875.
ui.
Dat de door het Bestuur voorgestelde, en door
eene vergadering van (met inbegrip der 13 Com
missarissen) een en dertig leden bevestigde, maat
regel niet anders dan tot de vernietiging der M.
v. T. kon leiden, zal ieder toestemmen, die zich
met mijne voorgaande beschouwingen kan veree
nigen en zich op hetzelfde standpunt plaatst, dat
daarbij door mij is ingenomen. Maar dat die ont
binding zoo spoedig zou plaats grijpen, en de ijzeren
consequentie van beginselen in zulk een korten
tijd de eertijds schynbaar bloeiende Maatschappij
zou doen ineenvallen tot een puinhoop, heb ik mij
zelfs als het ergste gevolg niet voorgesteld. Inlus-
schen het geval staat er toe. Het ééne lid op de
genoemde vergadering, dat zich niet alleen ver
zette tegen den voorgestelden maatregel, maar
ook zijne waarschuwende stem deed hooren met
het oog op de gevolgen, en ten slotte protest liet
aanteekenen, toen zijn welgemeende raad in den
wind werd geslagen, heeft in het kleine evenveel
eer ingelegd als in het groote de staatsman Thiers,
toen hij in 1870 de eenige was, die met nadruk
protesteerde tegen de oorlogsverklaring.
Bevatten de berichten, in een voorgaand nummer
van dit blad vermeld, waarheid, en heeft het ont
slag van twee onderwijzers aan de Muziekschool,
gegeven als gevolg van de genomen beslissing, de
aanvrage orn ontslag van den directeur ten gevolge
gehad, dan is, zoo hij hierbij blijft volharden, de
ontbinding der Maatschappij een onbetwistbaar
feit. Het geldt hier toch niet het gewone ontslag
van een onderwijzer, of zelfs de vervanging van
een directeur; ieder, die de muzikale geschiedenis
van Leiden in de laatste jaren kent, weet, dat
het blijven of vertrekken van den heer Wetrens
is de levenquaestie van de School. Nog zoo lang
is het niet geleden, dat de School in dezelfde
crisis verkeerde, en alleen de energie van een
paar heeren, die Wetrens met plein pouvoir
aan het hoofd der School stelden, heelt den storm
kunnen bezweren. Onder zijne leiding heeft zij
zich uitgebreid en is eene bloeiende instelling
geworden, waarvan het nut voor de stad onmis
kenbaar is. Geen raad van toezicht, geene school
commissie maken den roem en den bloei eener
school; het zijn de docenten, waarvan in dit opzicht
zoowel bij hooger als lager onderwijs alles afhangt.
Het vertrek van alle Gommisarissen eener instel-
b Ingezonden.
ling van onderwijs weegt niet op tegen het ont
slag van één goeden onderwijzer. Maar te meer
geldt dit, waar het bezielend element, de man,
in wiens naam de zaak bestaat, door wiens verdiens
ten zij leeft, haar verlaat, en om der wille van
vaste beginselen zich aan haar moet onttrekken.
Daarmede gaat de School te niet, en daar de
M.#v. T. slechts leefde en werd gesteund om der
wille van de School, haar eenig-verdienstelijk werk,
gaat zijzelve met de vernietiging dier School te
gronde.
Welk voornemen Commissarissen in deze heb
ben, weet ik niet, en is mij ook tamelijk onver
schillig. Zij hebben nu de handen vrij om zich
geheel aan het schutterij-corps te wijden en moe
ten den naam van Maatschappy voor Toon
kunst maar veranderen in dien van Maat
sc happy tot aankweeking van blaas-
en str ij klust, waarbij hun werkplaats tot
Musis, Zomer-, Land- en andere lusten
zij beperkt.
De voorname vraag is: Wat moet nu in het
belang der edele toonkunst in onze stad gedaan
worden? Het programma in mijn vorig artikel
ontwikkeld kan door de veranderde omstandighe
den nu niet geheel ten uitvoer worden gebracht.
De aansluiting aan de groote Maatschappij kan
niet terstond, en vooral niet in zulk een ontred
derden toestand, plaals hebben. Ware zij slechts
een paar jaar vroeger geschied, die rampen zouden
ons stellig niet getroffen hebben, en wij zouden
ons thans in een rustigen toestand, in het bezit
eener bloeiende School en streng rnuzikalen voor
uitgang verheugen. In elk geval moet, dunkt mij,
hiermede begonnen worden Alle waarachtige vrien
den der toonkunst moeten zich als één man om
Wetrens scharen. Hij, de ziel onzer muzikale
wereld, de man aan wien de School haar behoud
en bloei te danken had, de aanvoerder onzer
vermaarde koren, de directeur van alle uit
voeringen die in de laatste jaren Leidens roem
hebben opgehouden, hij worde opnieuw het mid
delpunt van den arbeid. Hij heeft de sympathie
van Leidens ingezetenen in moeielijke jaren ver
worven, hij heeft de Zangvereenigmg door jaren
van arbeid van schuchter meisje opgevoed tot eene
aanvallige, bloeiende maagd, hij alleen vertegen
woordigt ook buiten Leiden onze muzikale positie.
Het verlaten van zijn vaandel zou onder deze
omstandigheden zwarte ondank, en, wat meestal
daarmee gepaard gaat, ten hoogste onpolitiek zijn.
Men heeft eens de proef genomen om hem te
vervangen, en men moet al ten hoogste onkundig
zijn van Leidens geschiedenis, om niet te weten,
wat daarvan de treurige gevolgen waren.
Zouden de wakkere mannen, die eenmaal de
Muziekschool hebben gered door Wetrens aan
haar hoofd te plaatsen, niet opnieuw bereid zijn
het initiatief te nemen? Op een enkele uitzonde
ring na, waren zij niet meer in het Bestuur der
School tijdens het nemen van die verderfelijke
maatregelen, waarvan zij, zooals genoegzaam op
de vergaderingen is gebleken, heftige tegenstanders
warendus hebben zij de handen vrij om krachtig
op te treden en te handelen. Vóór alles moet de
Muziekschool gered worden, al het overige komt
nu in de tweede plaats. Eene nieuwe organisatie
worde tot stand gebracht; het onderwijzend per
soneel met den chef aan het hoofd is door het
verleend en genomen ontslag voor een groot ge
deelte vrij, en zal zeker volgaarne de afgebroken
laak hervattenaanvulling hiervan is, voor zoover
noodig, wel te verkrijgen. Men vergete niet, dat
reeds het bestaan eener muziekschool in eene
stad een groot voorrecht is; gaat zij verloren,
niet spoedig verkrijgt men eene andere. Daarom
moet liet ijzer gesmeed worden terwijl het heet
is; nu kan de school nog behouden worden, maar
binnen korten tijd moet de reorganisatie gereed
zijn. Het verbeteren en uitbreiden is eene zaak
van later zorg en bij volkomen overeenstemming
van Directeur en Commissarissen zeer goed te
verkrijgen. Men stelle Wetrens opnieuw aan het
hoofd, neme de meest noodzakelijke maatregelen,
en het overige komt van zelf terecht.
Is op die wijze de School gered, dan komen
de belangen der M. v. T. in aanmerking. De
afscheiding van de groote Zangvereeniging van
deze Maatschappij, die ik vroeger steeds betreurde,
blijkt van achteren gezien een zeer verstandige
maatregel te zijn geweest. Want die Vereeniging
heeft nu geen deel aan de beroering en omkeering in
de Maatschappij en kan onverstoord haar krachtig
bestaan en degelijke werkzaamheden voortzetten.
Zou echter in de toekomst eene vereeniging geen
aanleiding kunnen geven tot wederzijdsch hulp
betoon? Bestaat de School en de Vereeniging ieder
op zichzelve, dan is eene Maatschappij in onze
stad overbodig. Indien echter, en hiermede sluiten
mijne beschouwingen zich weer aan mei het
vorige betoog, hier ter stedè^-een afdeeling der
groote Maatschappij werd gesticht, en zoowel de
School als de Zangvereeniging sloten zich daarbij
aan, hetgeen zoo gemakkelijk tot stand is te
brengen, daar zij onder een zelfden directeur staan,
zouden dan èn de onderlinge hulp èn de steun
van zustervereenigingen in andere steden geene
waarborgen zijn voor een krachtig levenzouden
zij dan niet bestand zijn tegen schokken, die nu
het leven van een van beiden bedreigen en mis
schien straks de andere beroeren Natuurlijk zou
eene dergelijke aansluiting geheel in overeenstem
ming met den directeur en zijne bloeiende instelling
moeten plaats hebben, maar is het niet eene
zaak geheel in hun belang? De financieele en
administratieve beslommeringen, die nu voor
een deel op hem, voor een ander deel op spe
ciale commissiën 'neerkomen, werden opgeheven
en naar een vast burèau overgebracht. De
zelfstandigheid van den directeur en zijner kost
bare inrichting moet vóór alles gewaarborgd worden,
en Leiden zou met hare heerlijke feesten in de
Hooglandsche kerk eene waardige plaats innemen
tusschen de zusters der groote Maatschappij.
Het is echter thans de tijd niet dit denkbeeld
verder te ontwikkelen. Mogen mijne beschouwingen
bijdragen om den storm te bezweren, die over
Leidens muzikale wereld is losgebarsten, en haar
helpen terugvoeren tot zuiverder toestand.
De finale resumptie is aldus in weinig woorden:
1°. Herstel der Muziekschool met onzen Wetrens
als directeur;
2°. opbouwing en uitbreiding van het rijk der
toonkunst in onze goede stad door de uitvoering
van werken der groote meesters, en, zoo mogelijk
door aansluiting mét zustervereenigingen, die stre
ven naar hetzelfde doel.
v. G.
LEIDEN, 6 Januari.
Gedurende het jaar 1874 zijn binnen deze ge
meente geboren 832 zoons en 776 dochters, te
zarnen 1608 kinderen; overleden van het manne
lijk geslacht 586, van het vrouwelijk geslacht 564,
te zamen 1150, waarvan ongehuwd van het man
nelijk geslacht 403, van het vrouwelijk geslacht
372, gehuwde mannen 129, gehuwde vrouwen 110,