De 59ste jaarlijksche rekening en verant woording van de directie der weduwen- en weezen- kas voor de officieren der landmacht over 1873 heeft de volgende uilkomsten opgeleverd: De ontvangst heeft bedragen f 349,754.08 met inbe grip van het saldo op 1 Jan. 1873 ad 17,111.38; de uitgaven beliepen f 302,787.03, zoodat er een saldo van f46,967.05 in kas is. Aan 2»/2 pCt. inschrijvingen op het Grootboek blijft voorhanden eene som van 3,400.000. Op 1 Januari 1873 bedroeg het getal weduwen 626, hetwelk in het jaar 1873 is vermeerderd met 20, tezamen 646. Daarentegen zijn overleden 30 en hertrouwd 4, waardoor op 1 Januari 1874 het getal gepen sioneerde weduwen bedroeg 612. In de Dinsdag-avond te Amsterdam gehouden vergadering van de afdeeling Amsterdam van het Algemeene Vredebond is de heer P. A. Van Overeem tot voorzitter dier afdeeling benoemd. Aangenomen werd een voorstel om aan het hoofd bestuur te verzoeken, middelen te beramen en de gewenschte voorbereidende maatregelen te treffen tot oprichting eene Maatschappij tot Nut der onderworpen Aljineezen. Door den raad der gemeente Groningen is in zijne jongste zitting besloten zich te wenden tot de Tweede Kamer, ten einde aan te dringen op het behoud der hoogeschool. Van wege het academie-comité zal eerstdaags ook eene meeting worden uitgeschreven, ten einde de vraag te over wegen, wat gedaan kan worden tot voortdurend behoud dier hoogeschool. In eene buitengewone algemeene vergade ring van aandeelhouders in de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen is besloten het bestuur te machtigen: De exploitatie van de sectie GlanerbeekGronau over te nemen op nader te bespreken voorwaardenop de voorwaarden der concessie der staatspoorwegen de exploitatie te aanvaarden der sectie ZevenbergenZwaluwe, en de 2de serie groot f 3,500,000 der leening 1872, naarmate der behoeften, uit te geven. De minister van financiën verwittigt de be langhebbenden: 1°. dat, te rekenen van 1 Januari 1875, het maximum bedrag voor postwissels uit Nederland naar Zwitserland is verhoogd tot 500 franken en voor postwissels uit Zwitserland naar ÏNeueiiaïiü tui 200 gulden. ïlex reent van den afzender in Nederland te heffen bedraagt 12'/a cent voor f 12.50 of gedeelten van f 12.50; 2°. dat, ten gevolge van de invoering van de mark als munteenheid in het Duitsche rijk, te rekenen van '1 Januari 1875, de postwissels voor Duitsch- land in marken en penningen behooren te worden opgemaakt, met uitzondering evenwel van die voor Beieren en Wurtemberg, waarvan het be drag voortdurend in Zuid-Duitsche guldens en kreuzer is op te geven. Het recht hier te lande van den afzender te heffen, bedraagt tot en met 75 mark 25 cent en boven 75 mark tot en met 150 mark 50 cent. Omtrent de herleiding der vreemde muntspeciën in de Nederlandsche munt, alsmede met opzicht tot de voor de postwissels naar Zwitserland te bezigen formulieren, zyn de noodige inlichtingen aan de postkantoren te ver krijgen. De Staatscourant behelst het kon. besluit van 15 December jl., houdende vaststelling van een reglement voor de Kon. Militaire Academie. Z. M. heeft aan Mr. F. H. A. Yon Weckherlin, secretaris van H. M. de Koningin der Nederlanden, vergund het aannemen en dragen der versierselen van ridder '1ste klasse der orde van de Wurtem- bergsche kroon aan C. D'Orelli eervol ontslag verleend als Ned. consul te Zürich; Jhr. Mr. W. V. Pv. K. Baud, adj.-commies bij het dep. van Koloniën, bevorderd tot commies. Gemengd IVieirvrs. Hedenmiddag te 3 uren vielen twee knaapjes, 9 en 7 jaren oud, van d. G. op de Langegracht, in de Oude Vest en zijn met veel moeite door een schipper en eene vrouw op het droge gebracht. Men meldt uit Amsterdam: Dinsdag namiddag werd aan de brandweer door den onder- aardschen telegraafkabel geseind, dat er brand ontstaan was op de Baangracht. In allerijl rukte de wagen, bestemd om het personeel der brand weer naar de plaats des onheils over te brengen, uit, maar bij het omslaan van de Westerstraat naar de Baangracht, geraakte de wagen, vermoede lijk door de gladheid der straten, in het water, of beter gezegd op het ijs. Dit laatste scheen al bijzonder sterk te zijn, daar slechts hel achterste gedeelte van den wagen eenigszins er doorheen zakte, terwijl het voorste gedeelte en de twee paar den op het ijs bleven staan. Het personeel kon dus veilig de hooge zitplaatsen verlaten, en ook reeds spoedig had men paarden en wagen weder op het droge en kon men zich naar den brand spoeden, die echter reeds met behulp van twee handspuiten was gebluscht. Het Vad. deelt mede dat het bericht betreffende het overlijden van den persoon van Kloppers gebleken is onjuist te zijn. De verwonde is niet alleen nog in leven, maar bevindt zich zelfs aan de belere hand. Dinsdag stond voor het prov. gerechts hof te Utrecht terecht D. A. R., vroeger secre taris van de gemeente Soest, beschuldigd van verduistering van stukken en bescheiden, hem in zijne betrekking toevertrouwd, verschillende valsch- heden en het gebruik maken van valsche of ver- valschte stukken. De procureur-generaal eischte zijne schuldigverklaring, met veroordeeling tot een tuchthuisstraf van zeven jaren en vier geldboeten, ieder van 50. Zijn ambtshalve opgetreden ver dediger, Mr. F. J. K. van Hoogstraten, drong op vrijspraak ten aanzien van het eerste punt van beschuldiging aan en trachtte ^orts aan te toonen, wat als verzachtend ten voordeele van den be schuldigde kon worden aangevoerd. Over acht dagen uitspraak. Aan de N. R. Ct. meldt deoud-gezag- voerder A. Schaap uit Katwijk het volgendeMen heeft in de laatste tijden veel gehoord van het blijven, verlaten en stranden van Noordsche schepen met hout geladen. Doch Zaterdag, 19 dezer, is hier waarlijk eene curiositeit van dien aard gebeurd, die eenig in zijn soort is. Toen zag men hier even na den middag een brik naderen; de wind was Noorden en NNO. frissche bramzeilskoelte, het had de fok bij en dichtgereefd voormarszeil en voorstenge stagzeil, groot ondermarszeil en gereefd bovenmarszeil en stuurde recht op den wal aan, terwijl de zeevarenden belangstellend redeneerden wat ae reden zou kunnen zijn waarom dat vaar tuig met deze gelegenheid, met ruimen wind, naar land stuurde; als het aan eenig ding gebrek had, zou het ten minste een vlag of een vlag in sjouw (met touwljes bij elkaar gebonden) toonen, maar niets van dat allesmen zag het volk achterop bij elkaar staan kijken. Inmiddels werd de reddingboot van de Zuid-Ilollandsche reddings maatschappij in zee gebracht, onder het bestuur van den heer Arie Van Duyn, vroeger kapitein in de Oost-Indische vaart, thans reeder alhier. Toen de boot buiten de branding was, was de brik dicht bij de buitenbank genaderd en hield toen naar de reddingboot, die al spoedig op zijde van haar was, waarna de ra's bakboord werden aangebrast en zijn koers om de West gesteld, waarover wij ons verblijdden, tegen elkander zeg gende: zij zal nu spoedig op de ruimte zijn. Maar wat gebeurde? Even daarna wercl de kluiver geheschen, de ra's weer vierkant gebrast en het schip, afhoudende, stuurde recht op den wal aan nu konden wij niet meer gissenhet duurde dan ook niet lang of het stootte even op de buitenbank en bleef vervolgens op de tweede bank zitten, en even daarna viel de groote mast met zeil en treil overboord, welke door den fokkemast gevolgd werd; eenige van de menigte toeschouwers hadden ge zien dat er aan de masten gekapt werd, anders was het ook niet mogelijk dat door het stooten de masten zoo spoedig zouden overboord gevallen zijn, maar beschouwden wij dit als moedwil om de mogelijkheid te benemen om het schip dien nacht weer af te brengen. Inlusschen kwam de redding boot, die steeds by de brik gebleven was, naar land (de equipage wilde het schip nog niet ver laten) en vertelde de heer Van Duyn met veront waardiging dat hij bij het aan boord komen den kapitein gevraagd had of hij een loods wilde hebben, hetgeen geweigerd werd; op de vraag van den heer Van Duyn of hij het schip dan binnen wilde brengen werd ook weigerend ge antwoord, maar wees hij, dat hij naar het strand wilde, dat toen dadelijk werd ten uitvoer ge bracht. Later is de reddingboot weer naar het schip gegaan, die toen de equipage, alsook een dame, die men zeide dat de kapiteinsdochter was, allen behouden aan land heeft gebracht. Des nachts met hoog water hebben de manschappen die nog op strand waren de brik over de tweede bank gehaald en staat deze nu met laag water geheel droog; het schijnt nog een nieuw vaartuig te zijn, Mariguinha heeten; men zegt dat het vijfjaren oud is, alles ziet er even flink en goed uit. Uit Gorcum wordt gemeld, dat G. Ver voorn, die eenige dagen geleden aldaar zijn ge leider wist te onsnappen, zich te Rotterdam vrij willig in arrest begeven heeft. Gisternacht is de oranjerie van den baron Van Pallandt te Keppel totaal verbrand. Niels is gered, zoodat de geheele verzameling kostbare planten, oranjeboom en en heesters door de vlammen is verteerd. De schade moet vrij be langrijk zijn, doch is nog niet met juistheid op te geven. Sedert drie dagen wordt te Grams- bergen vermist G. J. K„ molenaar aldaar. Des avonds van den 26sten dezer uit het naburige Heeslerkante (^Pruisen) huiswaarts keerende, ver gezeld van zijn zoon, geraakte hij te Laar van hem verwijderd. De zoon, die dacht dat zijn vader hem was voorgegaan, vervolgde zijn weg, doch tehuis komende, zag hij zich teleurgesteld. Alle pogingen, sedert aangewend om den vermiste op te sporen, zijn tevergeefs. Men vermoedt dat hij is verdwaald en in de sneeuw bevroren of in de naburige Vecht den dood heeft gevonden. Aan een der gestichten te Veen hu i- zen zal eene nieuwe industrie worden ingevoerd, namelijk de zijdewormenteelt. Reeds zijn een vijf honderdtal moerbeziënboomen te dien einde aan gekocht zij zullen zoo spoedig het weder zulks toelaat gepoot worden. Betreffende het spoorweg-ongeval nabij het station HoogezandSappemeer wordt nog gemeld, dat het ontstaan is door het springen van eenige rails, waarschijnlijk een gevolg van de felle vorst van den vorigen nacht. Drie waggons zijn ontspoord en één, waarin ongeveer 15 reizigers waren, is geheel op zyde geslagen, zonder dat een der reizigers ernstig gekwetst werd. Een waggon met vee beladen is op de rails blijven slaan. De locomotief heeft het spoor gehouden en is ongedeerd bij 't slation aangekomen. De passage is over een afstand van ongeveer een Ned. mijl gestremd, zoodat reizigers dien afstand te voet moeten afleggen. Uit Port-Saïd wordt gemeld, dat het stoomschip Amazonevan de Messageries Mari- times, is verongelukt. De passagiers zijn verdron ken. Het schip kan geen adsistentie krijgen. De Londensche bladen bevatten de volgende nadere berichten van 't verbranden van 't Engelsche zeilschip Cospatrick. Het schip ver liet Gravesend den llden September jl., met bestemming naar Nieuw-Zeeland. Het had aan boord, behalve een bemanning van 43 koppen, en 4 gewone passagiers, een partij van 429 landver huizers (177 mannen, 125 vrouwen, 58 knapen, 53 meisjes, en 16 kinderen beneden 't jaar), in 't geheel 476 zielen. De meesten dier emigranten waren veldarbeiders, bekwame ambachtslieden en dienstboden, die op kosten der regeering van Nieuw-Zeeland werden overgevoerd, om in die nog schaars bevolkte docli snel vooruitgaande kolonie te helpen voorzien in de dringende be hoefte aan bruikbare handen. Alleen gedurende 1874 werden op die wijze honderd scheepsladingen emigranten van Engeland naar Nieuw-Zeeland overgebracht. Aan de aangekomenen wordt de keus gelaten om in dienst van de koloniale regee ring te treden voor 't arbeiden aan wegen enz., óf om op eigen gelegenheid werk te zoeken. De emigranten-schepen mogen onder hunne lading geen licht ontbrandbare stoffen vervoerenen ge durende de passage worden vele voorzorgen in acht genomen tot verzekering van reinheid, be tamelijkheid en veiligheid. Die voorzorgen hebben, wat 't laatste punt betreft, de Cospatrick niet mogen baten, 't Laatst werd zij gepraaid den 28sten October, op 11° ZB. In den nacht van den 17den November, toen zij zeilende was op on geveer 218 Eng. mijlen ten Z.W. van de Kaap, werd er brand ontdekt in haar ruim; alle pogin gen tot blusschen waren vruchteloos; in weinige uren was 't fraaie en sterke schip verleerd. Wat er van de 476 schepelingen geworden is, weet men niet. Er waren zes sloepen aan boord, waarin

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2