Gemengd Nieuws. Door het p r o v. gerechtshof w e r d g i s- teren behandeld het proces tegen den politie-agent H. Werson. Op het gewone uur nam het hof onder presidium van Mr. W. F. G. L. Francois zitting, waarna de besch. werd binnengeleid en in de bank der beschuldigden plaats nam. In kalme houding gaf hij den voorzitter antwoord op diens vragen naar zijn naam, voornaam en beroep, maar in besch. slem en voorkomen was blijkbaar verandering waar te nemen en zijne woorden ge tuigden van eene zeer gedrukte gemoedsgesteldheid. Vervolgens werd door den griffier voorgelezen het arrest, waarbij de besch. naar de openbare terechtzitting van het hof is verwezen en daarna de akte van beschuldiging, waarvan de voorlezing ruim een half uur duurde. Vóór het verhoor der getuigen werd voorlezing gedaan van de akte van overlijden van Hansen. Daarop deed de president den besch. de vraag „Hebt gij in den avond van 29 Juli van dit jaar aan Hansen steken toege bracht met een mes, waardoor deze bloedend verwond is neergezegen?", waarop de besch. ant woordde: „daar weet ik niets van." Nu nam het getuigenverhoor een aanvang. Tot die van den acht sten getuige J. B. G. leverden de verklaringen geene bijzonderheden op, dan alleen dat een der getuigen mededeelde dat de verslagene, alvorens neder te vallen, Werson toevoegde: „nou, luie timmerman, ik wil voor je sterven". Na de ver klaringen der getuigen die, wat het feit betreft, overeenkwamen, hield besch. vol er niets van te weten, niettegenstaande de president hem onder het oog bracht, dat besch. alles haarklein wist uit te leggen, maar wat het feit zelf aangaat zijne onwetendheid daaraan voorgeeft. Na herope ning der geschorste zitting hebben nog zeventien getuigen hunne verklaringen afgelegd. De gewich tigste opgaven waren die van den aardappelen- koopman Jansen, den geneesheer Rupp en den commissaris van politie Beukman. Eerstgenoemde verhaalde in de bijzonderheden de toedracht der zaak, in het kort hierop nederkornende, dat Werson Hansen van achteren had aan gevallen en hem met het ten processe voor handen mes verwondde, waarop getuige de politie van het gebeurde heeft onder richt Bij dit getuigenis wees besch. op moeilijkheden, die hij meermalen met J. heeft gehad. De genees heer gaf te kennen, H. te hebben verbonden, in de meening dat de man reeds dood was, ofschoon na een dosis brandewijn deze meening niet werd bevestigd en het hern voorkwam, dat hij veel sterken drank had gebruikt. De commissaris van politie gaf o. a. inlichtingen omtient het gedrag van Werson, over wien hij in zijne betrekking altijd tevreden is geweest; hij was een zeer fat soenlijk politiebeambte, maar zeer gehaat bij al wat voerman was. De politie-agent, die het knip mes, door besch. als het zijne erkend, in beslag had genomen, gaf op het te hebben gevonden in de woning van den besch., onder een kistje met gereedschap, alwaar W. het zooals hij op de vraag van den president zeide had nedergelegd, toen hij in den bewusten avond te bed ging, gevende hij andermaal Jte kennen niets van het gebeurde te weten. Na voorlezing van het visum reperlum door de geneesheeren Van Tienhoven en Hoog kamer opgemaakt, waarin die heeren tot de conclusie kwamen dat het, tengevolge der ver wondingen, verhezen van oorspronkelijk ziek bloed, veroorzaakt heeft eene betrekkelijk spoedige uit zweeting van vocht in de hersenholte en ophou ding van de beweging van hart- en ademhaling, waardoor de dood is ontstaan is de terecht zitting te ruim halfvier verdaagd tot hedenochtend te 10 uren. Woensdag had er op de Turfmarkt in Den Haag een vechtpartij plaats lusschen twee broeders, steenkolendragers van beroep. De twist liep zoo hoog, dat de een den ander twee vingers afbeet. Omtrent het ongeluk, dat Woensdag avond op de Maas heeft plaats gehad worden de volgende nadere bijzonderheden meegedeeld. Het waren allen werklieden van het etablissement der Ned. Stoombootmaatschappij, op Feijenoord. Na afloop van het werk waren zij, met nog vele anderen, naar het Veer over de Maaslaan gegaan, om zich naar Rotterdam te doen overzetten. Aldaar bleek het aantal zoo groot te zijn, dat zij gezamenlijk eenige booten noodig hadden, en velen besloten maar zelf voor den overtocht te zorgen. Zoo ging het ook rnet de boot, waarmede het ongeluk is gebeurd. Toen deze reeds een eind van wal was, bemerkten de daarin aanwezigen dal er een stoom boot aankwam en nu rees tusschen den man aan het roer en de roeiers de vraag, of zij zich ook in het vaarwater van het stoomschip bevonden. Dit was echter het geval niet, zoodat wanneer zij slechts waren doorgevaren, er niets gebeurd zou zijn. In de meening nu van te moeten af houden, voeren zij naar Feijenoordschen wal terug en kwamen juist daardoor in aanvaring met de stoomboot, die eerst een eind was teruggestoomd om hen te laten passeeren, en waar men toen aan boord meende dat zij in goeden koers waren doorgegaan. Hun bootje kreeg slechts een geringen stoot, zóó dat zij nagenoeg niet beschadigd werd. Doch op het oogenblik van schrik heerschte bij hen eene algemeene verwarring, waarbij allen opston den, tegen elkander drongen en te veel beweging maakten, tengevolge waarvan het bootje omsloeg. Onmiddellijk snelden de andere bootjes te hulp en te gelijkertijd deden de schippers en knechts van een paar op de rivier liggende Keulsche aken, benevens de bemanning van de bedoelde en nog een andere stoomboot ijverig hun best om bijstand te verleenen. Zoodoende werden er vier door hunne kameraden in de andere bootjes en tien door de overige personen gered en aan land ge bracht, terwijl één. ruim 300 vademen ver de rivier in, al zwemmende een barkschip bereikte, waar hij aan boord werd gehaald, en een ander naar den wal zwom. Sommigen gelukte het de hun toegeworpen touwen te grijpen en zich aan boord te laten binnenhijschen, terwijl anderen ge holpen werden door mannen, die in het water waren gesprongen en waarvan er één met vier man aan 't lijf hangende zich door wist te redden. De aan wal gebrachten werden terstond in de naastbijgelegen huizen opgenomen en ver zorgd. Eén daarvan is bezweken, nadat drie uren achtereen alle mogelijke moeite was aangewend om hem in 't leven te behouden. Behalve dezen laatste hebben er nog zeven het leven verloren. "VVoensdag-avond zijn er namelijk twee en gister morgen vijf op ruim 100 meter boven en bene den het Veer uit het water opgehaald. Van de acht slachtoffers zijn zeven Rotterdammers, en wel zes huisvaders (waarvan twee elk met zes kinderen) benevens een ongehuwde. De namen der Rotterdammers zijn: A. De Vlieg, H. Balk- •lioven, P. Polm, H. H. P. De Wijere, A. Ewijk, T. Bierhaus en W. P. Sappije, de laatste onge huwd. De achtste is W. Bonte, een oppassend jongman uit Krimpen aan de Lek, die van zijn werkloon zijne bejaarde ouders ondersteunde en alleen had willen overvaren om een paar klompen te gaan koopen. De lijken der zoo jammerlijk verongelukten zijn gistermorgen naar het drenke- lingenhuis overgebracht, om er door hunne achter gebleven betrekkingen te worden afgehaald, terwijl één regelrecht naar zijn woning aan de Slakade is getransporteerd. Het schijnt niet, dat er nog vermist worden; althans bij de fabriek is geen verdere navraag ontvangen. Te Amsterdam is gistermiddag te halfvijf een hevige brand uitgebroken in twee panden in de Warmoesstraat bij de Oudebrug steeg, ontstaan door een gasontploffing ten huize van de firma Luening en Nienhuis, manufactu rers. Het belendende perceel, een theemagazijn, stond mede spoedig in brand; vier stoomspuiten en een aantal handspuiten waren aangerukt. De twee huizen zijn uitgebrand, twee andere zwaar beschadigd; die aan de overzijde der straat leden door de hitte. De moeder van het kind, dat 11. Vrij dag-avond te 's-Hertogenbosch voor de poort van het liefdegesticht is gevonden, is door de politie te Rotterdam opgespoord. Zij is eene ingezetene van Rotterdam, en de grootmoeder had het kind te vondeling gelegd. Armoede schijnt de vrouwen tot deze daad gedreven te hebben. Zij verkeerden in de meening, dat het kind, als het gevonden werd, in het gesticht zou worden opgenomen en verpleegd. De predikant F. G. Lagers te Maas tricht deelt de volgende rectificatie aan de iV. R. Ct. mede: Den 2den Nov. II. stierf zeer onver wacht mijn jongste kind. Acht dagen later, op klaar- lichten dag, stond het bed en toebehooren van de dienstbode in brand. Een paar dagen daarna kwam des middags een schotel op tafel, die een zeer sterke lucht van phosphorus aan zich had. Den 23sten Nov. herhaalde zich dit laatste. Uit het ingesteld onderzoek bleek dat er in bedoelde spijs, zijnde appelmoes, een groote voorraad phos phorus was, echter geen luciferskoppen. Van beide gerechten heeft de dienstbode niet willen gebrui ken. Mijne echtgenoote en een logée hebben, na iets van de laatste spijs genuttigd te hebben, wel een onaangenaam gevoel gehad, maar zijn er niet ongesteld van geweest. Wijl de zaak door de justitie vervolgd en onderzocht wordt, acht ik het plicht voor alsnog te zwijgen. BUlTENJLANi). Franki'ij li. President Mac Mahon zegt in zijn boodschap: „Terwijl het land nog steeds in beroering wordt gebracht door de verbreiding van de meest verderfelijke leerstellingen, wordt de vergadering verzocht den geregelden loop van zaken bij hel bestuur te verzekeren, door het, als een verstandigen maatregel van voorzorg, de geregelde uitoefening der openbare macht te waarborgen. Ik hoop dat tusschen u eensgezindheid zal bestaan omtrent de ernstige vraagstukken, welke gij zult gaan be* handelen. Ik heb slechts dit doelte arbeiden aan de nationale verdediging, aan het herstel dei- natie. Om mij daarbij te helpen, roep ik tot mij alle mannen van goeden wil, allen, bij wie per soonlijke voorliefde buigt voor de noodzakelijkheid van den tegenwoordigen lijd. Den 20sten Nov. van het vorige jaar hebt gij mij voor zeven jaren het uitvoerend gezag toevertrouwd in het belang van vrede en orde. Datzelfde belang maakt het mij ten plicht deze plaats tot den laatsten dag in te nernen met onverstoorbare standvastigheid en nauwgezetten eerbied voor de wetten." Duitsclilancl. Volgens de Börsenzeitung is de behandeling van het proces-Arnim voor onbepaalden tijd verdaagd. De opperpresident van Silezië, de heer Von Nordenflycht, is op non-activiteit gesteld. Men meent, wegens de wijze waarop hij zich bij de uitvoering der kerkelijke wetten gedroeg. In den rijksdag werd gisteren aangenomen het voorstel van Baumgarten c. s., om in de constitutie van het rijk een additioneel artikel op te nemen, behelzende, dat in eiken staat van den bond eene door verkiezingen samengebrachte volksvertegenwoordiging moet bestaan. Grroot-Britannië. De stoomboot La Plala, op weg naar Zuid- Amerika, is, met een telegraafkabel aan boord, nabij het eiland Ouessant gezonken. Men gelooft dat de kapitein en 60 van de bemanning ver dronken zijn. Vijftien schepelingen, die zich ia een sloep zonder provisie geborgen hadden, wer den na 24 uren zwalkens door de stoomboot Gareloch opgenomen, en vervolgens aan boord gezet van de A?itenor, die de treurige tijding te Londen heeft aangebracht. Telegrammen. PESTH, 3 December. Het wetsontwerp van den minister van financiën, hetwelk hem machtigt de belastingen in de drie eerste maanden van 1875 te innen op den bestaanden voet, is na langdurig debat met 11 tegen 4 stemmen verworpen. MADRID, 3 December. De cabecilla Lozano is gefusilleerd. Laatste berichten. Tweede Kamer. Bij de heden voortge zette discussiën over de afdeeling waterstaat is alsnog op voorstel der regeering f 60000 toege staan voor den aankoop der R.-K. kerk op het Binnenhof. De besprekingen liepen voorts over de verbetering der Keulsche vaart en Vlissingsche havenwerken. De discussiën zijn gevorderd tot de spoorwegbegrooting. Het requisitoir van den adv.-generaal Mr. Terpstra in zake den politie-agent Werson strekt tot schuldigverklaring aan moedwllligen doodslag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2