LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4528.
A0. 1874.
Zaterdag
14 November.
STADS-BERICHTEN.
TRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcr?0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.17£.
Groolerc letters naar plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen
le weten, dat ingevolge art. 11 van het Koninklijk besluit
van 9 November i851 (Staatsblad N°. 142), in verband
mei Zijner Majesteits besluit van 11 Augustus 1859
(Staatsblad N°. 80), op den 20tien November aanstaande
'jmiddags ie twaalf uren, op het Raadhuis, eene vergade
ring van kiesgerechtigden zal worden gehouden, om de
plaatsen aan te vullen van de Heeren
JAN CORNEL IS ZAALBERG,
JAN VAN HEUKELOM Jr.,
HERMAN CORNELIS HARTEVELT, en
DOMINICUS ANTONIUS SCFIRETLEN,
die met het einde dezes jaars als leden der Kamer van
Koophandel en Fabrieken moeten aftreden, doch ingevolge
art. 7 van eerstgemeld besluit opnieuw benoembaar zijn;
dat de lijst van kiesgerechtigden, waartegen gedurende
de eerstkomende acht dagen bij het gemeentebestuur be
zwaren kunnen worden ingebracht, ter inzage ligt op de
secretarie dezer gemeente en dat de inlevering der stem
briefjes op bovengenoemden dag geschiedt van 12 tot 2
uren, waarna de bus geledigd wordt en de stemopneming
plaats heeft.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 19 October 1S74.
LEIDEN, 13 November.
Z. M. heeft met ingang van 1 December
a. s. benoemd lot plaatsverv. kantonrechter al
hier Mr. F. Was, advocaat.
De heer A. A. Van Bemmelen, directeur
der Rollerdamsche diergaarde, is benoemd tot
eerelid der Koninklijke Nederlandsche tuinbouw-
rnaatschappij „Linnaeus."
Tot predikant bij de Hervormde gemeente
in Den Haag is gisleravond beroepen Dr. G. J. Van
der Flier, te Delft.
Het stoomschip Prins van Oranje is gister
morgen Dungeness gepasseerd.
Het hoofdbestuur der Holl. maatschappij
van landbouw heeft zich bij adres gewend tot
den minister van binnenlandsche zaken, met ver
zoek, in de kosten van rondreizende leeraars, die
de maatschappij wenscht aan te stellen, door een
rijkssubsidie ten deele te voorzien. Volgens de
Landbouw-Ct. heeft de minister als voorwaarde
van eventueele rijkshulp gesteld, dat de provinciën
Noord- en Zuid-Holland in de bestrijding van
die kosten zullen medesverken. Eveneens heeft de
minister, op een dergelijke aanvrage van de Gel-
dersche maatschappij, eene bydrage van f 320
toegezegd, mils de provincie van hare zijde daar
voor ook zou bijdragen. Reeds besloten de Prov.
Staten dier provincie gedurende driejaren 1000
's jaars toe te slaan.
Aan het departement van binnenlandsche
zaken is in bewerking, om in dit zittingjaar te
worden aangeboden, een nieuw wetsontwerp tot
regeling van het toezicht bij het oprichten van
inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken, waarbij op de behoefte aan openbare
slachthuizen zal worden gelet.
Uit de regeeringsantwoorden blijkt o. a.,
dat de regeering de voorgestelde traclementsver-
hooging der ambtenaren bij de departementen van
algemeen bestuur blijft verdedigen en handhaven
dat zij bereid is mede te werken dat geschillen
door middel van arbitrage worden beslecht, ofschoon
't initiatief daartoe niet op den weg eener kleine
mogendheid ligtde minister van justitie is groot
voorstander van de verhooging der bezoldiging
van de rechterlijke macht, en zal medewerken om
die spoedig te helpen tot stand brengen.
Naar de Gron. Gt. verneemt is door den
minister van oorlog bevolen, dat niet alleen bij
de infanterie, maar ook bij de andere wapens
aan de officieren gedurende het winter-seizoen
een cursus in de verbandleer, hygiëne, enz. zal
worden gegeven, opdat zij in staat worden gesteld,
by afwezigheid van officieren van gezondheid,
zich voorloopig zelf te kunnen helpen by ver
wondingen met gevaar dreigend bloedverlies als
anderszins. Door den minister van oorlog is voorts,
op voorstel daartoe strekkende van den inspecteur
van den geneeskundigen dienst der landmacht,
last gegeven, dat telkens gedurende een of twee
maanden één of meer jonge officieren van gezond
heid aan het rijkshospilaal te Utrecht zullen wor
den gedetacheerd, met hel doel onder leiding van
Dr. Fles de practische oogheelkunde te leeren,
vooral wat betreft het onderzoek der oogen, in
verband met de bepalingen vervat in het keurings
reglement.
Den 20sten dezer zal van het koloniaal
werfdepot vertrekken een detachement suppletie
troepen, sterk 150 man, waaronder 8 onderoffi
cieren, om dien dag te embarqueeren aan boord
van het via Suez naar Java bestemde stoomschip
Prinses Amalia. Het bevel over dat detachement
is opgedragen aan den lsten luitenant der artillerie
van het O.-I. leger F. H. Knoch en als medege-
leide de 2de luit. der infanterie van dat leger
J. H. Van Ouwerkerk en W. baron van Heecke-
ren v. Molecalen.
De Pall Mall Gazette zegt in haar nummer
van Dinsdag, dat de Nederlanders thans inderdaad
gezegd kunnen worden vasten voet verkregen te
hebben in 't noorden van Sumatra. Want: „ver
scheiden inlandsche Hoofden hebben zich aan de
Hollanders onderworpen; en de aanvallen van de
Atjineesche oorlogspartij zijn even gemakkelijk af
geslagen geworden, als verleden jaar die van de
Ashantijnen op onze versterking te Abracampa."
Tevens doet het blad opmerken, „ter weer
legging van de ongegronde beweringen van
zekere correspondenten omtrent het doodelijk karak
ter van 't klimaat te Atjin," dat kolonel Pel's
troepenmacht grootendeels uit vrijwilligers bestaat
en dat men geen moeite heeft om de bezetting
bij gedeelten door versche manschappen le doen
allossen. De Gazette verklaarde ditmaal haar mede-
deelingen te putten uit een onpartijdige bron.
De zilveren lamp, namens de Geuzen-
vereeniging aan Z. M. den Koning geschonken,
is deze week Hd. toegezonden.
De luit.-ter-zee 1ste kl. K. W. E. Von
Leschen, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wacht
schip te Willemsoord, wordt met den 20sten dezer
op non-activiteit gesteld.
Z. M. heeft met ing. van 1 Dec. benoemd
tot griffier bij het kantonger. te Groenlo, Mr.
R. F. L. Van Alphen, advocaat te Arnhem.
Z. M. heeft aan Jhr. R. B. M. E. Van
Grotenhuis, op zyn verzoek, eervol ontslag ver
leend als burgem. der gem. Son en Breugelaan
C. De Fouw, op zijn verzoek, met ingang van
15 Dec. eervol onlslag als burgem. van de gem.
Nisse, Ovezande en Driewegen; aan Mr. G. A.
Hoef hamer, te Elburg, op zijn verzoek, eervol
ontslag uit zijne betr. van commissaris tot den
straatweg langs de Zuiderzee en als zoodanig
benoemd H. W. Greven, burgem. der gemeente
Doornspijk.
Gemengd Nieuws.
De vertaling van den aan een fabri
kant alhier gezonden brief uit Madrid van den
schatbegraver (die noch linguist noch stylist is)
laten wij hier volgen:
Stadsgevangenis te Madrid, 1 Nov. 1874.
M ij n h e e r
Rekenende op uwe ridderlijkheid en bescheiden
heid, zal ik u eene voor u en voor mij zeer be
langrijke zaak mededeelen, maar die eene groote
mate van werkzaamheid, voorzichtigheid en be
hoedzaamheid vereischt en wederzij dsch ver
trouwen.
Tijdens de revolutie van September 1868 was
ik kapitein in het Spaansche leger, waardoor ik
mij genoodzaakt zag naar Frankrijk te emigreeren
door mijn invloed kon ik in dienst komen bij de
keizerin en gedurende twee jaren wist ik haar
volkomen vertrouwen te verwerven. Daarop kwam
de oorlog tusschen Frankrijk en Pruisen, en toen
na den slag van Sedan deze dame den loop der
gebeurtenissen geheel zag veranderen en zij zoo
veel mogelijk van haar bezittingen trachtte te
redden, droeg zij mij op naar Spanje te gaan en
aan hare moeder, de gravin De Montijo, een
ijzeren kistje ter hand te stellen, dat aan juweelen
en Fransche bankbiljetten een waarde van meer
dan vier millioen franken bevatte. Ik vertrok,
maar door de agenten der republikeinen vervolgd,
begaf ik mij naar de stad uwer inwoning. My
niet veilig achtende, en om den schat dien ik
medevoerde buiten gevaar te brengen, besloot ik
het kistje te begraven en zocht daartoe in den
omtrek der stad een geschikte plek op, die ik vond
op den weg van Leiden naar Den Haag. Nadat ik den
schat goed verborgen had, maakte ik een nauw
keurig topographisch plan van het terrein, keerde
naar het hotel Lion d'or terug en sloot het plan
in een mijner koffers weg. Onder het diner zat
er een reiziger naast mij, die door twee heeren
werd aangesproken. Het gesprek liep over den
oorlog en over handelszaken en zoo hoorde ik
hen zeggen, dat gij, mijnheer, een goed fabrikant
waart, een werkzaam man en een der recht-
schapenste menschen van de slad, en als door
een ingeving der Voorzienigheid schreef ik uw
naam en adres in mijn zakboekje. Nauwlijks was
de maaltijd afgeloopen, of ieder begaf zich naar
zijne kamer en ik maakte aanstalten om den
volgenden dag naar Madrid te vertrekken om van
mijne commissie rekenschap te geven aan de gravin,
maar bij mijne aankomst aldaar werd ik door een
mijner tegenstanders verraden en als deserteur en
samenzweerder gearresteerd. Toen de gravin van
mijn aanwezigheid werd onderricht, deed zij niet
eens moeite om mij te ondervragen, daar ik door
het niet medebrengen der waarde, die zij volgens
bericht van haar dochter wachtte, haar gunst
verloren had; ik kwam zelfs met achterlating van
mijn bagage in handen der justitie. Van alle kan
ten tegengewerkt, besloot ik mij dien schat toe
te eigenen, waardoor ik weer mijne vrijheid zal
kunnen bekomen. Thans zonder familie en zonder
anderen vriend dan den heer Antonio Bermejo,
een mijner vroegere bedienden toen ik nog bij
'l leger was en die alles voor mij in 't werk stelt
wat hij kan, en terwijl de dag van den verkoop
van mijne koffers nadert als ik de kosten van mijn
proces niet betaal, heb ik aan u gedacht en het
gewaagd u de bekentenis te doen, om, door mij
het bedrag dezer kosten te verschieten, het plan
te redden, dat zoo onmisbaar is voor ons geluk en