LEIDSCH
DAGBLAD.
JV°. 4520.
A0. 1874.
Donderdag
5 November.
TRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcrs0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADYERTEXTIEJi
Van 1G regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.174.
Grootcre letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien de adressen van 1°. De Weduwe H. Ammer-
laan, 2°. J. Siljee, huisvrouw van J. W. Yan der Steen,
beiden winkelierster en 3°. C. J. Van Leeuwen, koopman,
allen wonende binnen deze gemeente, waarbij zij verzoeken
eene bergplaats van brandstoffen te mogen inrichten de
le. in haar pakhuis in de Wielmakerssteeg n°. 4, de 2e.
in haar pakhuis in de Krauwelsteeg n°. 6 en de laatste in
het pakhuis in de Valkensteeg aan het Noordeinde n°. 2;
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari
1824 Staatsblad n°. 19);
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende panden,
ten opzichte der informa'.iën de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 9den
November aanstaande, 's voormiddags te elf uren zullende
de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen
die verzoeken op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de
inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 4den November 1874.
WOORD en DAAD.
Wat al feesten zijn er in den laatsten tijd in
Nederland gevierd! We hebben achtereenvolgens
zoo ongeveer al de hoofdfeiten uit den vrijheids
kamp van voor driehonderd jaar herdacht en
daarbij erlangden wij zeker opnieuw de overtuiging
dat wij, hoewel eene kleine natie, éen zijn in
neigingen, éen ook in belangen.
Maar, daar komt die ongelukkige inconsequentie,
laat ons, waar 't een geheel volk geldt, liever
spreken van wuftheid, die er ons op lang niet
aangename wijze aan herinnert dat er een groot
verschil bestaat tusschen woorden en werken. Zij,
die nog kort geleden juichten in het voortdurend
genot van onafhankelijkheid, schijnen al hun best
te doen om hun landgenooten bij den vreemdeling
achter te stellen. De laatste dagen leverden er
weder een sprekend voorbeeld van. Ziehier wat
de Ned. Industrieel mededeelt: B. en Ws. van
Rotterdam hebben den metalen bovenbouw der
i brug over de Koningshaven aan de Maatschappij
I für Eisenindustrie und Brückenbau le Duisburg
gegund. De lirma Enthoven en G0., die voor
circa f 2000 hooger had ingeschreven dan ge
noemde Duitsche firma, had zich nader bereid
verklaard om het werk ook tegen den prijs van
den Duitschen concurrent te leveren, maar aan
deze firma werd geantwoord dat er geen termen
waren tot inwilliging van dat verzoek.
Dat bericht is, voor zoover wij welen, niet
tegengesprokenwij hebben dus alle reden om
het voor waar te houden, en dan vragen wij
Is in dit geval het belang der landgenooten wel
in het oog gehouden? Aan B. en Ws. der tweede
koopstad het recht te ontzeggen het werk te gun
nen aan wien hun dat goeddunkt, zou een dwaas
heid zijn; maar daarom kunnen wij nog niet
toestemmen dat er geen termen zouden geweest
zijn om het verzoek der Nederlandsche firma in
te willigen. Zelfs al had deze niet aangeboden
de 2000 gulden verschil tusschen haar inschrijving
en die der Duitsche concurrente te laten vallen, dan
nog had dit onbeduidend hoogere bedrag naar onze
rneening volstrekt geen bezwaar behoeven op te leve
ren om eigen landgenooten le begunstigen. Juist voor
een tegenovergestelde gedragslijn zou veel zijn
aan te voeren. Onderstellen wij voor een oogen-
blik dat de Duitsche firma niet aan hare ver
plichtingen voldoet, zal het dan even gemakke
lijk zijn haar tot het nakomen daarvan te dwin
gen als dit in hetzelfde geval zou kunnen geschie
den tegenover de Nederlandsche? Bovendien, al
willen wij niets afdingen op de soliditeit der bui-
tenlandsche maatschappij, die ons ten eenenmale
onbekend is, zooveel is zeker dat de firma Ent
hoven, die door eigen energie het standpunt heeft
bereikt dat zij thans inneemt, in dat opzicht boven
alle bedenking verheven is.
Maar al haalden wij bovengenoemd feit als een
voorbeeld aan, het was ons doel niet een bijzon
der geval te behandelen. Daarom merken wij in
het algemeen op dat, waar het verschil in inschrij
ving op een groote som betrekkelijk slechts weinig
bedraagt, men wel iets mag ten offer brengen
om de welvaart van tal van landgenooten, en
zeker in de eerste plaats van den werkman, zoo
veel mogelijk te bevorderen. En hij de Rotter-
damsche aanbesteding werd zelfs in 't geheel
geen opoffering gevraagd, daar de Nederlandsche
firma ten slotte verklaard had het werk voor de
zelfde som te willen aannemen als de Duitsche.
Wij Nederlanders bezitten een sterk ontwikkeld
gevoel van nalionalen trots. Daarvoor bestaan
vele redenen. Wat men met moeite heeft verkre
gen en behouden moet, stelt men ook op hoogen
prijs. Geen wonder dus dat wij gehecht zijn aan
ons kleine land, voor eeuwen aan den vijand ont
weldigd en slechts met groote inspanning en ten
koste van veel geld tegen dien anderen vijand,
het water, beschermd Gaarne hooren wij hoog
opgeven van al het goede dat ons land bevat,
en wij zouden het b. v. den vreemdeling euvel
duiden als hij ons verweet dat het ons ontbreekt
aan den noodigen ondernemingsgeest om het ruime
veld der industrie te exploiteeren. En toch, de
eenmaal bestaande en loffelijk bekende industrieele
inrichtingen op eigen bodem gaan wij niet zelden
zonder noodzaak voorhij om buitenlanders winsten
in den schoot te werpen die, hier genoten, onbe
rekenbaar veel welvaart zouden kunnen versprei
den. Is dat nationaal? Zeker niet, en het vormt
een sterk contrast met de geestdrift, die ons op
onze nationale feesten pleegt te bezielen. Ook in
dat opzicht is er nog wel iets voor ons, Neder
landers, te leeren en zullen wij wél doen de daad
bij het woord le voegen.
LEIDEN, 4 November.
Met verwondering hebben wij gezien dat ons
artikel in het nummer van 29 October 11. de
Arnhemsche Courant geleid heeft tot gevolg
trekkingen, waartoe wij allerminst aanleiding
wilden geven, ja waartegen wij zelfs waarschuwden.
Daaruit ontspon zich een polemiek tusschen dat
blad en Het Vaderlandwaaruit ten duidelijkste
blijkt dat beide bladen zich de moeite niet gaven
ons artikel te lezen of althans goed te lezen. Zij
zouden anders hebben ingezien dat de door ons
genoemde cijfers slechts op eene onderstelling,
niet op een bepaald feit waren gebaseerd. Wij
geven zelfs voor een oogenblik toe, dat vijf gul
den als weekloon voor twee fabriekskinderen te
hoog is gesteld; wat doet het tot de zaak af?
Al reduceerden we die vijf b. v. tot drie, dan
nog zou niemand kunnen ontkennen dat drie
gulden minder per week voor een huisvader met
een talrijk gezin "en b. v. zeven gulden weekloon,
een aanmerkelijk, ja een onoverkomelijk verlies
is. Op den betreurenswaardigen toestand van die
gezinnen vestigden wij de aandacht, al zijn wij
warme voorstanders van de wet op den kinder
arbeid in fabrieken.
Dat het onze slad ontsierende pleintje bij
het Nosocomium in dit jaar door de Leidsche
Bouwvereeniging werd bebouwd met 12 arbei
derswoningen aan de zijde der Scheistraat en 4
burgerwoningen aan de Oude Vest, mag inder
daad een groote aanwinst heeten. Thans zijn
deze huizen nagenoeg voltooid, en kunnen de arbei
derswoningen, welke door eenvoudige, doch doel
matige inrichting zoowel als door soliden bouw
uitmunten, met 1 Januari betrokken worden, ter
wijl de burgerwoningen, die er recht sierlijk uitzien,
tegen 1 Februari kunnen worden verhuurd.
In de maand October zijn binnen de gemeente
Leiden geboren 137 kinderen, als: 72 zoons en
65 dochters, waaronder is begrepen 1 tweeling
geboorte; overleden 82 personen, als: 6 mannen,
12 vrouwen, 36 zoons en 28 dochters; daaren
boven als levenloos aangegeven 5gehuwd 28 paren.
Door den heer V. S. M. Van der Willigen
wordt in de Haarl. Ct. o. a. het volgende mede
gedeeld omtrent de Nederlandsche Venus-expeditie
„Eene opzettelijke overweging der vraag, of de
rnikrometer van Airy bij de waarneming van den
ingang gebruikt zal kunnen worden, (schrijft
Prof. Oudemans) heeft tot een negatief resultaat
geleid, daar ik met de heeren Soeters en Blan
ken voor de metingen der koorden met den helio-
meler noodig ben en de heeren Kaiser, Bakhuyzen
en Van Tonningen voor de werkzaamheden met
den photo-heliograaf. Wellicht zal de middellijn
van Venus tusschen het begin en het midden of
tusschen het midden en het einde er nog mede
kunnen gemeten worden. De heliometer is geheel
gaaf overgekomen; hij is ontpakt, maar nog niet
opgesteld.
„Het plan is (ten behoeve der lengtebepaling)
van sterrenbedekkingen (door de maan), ook van
teleskopische sterren, veel werk te maken. Tot nu
toe is het weder alle avonden zeer ongunstigvan
alle berekende bedekkingen (die ook zoo mogelijk
te Leiden worden waargenomen) is de waarneming
door wolken verhinderd.
„De dagbladen vermelden de aankomst van een
Engelschen telegraaf-ingenieur, Coles, te St.-Paul,
aan de westkust van dit eiland, om de gelegenheid
voor de aanhechting van een kabel aldaar te
onderzoeken. Naar ik verneem, is de bedoeling, eene
lijn AdenMauritiusRéunionKaapstad tot
stand te brengen, zoodat, wanneer de lengte van
Aden telegraphisch bepaald is, er hoop op, althans
mogelijkheid, beslaat voor eene telegraphische lengte
bepaling van St.-Dénis, want deze plaals is met
St.-Paul door eene landlijn verbonden."
Hier en daar plaatste de beer v. d. Willigen
ter toelichting reeds enkele woorden tusschen
parenthesis; en voegt uit particuliere brieven ook
van andere heeren er nog het volgende aan toe:
„Ik heb een plattegrond van St.-Dénis geraad
pleegd en daarop de ooster-batterij dicht aan
zee gevonden. Een der heeren meldde, dat
men bereids bezig was een steenen pilaar voor
de astronomische pendule op de waarnemingsplaats
op te richten. Een ander verhaalde, dat men den
wind, waarmede men te kampen had, daar ter
plaatse eene jolie brise noernde en kon zich
nog geene voorstelling maken, hoe het er zijn zou,
wanneer men daar van een hevigen wind begon
te spreken; tot zijn groot genoegen had men hem
gezegd, dat December de schoonste maand van het
jaar was. De heer Kaiser had te St.-Dénis een be
kwamen instrumentmaker gevonden; wij twijfelen
niet, of de gebroken schroef zal wel hersteld zijn.
Ergens heb ik, bij het zoeken naar inlichtingen,
gevonden, dat het eiland bij de eersle aankomst
zeer tegenvalt, dat men echter na eenigen tijd
verblijf het ongaarne weder verlaat. Eigenaardig