Daar deze heeft verlangd dat ook twee genees kundigen zullen worden gehoord, speciaal met de behandeling van krankzinnigen belast, wordt er verondersteld dat hij zijne verdediging zal gronden op verstandsverbijstering van den beschuldigde. In de acte wordt Kullmann geschetst als „reeds sedert zijne jeugd ruw, onbeschaamd, weerspan nig, arglistig, wraakzuchtig en zonder zin voor godsdienst", het een en ander gestaafd met voor vallen, die, reeds kort na den aanslag, uit zijne jongelingsjaren zijn medegedeeld. O. a. wordt geconstateerd, dat hij zich den 29sten Mei te Sudenberg bevond en van daar per spoortrein naar Berlijn is vertrokken, met een pistool bij zich, hetwelk hij vooraf in den tuin zijns meesters nog eens had afgeschoten, om zich te vergewissen dat het nog goed was. In het station had hij aan zijn kameraad Bruskorn gezegd dat hij naar Berlijn ging om Bismarck op te zoe ken. Na te Berlijn eenige kogeltjes te hebben gekocht, vernam hij dat Bismarck naar Varzin was vertrokken. Hij besloot nu een geschikter oogenblik af te wachten en ging bij baas Geissler aldaar en vervolgens bij Danehl te Postdam aan 't werk. In laatstgenoemde plaats, en wel in een herberg, liet hij zich in een gesprek met zekeren Kannehei ontvallen„Mijn hand is tot iets anders bestemd en dat zal ik ten uit voer brengen." Eenigen tijd later nam hij deel aan een feest te Sangershausen, alwaar hij met zijn pistool een paar schoten deed en op het verzoek van zijn kameraad Schulze om er nog een paar te doen ten antwoord gaf: dat hij zijn kruit voor een ander doel noodig had. 's Avonds had hij op een slaapkamer, in het bijzijn van Schulze en een kuiperszoon, in een kast eenige kogeltjes (zoogenaamde rephosten) gevonden en gezegd, dat hij die liever had dan die hij te Berlijn had gekocht, omdat reeds éen voldoende was om iemand het levenslicht uit te blazen. Na zich daarop van het gevondene te hebben meester gemaakt, had hij den kuiperszoon om een spitsen kogel gevraagd, maar dien niet kun nen krijgen, doordien de oude kuiper de kogels had weggesloten. Eenige dagen later ging hij uit Sangershausen op reis naar Westfalen, maar toen juist verne mende dat Bismarck naar Kissingen was vertrok ken, veranderde hij van plan en begaf zich insge lijks daarheen. In den avond van '11 Juni kwarn hij door het dorp Nüdlingen (op een uur afstand van Kissingen), bleef daar overnachten, laadde den volgenden morgen zijn pistool gelijk hij zelf heeft verklaardeerst met een goede lading kruit, daarop een prop, vervolgens twee rephosten en daarop weder een prop, en ging te 9 uren op weg naar Kissingen. Dien dag besteedde hij met den omtrek te onderzoeken van het huis waar Bismarck gelogeerd was, en zoo hij zelf heeft verklaard, had hij dien dag, omdat het Zon dag was, ook niets willen uitrichten. Na des nachts in het open veld te hebben geslapen, kwam hij den 13den terug en waagde den aanslag. Hij heeft verklaard, dat hij het vaste voornemen had gehad om prins Bismarck te vermoorden, dat hij hem op 't hoofd had gemikt en het hem speet hem niet te hebben gedood. Hij verklaart ook, nog een percussiedopje bij de hand te hebben ge houden, voor het geval dat het pistool mocht wei geren. Hij had zich den moord zoo vast voorge nomen, dat hij het schot zou hebben gedaan, ook al had er een gendarme naast hem gestaan. Of men hem nu wil opsluiten, dan wel „een kop kleiner maken" is hem totaal onverschillig. Hij houdt vol, dat hij geen medeplichtigen heeft, ook door niemand tot de daad is aangespoord, en hij die om geen andere reden had ondernomen, dan wegens de uitvaardiging der kerkelijk politieke wetten en de vervolging tegen de bisschoppen. Hij gevoelt jegens Bismarck geen persoonlijken, maar enkel politieken haat, onder anderen ook omdat Bismarck in den rijksdag deultramontaansche partij had voorgesteld als vijandig tegen het rijk. Op grond van een en ander wordt Eduard "Frans Lodewijk Kullmann beschuldigd van poging tot moord op den rijkskanselier met voorbedach ten rade. Het oppergerechtshof heeft het vonnis ver nietigd, waarbij de invrijheidstelling van den bis schop van Trier werd uitgesproken, en de zaak ter behandeling opnieuw verwezen naar den rech ter van eerste instantie. In de troonrede, waarmede de rijksdag gisteren geopend werd, kondigt de keizer verschei den wetsontwerpen aan, betreffende de rechtsbe- deeling. Naar zijne overtuiging is de eenheid van het burgerlijk recht in niet al te ver verwijderde toekomst te bereiken. Ook wordt aangekondigd een wetsontwerp tot aanvulling van de rijkswet op het militair wezen, waardoor deze wet over eenkomstig den veranderden toestand wordt ge wijzigd. De keizer kondigt voor de eerste maal aan de vaststelling der begrooting voor Elzas- Lotharingen met medewerking van den rijksdag. Daarbij zal de rijksraad den Overrijnschen land- genooten toonen welk belang de geheele natie stelt in den toestand van dit overoud Duitsch ge bied. De betrekkingen met alle vreemde mogend heden zijn vredelievend, welwillend. In de beproefde vriendschap, welke den keizer met de beheerschers van machtige rijken rijken verbindt, ligt een waarborg voor den duur van den vrede, voor welken hij het volle vertrouwen durft vragen. Ver van mij, zegt de keizer, ligt elke verzoeking, om de vereenigde macht van het rijk anders te gebruiken dan tot de verdediging van dat rijk. Veeleer stelt juist deze macht mijne regeering in staat, tegenover onbillijke verdachtmaking van haar politiek te zwijgen en tegen de kwaadwil ligheid of den partij hartstocht, waaruit de ver dachtmakingen ontspringen, eerst dan positie te nemen, wanneer zij tot daden mochten overgaan. Dan weet ik, dat voor de rechten en de eer van het rgk ten allen tijde de geheele natie en hare vorsten bereid zijn met mij op te komen. Door den Pruisischen minister van onderwijs is bepaald, dat vreemdelingen die aan een Prui sische hoogeschool het doctoraat in de genees kunde willen erlangen, een bewijs moeten over leggen, dat zij minstens vier jaren aan een hoogeschool gestudeerd hebben. In de Schlesw. Nachr. wordt bevestigd, dat het Pruisisch departement van buitenland- sche zaken aan het provinciaal bestuur in Slees- wijk geen nader rapport heeft gevraagd omtrent de uitzetting van Deensche onderdanen, daar alles reeds voldoende was toegelicht en goedgekeurd. Spanje» Men meldt uit Vioh dat don Alphonsus en donna Blanca met 4000 man bij Flix den 21sten wederom den Ebro zijn overgetrokken en te Seo d'Urgel aangekomen. De militaire autoriteit van Bax-celona heeft eenige intransigenten gearresteerd, die rnet eenige internationalisten en Carlisten naar de Philippijn- sche eilanden gezonden zullen worden. - De ziekte van admiraal Topele verergert. De toon der dagbladen is veel minder heftig tegen Frankrijk. De Carlisten hebben een inval in Aviles, in Asturië, beproefd, maar zijn teruggeslagen. Zij hebben zich ook weder vertoond in de provincie Tarragona, maar werden door de republikeinsche troepen verslagen rnet een verlies van 7 dooden, tal van krijgsgevangenen, een kanon en eene aan zienlijke hoeveelheid oorlogsmaterieel. Uit Hendaye wordt gemeld: Men verwacht dat de Carlisten deze week Irun zullen aanvallen daarvoor worden troepen en artillerie te Vera bijeengebracht. Don Carlos zou de operatiën lei den en ook reeds te Vera zijn aangekomen. Laserna is van het opperbevel over het noorderleger ontslagen en naar Madrid terugge keerd. Moriones zal hem waarschijnlijk opvolgen. Er worden in de eerste maand geene belangrijke bewegingen van het leger verwacht. De Impartial zegt dat de kapitein-gene raal van Madrid bevel van de regeering heeft ont vangen, den schrijver van de brochure „De oorlog en de grondwet van het land" te vervolgen. Generaal Letona, die vroeger in dienst was van het noorderleger, wordt als schrijver dier brochure genoemd. GS-root-Britannië. 't Begint zeer twijfelachtig te worden, of 't wezenlijk wel Nana Sahib is, die te Gwalior den Engelschen in handen is gevallen. Luidens de jongste telegraphische berichten hebben wel is waar verscheiden inlanders de identiteit van den gevangene bevestigd; doch Europeanen, die Nana Sahib persoonlijk hebben gekend, (o. a. een arts, die eene operatie aan zijn voet verrichtte) be twijfelen of ontkennen dat men den waren man gevat zou hebben. De gevangene zelf heeft zijne verklaring teruggetrokken, en beweert dat hij die aflegde onder den invloed van honger en opium. Wat het wantrouwen in deze zaak nog vermeer dert, is 't overbekende feit, dat Scindia, de in- m landsche vorst die den gevangene met eigen handen greep, persoonlijk belang heeft bij den werkelijken of gewaanden dood van Nana Sahib. Een telegram uit Sydney meldt, dat sir Hercules Robinson, de gouverneur, aldaar uit Fidji is teruggekeerd, na aan die nieuwe Britsche bezitting, die onder zijn jurisdictie gebracht is, een voorloopig bestuur en een tarief van rechten geschonken te hebben. De jaarlijksche inkomsten van den Fidji-archipel worden geschat op 25,000 pd. st. Telegrammen. VERSAILLES, 29 October. Het einde der zit ting van de Permanente Commissie was gewijd aan eene discussie over de arrestatiën te Mar seille en te Lyon. De heer Tailhaud verzekerde, dat die arrestatiën geen politieke beteekenis had den; hij verdedigde de gedragslijn der overheid. De heer Mahy eischte de verplaatsing van den prefect van Nizza. SCUTARI, 29 October. De Turksche commissie tot onderzoek der te Potgoritza gepleegde moor den, heeft aldaar verscheidene personen in hech tenis doen nemen. De Porte heeft manschappen afgezonden, om de orde te handhaven. MADRID, 29 October. Lozaro heeft voor den krijgsraad verklaard, dat don Alfonso hem gelast heeft de spoortreinen te vernielen en de geëm ployeerden te doen fusilleeren. WURZBURG, 29 October. De procureur des Konings heeft geprotesteerd tegen de openbaar making, door de Weener Presse, van de akte van beschuldiging in zake Kullmann. Indien de schuldige wordt ontdekt zal hij gestraft worden. Kullmann erkent de juistheid van de feiten, in de akte van beschuldiging vermeld. Hij zegt: „ik ben ultramontaan, Von Bismarck is liberaal; hij is dus een vijand mijner partijziedaar de eenige beweegreden van mijn gedrag. Ik had op het hoofd van den rijkskanselier aangelegd, daar ik mij herinnerde dat een pantser den aanslag van Karl Blind in 1866 heeft doen mislukken. Sedert heb ik nagedacht en ben tot de overtuiging gekomen, dat ik een groot misdadiger ben." Daarna is tot het verhoor der getuigen overgegaan. Laatste berichten. Als voorbeeld van langdurige ambtsvervulling wordt bericht dat het den lsten November 69 jaren geleden zal zijn dat de heer G. Entrop van Poeteren bij de expeditie van de Ned. Staats courant in dienst trad, bij welke later die van het Staatsblad werd gevoegd. Men verzekert dat de plechtige inwijding van het gebouw voor kunsten en wetenschappen aan den Zwartenweg in Den Haag, op Woensdag 2 December bepaald is, tegen welk tijdstip het gebouw voltooid zal zijn. Bechtzaken. In de correctioneele zitting der rechtbank van 30 October zijn de volgende vonnissen gewezen: J. R., te Leiderdorp, wegens mishandeling, vrij gesproken. P. Van R., te Oegstgeest, wegens eenvoudigen diefstal, tot 2 m. cell. gev. J. Der L„ te Hillegom, wegens lastering, tot eene geldb. van f 5 of 1 d. gev. C. Z., te Alphen, wegens op eene openbare plaats toevoegen van smaad- en scheldwoorden, tot eene geldb. van 8 of 1 d. gev. D. O., te Amsterdam, wegens diefstal in dienstbaarheid, tot 4 m. cell. gev. P. B., te Barwoutswaarder, wegens het uitoefenen van het beroep van tapper onvoorzien van patent, tot eene geldb. van f 15. A. v. d. B., te Voorschoten, wegens als vleeschhouwer aan 's rijks ambtenaren niet vertoonen van eenig document tot dekking van onafgehakt vleesch, tot eene geldb. van f 25 of 10 d. gev. J. C. B. H., te Leiden, wegens moedwillig toebrengen van slagen en kwetsuren, tot 5 d. gev. -- J. W., te Alkemade, wegens eenvoudigen diefstal, tot een half jaar cell. gev.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2