LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4514.
A0. 1874.
Donderdag
29 October.
STADS-BE RICHTEN.
VRUCHTBARE HULP.
PRIJS DEZER COURAJÏT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per posln 1*40.
Afzonderlijke Nommcrs0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.174.
Groolere letters naar plaatsruimte.
Indien er soms Abonné's mochten zijn, die
het Leidsch Dagblad des avonds niet geregeld
ontvangen, wordt hun dringend verzocht daar
van aan het Bureel kennis te geven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van Aron Tan Gelderen, vleesch-
houwer, wonende alhier, waarbij hij verzoekt om in zijn
huis in de Galgestraat N° 21 eene slachtplaats te mogen
doen inrichten;
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari
1824 Staatsblad n°. 19);
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende panden,
ten opzichte der information de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 2den
November aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende
de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen
dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de
inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. D. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, den 28sten October 1874.
Het Handelsblad bevatte dezer dagen een
verhaaltje, waarin de schrijver mededeelde, dat hij,
op zekeren avond over elven het Frederiks-
plein passeerende, door een viertal meisjes om
een aalmoes werd aangesproken. Op zijn vraag
waarom zij bedelden, kreeg hij ten antwoord, dat
de meesterknecht van de fabriek, waar zij tot
dusver hadden gewerkt, haar den vorigen Zater
dag-avond bij de uitbetaling van het loon had te
kennen gegeven dat zij niet behoefden terug
te komen, en nu waren zij door hare ouders uit
gezonden om te bedelen, met bedreiging dat, als
zij 's avonds geen vijftig cents meebrachten, zij in
onzachte aanraking zouden komen met de door
moeders hand gevoerde tang en weer de straat
op moesten.
Die ontmoeting gaf het blad aanleiding om, nu
de wet op den kinderarbeid in werking is getre
den, de vereenigingen voor volksonderwijs en tot
wering van schoolverzuim en de geestelijken der
verschillende kerkgenootschappen op te wekken
om de goede bedoeling des wetgevers in de hand
te werken door het schoolgaan van de uit de
fabriek verwijderde kinderen te bevorderenen
dan wordt uit het boven beschreven voorval de
conclusie getrokken dat hieraan thans niet in alle
opzichten wordt voldaan. Die laatste gevolgtrek
king meenen wij dat minder juist is, en wel
omdat de schrijver de zaak niet beschouwt zooals
zij zich werkelijk voordoet.
Om elke verkeerde uitlegging te voorkomen
willen wij vooraf verklaren, dat wij ons van harte
verheugen in het tot stand komen der wet op
den kinderarbeid. Maar daarom zien wij niet voorbij
welk een diepen greep zij in de huiselijke omstan
digheden van sommige fabrieksarbeiders heeft
gedaan. Om dat te begrijpen trachte men zich
een oogenblik in hun waarlijk niet benijdenswaar-
digen toestand te verplaatsen.
Een fabrieksarbeider heeft een gezin van vrouw
en zes kinderen. Men spreke niet van overdrij
ving; nog talrijker huishoudens behooren zeker
niet tot de zeldzaamheden. De man verdient
zeven gulden per week op fabrieken wordt
voor louter machinalen arbeid niet veel be
taald en kan daarvan natuurlijk zijn gezin
niet onderhouden. Maar twee zijner andere kin
deren, altijd beneden de tien jaar, zijn op
dezelfde fabriek werkzaam tegen twee en drie
gulden per week, d. i. te zamen vijf gulden; vijf
en zeven maakt twaalf. Nu kan het gezin zich
van het noodige, en ook slechts het hoognoodige
voorzienwant zeven dagen aan acht grage mon
den den kost te verschaffen van twaalf gulden,
verminderd met het bedrag van huishuur, gelden
voor zieken- en begrafenisfonds en de onontbeerlijke
kleeding't is waarlijk geen gemakkelijke taak.
Daar komt de dag dat de wet op den kinderar
beid in werking treedt, en het gezin moet de
vijf gulden, tot dusver door de twee kinderen
verdiend, eensklaps missen. Een, twee weken ziet
de arbeider het in sombere gemoedsstemming aan,
hoe zijn trouwe vrouw gebukt gaat onder het
besef dat zij haar man en kinderen niet meer
het noodige kan verschaffen. Maar die kinderen
zijn ook de zijne en, kan 't niet anders, in Gods
naam dan, zij die op de fabriek niet meer mogen
werken, moeten wat zij daar verdienden nu maar
met bedelen trachten hijeen te krijgen.
Zouden er dergelijke gezinnen niet worden ge
vonden? Ongetwijfeld, maar ook zulke, waarvan
de ouders een te sterk ontwikkeld eergevoel bezit
ten om hun kinderen tot bedelaars te verlagen.
In die huishoudens wordt in stilte gebrek geleden;
daarvoor is de wet, hoe zegenrijk ook in hare
gevolgen, een zware beproeving. Als men dat
bedenkt, rijst onwillekeurig de vraagZou er geen
middel zijn om die gezinnen, die het loon, vroeger
door de jongere kinderen verdiend, niet kunnen
missen, te hulp te komen, zonder hen juist een
aalmoes in den schoot te werpen Elk overgangs
tijdperk eischt overgangsmaatregelen, en nu de
wet op den kinderarbeid op vrij bezwarende wijze
in de omstandigheden van sommige huishoudens
heeft ingegrepen, zou het zeker niet onbillijk zijn,
de voor het oogenblik eensklaps verbroken ver
houdingen in sommige gevallen althans gedeelte
lijk te helpen herstellen.
Het spreekt van zelf dat voor die hulp alleen
talrijke gezinnen in aanmerking zouden komen,
en dus zou men die tegemoetkoming slechts tot
betrekkelijk weinige behoeven uit te strekken.
Door tot dat goede doel bij te dragen zullen alle
weidenkenden, die met de nieuwe wet ingenomen
zijn, toonen dat zij er ook iets voor overhebben,
haar toepassing in het begin gemakkelijk te
maken.
Voor wie de handen aan het werk wit slaan
is het thans hel geschikte oogenblik, nu men,
nadat de kinderen pas van de fabrieken ontslagen
zijn, zonder veel moeite kan nagaan, welke
gezinnen 't meest onder dien maatregel lijden
Waar moedeloosheid om geen harder woord
te bezigen thans sommige ouders er van terug
houdt hun kinderen in plaats van naar de fabriek
naar de school te zenden, zouden zij daartoe met
dankbaarheid overgaan. Die vrijgevigheid, waarop
de met een talrijk gezin bezwaarde fabrieksarbeider
wel geen aanspraak kan doen gelden, maar die
toch zeker van een gevoel van billijkheid zou
getuigen bij hen, die haar verleenden, zou rijke
vruchten dragen ook voor het onderwijs.
LEIDEN, 28 October.
Door een 170-tal der voornaamste ingeze
tenen van deze gemeente is een adres gericht aan
Z. Exc. den minister van hinnenlandsche zaken,
waarin zij dringend verzoeken dat aan 's lands
vertegenwoordiging voorstellen gedaan worden,
strekkende om de bepalingen van artt. 19 en 20
der wet op het lager onderwijs, waarbij het minimun
van de bezoldiging der hoofd- en hulponderwijzers
is bepaald, in dien zin te wijzigen, dat het open
baar onderwijs tot zijn volle recht kome. Indien
de wet van een hooger minimum spreekt, zal
daardoor aan de gemeenten eene verplichting wor
den opgelegd die zij zullen moeten naleven, terwijl
de bepaling, dat zij, ingeval van onvermogen, door
den staat en de provincie worden bijgestaan, de
moeielijkheden, aan de verhooging verbonden,
wegneemt.
In de tweede helft der maand September
zijn aan het postkantoor alhier de volgende brieven
gezonden, die wegens de onbekendheid der adres
santen niet zijn bezorgd kunnen worden.
Roodenberg, P. A. Gans, J. Jansen, Struffe,
J. W. Snouck Hurgonje, Mad. A. Brunne Bakker,
De Jong, Konijn Leer, allen te Amsterdamvrouw
Van der Wouden, Delfshaven; Pents, Deltt; W.
Van den Andel, Gouda; Makhals, 's-Gravenhage;
Steinhoff, F. Bouwer, beiden te LeidenKlazine
Zwaanswijk, Meriëndijk; Piekaar, Nijmegen; J. B.
Van Loenen, PurmerendWed. Van den Berg,
(3 stuks), Wed. Van den Horst, beiden te Rotter
dam; F. Vervoort, ScheveningenHubrecht, Voor
schoten A. Booger, L. Meijer, C. Kragting, allen
niet vermeld. Briefkaarten: Mej. Koster, Mej. J.
Wanders, beiden te ArnhemMev. C. M. Huide-
coper Portielje, Leiden.
Onder de werkzaamheden van de Zondag jL
te Dordrecht gehouden vergadering der Zuid-
Hollandsche Gymnastiekonderwijzers-Vereeniging
kwam o. a. ook voor het geven van eene open
bare gymnastiekles door den heer Hellemans,
onderwijzer aldaar, en het houden eener toespraak
door den president der vereeniging, den heer
Disse. De laatste besprak den invloed der gym
nastiek op het menschelijk organisme, en de behoefte
daaraan in den tegenwoordigen tijd, waarna hij
een beroep deed op ouders, voogden en opvoe
ders om toch te zorgen dat de aan hunne zorg
vertrouwde kinderen wel toegerust met een
helder hoofd, een edel hart en vooral met een
gezond lichaam konden optreden in de maat
schappij, die zooveel te genieten maar ook zooveel
te lijden en te strijden geeft. Zoowel de les als
de toespraak werden met de meeste belangstelling
door het aanwezig zijnde publiek gevolgd en
en mochten de algemeene goedkeuring wegdragen.'
In het hoofdkiesdistrict Hoorn is tot lid der
Tweede Kamer gekozen de heer I. D. Fransen van
de PllttC met 1660 van de 3055 stemmen. Op
den heer Bloem waren 1395 stemmen uitgebracht.
Gisteren zijn in Den Haag geëxamineerd 17
candidaten voor de acte van hulponderwijzeres;
5 werden afgewezen; toegelaten mej.J. M. Bou-
man, C. N. M. De Cocq, R. C. Diephuis, J. M.
Giese, A. J. De Ridder, A. C. Ritz, M. M. Schroder,
L. C. Swaab, J. W. Volgraff, S. Van Waning en
A. C. H. A. Zaalberg,^ allen uit Den Haag, en J. C.
Theunisse uit Rotterdam. Dinsdag is nog voor het
Engelsch toegelaten mej. E. C. J. C. Hamming uit.
Den Haag.
Gisteren is te Amsterdam eene vergadering
gehouden van aandeelhouders in de Nederlandsch-
Indische spoorwegmaatschappij, om te spreken
over het voorstel tot het aangaan eener leening
van 6 millioen. Er kon echter geen besluit geno
men worden, dewijl er niet genoeg aandeelen
vertegenwoordigd waren. Over vier weken zal op
nieuw eene vergadering gehouden worden. De
regeerings-commissaris hij de maatschappij, luit.—
generaal Van Swieten, deelde mede, dat hij ge-