EIDSCH DAGBLAD. N°. 4495. A0. 1874. Woensdag 7 October. STADS-BE RICHTEN. Derde eeuwfeest van Leidens ontzet. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn 1*40. Afzonderlijke Nommcrs0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEK ADVERTEXTIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. 3Icde-ingezetcncji van Leiden! Mijne verwachting is niet teleurgesteld. Op den blijden gedenkdag van het 3de eeuwfeest van Leidens ontzet liet de goede orde niet alleen niets te wenschen over, maar heerschte allerwegen eene waardige, feestelijke stemming, die het bewijs leverde dat het bezoek van Z. M. den Ko ning, H. M. de Koningin en dë Koninklijke Prinsen door U op hoogen prijs werd gesteld. Het is mij dan ook bijzonder aangenaam mij van den mij door Z. M. den Koning opgedragen last te kwijten, door U, mijne mede-ingezetenen, den dank van Uwen Vorst over te brengen voor de hartelijke ontvangst, H. I). en de overige leden van de vorstelijke familie bereid. De Burgemeester van Leiden, v. D. BRANDELER. Leiden, 5 October 1874. De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN, Gezien art. 48 der algemeene politie-verordening, vast gesteld den lGden Oct. 1873 Gemeenteblad n°. 4) bepaald, dat bij gelegenheid der MUZIEKUITVOERING, op Woensdag den 7 October a. s. m de Hooglandsche kerk te geven, het vervoer met rijtuig in de na te melden richting moet geschieden: De rijtuigen, bestemd voor den ingang tegenover de Hartesteeg, VAN DE ZIJDE VAN HET KERKPLEIN LANGS DEN MIDDELWEG; die bestemd voor den ingang tegenover de Beschuit steeg, VAN DE ZIJDE VAN DE BURGSTEEG LANGS DE NIEU WSTRAAT NAAR DE ZIJDE VAN DE HOOIGRACHT; die bestemd voor den ingang aan de Hoogland sche Kerkgracht, VAN DE ZIJDE DER BURGSTEEG EN NIEU WSTRAAT LANGS DE WINTERSTEEG EN DE HOOGLANDSCHE KERKGRACHT, terwijl bij het eindigen der uitvoering in tegenoverge stelde richting moet worden gereden. De voorgehouden richting is ook van toepassing op die rijtuigen, welke met een andere dan de boven aangeduide bestemming op dien tijd bedoelden weg passeeren. Een ieder wordt dringend uitgenoodigd zich naar de aanwijzingen, door den ambtenaar van politie in dien zin te geven, stiptelijk te gedragen. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRANDELER. Leiden, 5 October 1874. [Vervolg. Omtrent het feestdiner, dat Zaterdag in de Stadszaal plaats had, verneemt men dat het bestond uit 75 couverts en geleverd was door den heer Hoogenstraten. De zaal was keurig gedecoreerd met tropeeën, borstbeelden en bloemen, en de muziek der schutterij liet zich telkens hooren. De eereplaats werd ingenomen door Z. K. H. Prins Alexander, aan zijne rechterzijde zat Z. K. H. Prins Hendrik, aan zijn linker de burgemeester. Naast Prins Hendrik was de Minister Heemskerk geplaatst en tegenover de Prinsen de voorzitters der beide Kamers van de Staten-Generaal. Onder de overige genoodigden merkte men op de Minis ters van Financiën, Justitie, Buitenlandsche Zaken en Marine, den Commissaris des Konings in Zuid- Holland, de afgevaardigden voor Leiden in de Tweede Kamer, den generaal-majoor Van der Schrieck, de hoofdofficieren van het garnizoen, de seniores der verschillende faculteiten der hoo- gere school, enz. De eerste toost werd door den burgemeester op den Koning en het Koninklijk huis uitgebracht. Z. K. H. Prins Hendrik beantwoordde den toost van den burgemeester en dronk op den bloei van Leiden. Vervolgens voerden nog het woord Z. K. H. Prins Alexander, Z. K. H. Prins Hendrik later nogmaals, de Ministers van Financiën en van binnenlandsche zaken, de voorzitter der Eerste Kamer, de rector- ihagnificus, de praeses van het stadentencorps, de hoogleeraar Tiele enz., enz. Z. K. H. Prins Alexan der hield een korte en krachtige toespraak, die algemeen ^en zeer aangenamen indruk maakte, «n waarin hij in welgekozen taal de gezondheid instelde van den feestredenaar, prof. Tiele, wiens woorden dien morgen, in de Pieterskerk uitge sproken, in aller harten ingang hadden gevonden. De hoogleeraar Tiele antwoordde dat hij, vooral heden, er trotsch op was Leidenaar te zijn en bracht opnieuw een toost op zijn geboortestad uit. De Minister van binnenlandsche zaken, de heer Heemskerk, wees op den belangrijken werkkring van den burgemeester van Leiden die, hoewel hij thans een geheel andere roeping had als zijn beroemde voorganger, toch zooveel kon bijdragen om den roem van Leiden te handhaven. Het deed hem genoegen hem te kunnen gelukwen- schen met het bewijs van tevredenheid hem van wege Z. M. dien morgen te beurt gevallen door de benoeming tot ridder der orde van den Neder- landschen Leeuw. De toost van den Minister van financiën, den heer Van der Heim, trok vooral de aandacht. Hij herinnerde hoe eenmaal, toen Leiden den grooten dienst aan het Vaderland bewezen had, aan deze stad de keuze gelaten werd tusschen de oprichting eener hoogeschool of vrijstelling van belasting, Leiden verre de voorkeur gaf aan de inrichting die ontwikkeling en beschaving zou bevorderen, hoven materieel voordeel. Hij wenschte Leiden thans nog geluk met het toen geno men besluit en sprak zijne overtuiging uil, dat, wanneer thans aan Nederland dezelfde keuze werd gelaten, de gebeele natie, als het oude Leiden, zich voor het onderwijs zou verklaren. Hij wees er op, dat juist vermeerdering der belasting met verbeterd onderwijs in Nederland gelijken tred hield en het op den weg der regeering lag, steeds in den meest uitgebreiden zin den bloei van het onderwijs te bevorderen. H'y" althans verklaarde zich bereid als Minister daartoe krachtig te wil len medewerken. Wij behoeven hier niet bij te veegen dat deze toost algemeen en met name bij de Leidsche professoren luiden bijval vond. De hoogleeraar Heynsius, rector-magnificus, beantwoordde den heer Van der Heim en ver heugde zich uit den mond van een lid der regee ring deze verklaring te hebben gehoord. Hij waardeerde dit hoog en beval de groote zaak van het onderwijs haar bij voortduring ten krach tigste aan. De heer Heemskerk Jr. (zoon des Ministers), tegenwoordig als praeses van het studentencorps, bracht in herinnering, dat Prins Alexander eerst kortelings de Academie had verlaten, en bracht in warme bewoordingen een toost aan den vor- stelijken oud-student, die in Leiden zulke aange name herinneringen had achtergelaten. Voordat HH. KK. HH. weder naar de residen tie vertrokken, maakten zii per rijtuig nog een toer door de stad om de versieringen, die vooral bij dag aan de stad een zoo hoogst feestelijk aanzien hadden gegeven, en de illuminatie te bezichtigen. Van die versieringen muntten vooral uit, behalve de reeds genoemde, die aan het Rijnlandsch Huis met zijne gasverlichting, de sociëteit Amicitia met haar door groen omgeven chassinel; den steiger der in aanbouw zijnde stu denten-sociëteit met zijne wimpels, banieren, wa penhorden en groen, en des avonds met een chassinet, de oude en de aanstaande sociëteit ver- toonende; de Academie met haar chassinet, de woning van den burgemeester, van de wethouders Stoffels en Lezwijn, van den heer Cock en van een menigte particulieren; voorts de meeste win kelhuizen, zooals die van de heeren Van Ewijk en Groen op de Breestraat, van den boekhande laar Blankenberg op de Mare, van den manufac turer Van Beeten op de Hoogstraat, van den meubelmaker Molenbroek op de Hoogewoerd, van den kleedermaker Cornelissen op het Rapen burg, van den kruidenier Van Meeteren in de Nieuw- steeg, enz. enz. Van de illuminatiën gelukte vooral die van den heer Wilhelmy Damslé, wiens magazijn op grootsche wijze tot aan de lijst met lampions was voorzien; voorts die van den heer Cock, het café Burgemeister, 't kantoor van Van Gend en Loos, den heer Driessen, de Stadszaal enz. enz.; 't grootste gedeelte mislukte evenwel door het ongunstige weer. Zooals wij reeds met een enkel woord meldden, werd 's Zondags het feest meest godsdienstig ge vierd. 's Avonds echter had door de werkende leden der vereeniging Harmonie de voorstelling in den schouwburg plaats, die naar aller genoegen afliep. Het bestuur komt alle lof toe voor de wijze, waarop die voorstelling was ingericht. Bijna zonder eenige uitzondering waren alle rollen zeer goed bezet. Een daverend applaus aan het einde van elk bedrijf leverde het bewijs van tevredenheid van het zeer talrijke publiek. Vooral bij het einde van het voorstuk „het ontzet der stad Leiden" was den aanwezigen eene ware verras sing bereid. Toen na het vallen van de gordijn den vertooners een daverend applaus ten deel viel, verscheen voor ieders oogen een tabteau-vivant, voorstellende het hoofdmoment uit het stuk: Van der Werf zijn degen aanbiedende. Geen wonder dat de geestdrift daardoor ten top steeg. Aan de toejuichingen scheen geen einde te zullen komen. De „Militaire Willemsorde" werd zeer ver dienstelijk opgevoerd. Hier vooral kwamen de beste krachten der vereeniging uit en werd ge toond wat deze worden kan, als ze zoo door gaat op den reeds ingeslagen weg. Bloeie „Harmonie" en worde zij meer en meer een sieraad onzer stad. Uitgelokt door liefelijken zonneschijn, was gis termiddag op de Beestenmarkt een ontelbare menigte vereenigd tot bijwoning der volksspelen. Bij afwisseling werd men onledig gehouden met goocheltoeren, mastklimmen, ringsteken, mario nettenspel, boegsprietloopen en hollenbij ten, ter wijl het muziekcorps van het 4de reg. inf. zich nu en dan op den drijvenden tempel deed hoo ren. Vreugdeschoten werden er in menigte gelost. Tevens werd, behalve aan het Stedelijk Museum, een druk bezoek gebracht aan de tentoonstelling van het model van het gedenkteeken voor Lei dens ontzet. 's Avonds vereenigden zich, niettegenstaande het weder zich ook nu niet zeer gunstig liet aan zien, duizenden op Musis Sacrum bij gelegenheid van den vauxhall en 't bal. De nette, voor deze gelegenheid opgerichte feestzaal en die van de vereeniging zelve waren nog te klein om allen te kunnen bevatten. Te 7 uren opende de muziek van het Amsterdamsehe Parkorkest het concert in den tuin, doch op verlangen der aan wezigen werd het concert in de zalen voortgezet. Inmiddels had zich ook het muziekcorps der schutterij op den drij venden muziektempel begeven en voerde daar tot 11 uren eenige nummers uit. Het was inderdaad een algemeen feest. Niet alleen dat voor de deelnemers aan den vauxhall door de commissie op het smaakvol verlicht terrein voor de noodige afwisseling was gezorgd, ook de talrijke menigte, die zich op den verlichten Singel tegenover het feestterrein bevond, was niet vergeten. Het afsteken van het vuurwerk was zoo geregeld, dat alle toeschouwers het konden zien. Koesterden sommigen reeds de.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1