LEIDSCH DAGBLAD. Nü. 4488. A0. 1874. Maandag 28 September. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Nommcrs0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels,,f 1.05. Iedere regel meern 0.17i. Groolere letters naar plaatsruimte. BERICHT. De Uitgever bericht den Abonnee dat het Bewijs, waarmede de PRE9IIEPLiAJLTLeiden tijdens het beleg en ontzet in 1574, aan het Bureel kan worden afgehaald, hun Donderdag-avond zal worden verstrekt. STADS-BERICHTEN. De BURGEMEESTER van LEIDEN, Gezien art. 21 der wet van 4 December 1872 Staatsblad n°. 134); Brengt ter kennis van de ingezetenen dat in de afge- loopen week 2 personen aan de Mazelen zijn overleden. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat sing in de Leidsche Courant. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRANDEER. Leiden, den 26sten September 1874. Vergadering van den Gemeenteraad van Lei den op Donderdag den lsten October 4874. LEIDEN, 26 September. Met het oog op de eerstdaags te houden ten toonstelling van het model van het gedenkteeken aan Van der Werfs standvastigheid en aan de trouw en volharding der burgerij, die door het gelukkig ontzet werd bekroond, zal de volgende korte beschrijving van dat gedenkteeken velen zeker niet onwelkom zijn. Boven een stevige plint verheft zich een gelijkzijdig vierkant voetstuk, dat gesteund wordt door gebogen contrefortenop elke zijde prijkt een bas-relief, door een sierlijk geornaméqteerden rand van onderen afgescheiden van een vlakken band, die voor een opschrift bestemd is, terwyl boven de reliefs de geschikte plaats is gevonden voor vier liggende wapenborden: dat van Leiden «n die van de drie waterschappen, welke door het doorsteken der dijken zooveel hebben toege bracht tot het ontzet, Rijnland, Schieland en Delf land. Dit voetstuk, dat men het monument der burgerij zou kunnen noemen, wordt bekroond door het kalme en waardige beeld van Van der "Werf, als hoofd der stad. Pieter Adriaanszoon Van der Werf staat daarblootshoofds, omgord met de oranjesjerp, met den burgemeestert ij ken tabbaard omhangen, de linkerhand aan den degen geslagen, terwijl hij met afgewenden rechterarm en gesloten vuist, en zijn ernstigen blik, weigert aan vijanden van binnen of van buiten gehoor te geven. Het relief aan de voorzijde stelt voor de Eeds aflegging van Jonkheer Jan Van der Does na den dood van Andrie? Allertsz. tot oppersten hoofd man aangesteld voor burgemeesters en secretaris. Daaronder staan de woorden van het Wilhelmus lied: Het vaderland getrouwe Blijf ik tot in den dood. Het volgende relief is een herinnering aan de gewapende verdediging der stad. Het is de afbeel ding van het Gevecht bij de Boshuizerschans, en geeft een levendige voorstelling van den hevigen strijd, waarbij hopman Mees Haviks is gevallep. Diens manhafte woorden, die in een onzer oude geuzenliederen overgegaan zijn, werden als toe passelijk bijschrift gekozen Zoolang wij hebben banden, ziet, Om t' eten dén, één om te rechten. Zoo komen wij tot schande niet' Als derde relief is het Ontzet met zijn „haring en wittebrood" zoo afgebeeld, dat het tevens het lijden der bevolking voorstelt. In 't midden staan een man «n een vrouw in waggelende houding tegen •wier borst een meisje machteloos neerzinkt, terwijl hun zoon een haring verslindt; twee anderen, te zwak om zich vooraan te wagen, roepen om brood, dat een hopman der geuzen hun uit zijn schuit toewerpt; links zit een man op den wal dienaar de schuit wil zwemmen, maar belet wordt door zwakte, en door zijn uitgehongerd kind, dat hem om den hals hangt; verder gaan een vrouw en kinderen vroolijk met brood en haring naar huis, terwijl de goedgevoede Zeeuwen in hun vaartuig met de vermagerde Leidenaars in hunne flodde rende kleeren een duidelijke tegenstelling opleve ren. Drie regels uit het tooneelspel „Leidens Ontzet" van Zevecote staan hieronder Na mogen wij afdrogen Ons lang Bekreten oogen, Want Leiden ia ontzet. In het vierde relief is afgebeeld de Dankzeg ging in de Pieterskerk. Midden voor den preek stoel slaat daar Van der Does en Van der Werf, zijn secretaris Jan Van Houl en de aanvoerder der Zeeuwen, Louis Boisot; daarachter een groep uit de burgerij in aanbidding neergeknield na de gelukkige verlossing. De twee eerste verzen van den hij die gele genheid gezongen Psalm IX staan daaronder te lezen Ik zal met al mijn hart dea Heer Blypoedig geven lof en eer. Behalve deze bijschriften, die tot opheldering dienen, wordt op een band aan de voorzijde nog dit opschrift geplaatst: tpr gedachtenis van dé verdediging en verlossing van leiden, de bevestiging van nederlands vrijheid, en ter eere van den burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werf. het dankbare vaderland. MDLXXIV. MDOCCLXXIV. Bovendien staan nog op een hooger lijst aan de voorzijde, onder het genoemde wapen der stad, deze regels van Bilderdijk te lezen, die de geheele gedachte der Commissie kort en klaar uitdrukken Jnich, Holland, dat door Leidens moed, Uw roem, uw vrijheid zag behoed. Men heeft namelijk willen doen uitkomen, dat de zegenrijke gevolgen van het ontzet van Leiden niet alleen door de stad zelve zijn genoten, maar door het geheele vaderland. Daarom had de Com missie zich ook gewend tot geheel Nederland, toen zij bijdragen inzamelde voor dit vaderlandsch gedenkteeken. Z. K. H. Prins Alexander, eerevoorzitter der Commissie tot oprichting van een gedenktee ken voor Leidens ontzet, heeft heden, vergezeld van zijn adjudant, den kapitein H. Beijerman, een bezoek gebracht aan het atelier van den heer Bruining alhier, ten einde het model van het ge denkteeken te bezichtigen. Z. K. H. heeft zijne hooge ingenomendheid betuigd met het kunstge wrocht van de heeren Koelman en Vogel, en ook den heer Bruining zijne bijzondere tevredenheid te kennen gegeven over de door hem vervaardigde photographische afbeeldingen. Misschien zal het velen onbekend aijn, dat van den burgemeester Van der Werf nog een mannelijke afstammeling bestaat. Het is de heer N. J. Van der Worm, burgemeester van Schiermonnik oog, die van moederszijde van Leidens burgerva der afstamt. Hij is door de feestcommissie tot viering van het beleg en ontzet van Leiden uit- noodigd tot bijwoning der op 3 October te houden feesten. De gouden gedenkpenning, indertijd aan den burgemeester Van der Werf uitgereikt en in het bezit van den heer Van der Worm, zal dan mede bij de andere voorwerpen tot het beleg betrekking hebbende worden tentoongesteld. Behalve heigeen reeds vroeger omtrent de aanst. feestelijkheden is medegedeeld, zal Zaterdag 's morgens ongeveer te 9 uren ook het binnen komen der Zeeuwen worden voorgesteld en wel door eenige personen, die later aan den histori- schen optocht zullen deelnemen, en door de leer lingen der Kweekschool voor Zeevaart. De eersten zullen daartoe de Vlietbrug binnenkomen en ver volgens het Rapenburg doorvaren, waar zij aan de Doelensleegbrug de leerlingen der Kweekschool met hunne sloepen zullen ontmoeten. In eene gisteravond gehouden vergadering is besloten voor Z. M. den Koning een eerewacht samen te stellen uit het Leidsch studen tencorps. Voorloopig hebben zich reeds de volgende heeren bereid verklaard, daarvan deel uit te makenO. D. Van der Staal van Piershil en G. J. P. Schirnmelpenninck (bestuur)M. Crora- melin, J. Van Leeuwen, P. N. Engelberts, W. Van der Vlugt, P. C. Van Rossen Hoogendijk, W. D. Bosch, T. Henny, F. N. Maclaine Pont, F. Fon- teyn Tuinhout, W. W. Wichers Wierdsma, C. A. Koek, I. I. P. Tichler, H. Van Swieten, E. Van de Velde, W. G. Van de Poll, F. G. Canneman, J. A. Beynen, D. Van Capellen, F. A. A. Prijn, J. W. G. Boreel van Hoogenlanden en J. M. Gulcher. Naar wij vernemen is de gelegenheid voor leden van het corps om aan de eerewacht deel te nemen nog tot Dinsdag a. s. opengesteld en heeft men zich daartoe bij den pedel van het corps aan te melden. Heden is alhier bevorderd tot doctor in de rechten de heer A. J. Van Walsem, geb. te Lekkerkerk, met stellingen. Naar wij vernemen is op het werk van den heer W. Pleyte „Leiden vóór 300 jaren en thans" ingeteekend door Z. M. den Koning, II. M. de Koningin, prins Frederik en prinses Marianne, en voor een exemplaar voor de Kon. bibliotheek. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 7789 vol wassen personen en van 2231 kinderen. Aan de zwem- en hadinrichting Rhynzigt zijn gedurende deze week 78 baden genomen. Gisteren werd te Dordrecht de jaarlijksche algemeene vergadering der Holl. maatschappij van fraaie kunsten en wetenschappen gehouden. Tegen woordig waren de vier afdeelingen Amsterdam, Rotterdam, Leiden en Dordrecht. De algemeene voorzitter, Ds. P. M. Keller van Hoorn, opende deze bijeenkomst met eene rede, gewijd aan Home rus en de voortreffelijkheid zijner werken, welke rede zal gedrukt worden. Er werd besloten de gouden medaille met begeleidend schrijven aan mevr. BosboomToussaint te zenden. Van de zes ingekomen antwoorden op de prijsvraag„opgaye en toelichting van spreuken of gezegden in de volkstaal, aan den bijbel ontleend" werd die onder de spreuk: „hij stelde vele spreuken in orde" de bekroning met goud waardig gekeurd. De schrij ver daarvan bleek Dr. E. Laurillard te zijn. Aan een tweede antwoord werd de zilveren medaille toegekend. Tot nieuiye prijsstof werd gekozen „wat zijn de kenmerken van ware volkspoëzie?" Uit de rede, door den Minister van finan ciën uitgesproken bij de indiening der staatsbe- grooting voor 1875 blijkt o. a. het volgende. De uitgaven voor den dienst 1874 zjjn te stellen op f 98.815.983,68, zijnde 5.500.000 hoven de ramiDg, hetgeen een overschot geeft van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1