zien de herbergier zelf dronken was. De bakker trachtte den schoenmaker lol bedaren te brengen, doch tevergeefs. Daarop maande de beschuldigde, een zeer gunstig bekend jongmensch van 19 jaar, den schoenmaker de verstandigste te zijn en heen te gaan. Hij voegde daarbij de daad bij den raad, pakte hem bij de borst, opende de deur en plaatste hern op de stoep. Onmiddellyk deed hij de deur toe en zag niet meer naar den schoen maker om. Drie minuten naderhand vernamen de bezoekers het gerucht: „wat is die man leelijk gevallen;" men ging uit de tapperij en vond den schoenmaker met bebloed hoofd liggen. De besch. ging hulp van een apotheker halen en vroeg een agent van politie om bystand. Een rijtuig werd ontboden; de schoenmaker naar het gasthuis gebracht, alwaar bleek, dal hij een hersenschudding met hersenontsteking bekomen had. Eenige dagen later bezweek de schoenmaker. Dientengevolge stond de 19-jarige jongeling, die hem de deur had uitgezet, terecht, beschuldigd van moedwilligen doodslag. Na het hooren der deskundigen en 6 getuigen nam het O. M. het woord. De schuld was bewezenmoedwillig heeft besch. met geweld den schoenmaker verwijderd, en ten gevolge dier gewelddadige verwijdering is de schoenmaker gestorven. Onder aanneming van verzachtende omstandigheden eischte de ambtenaar 6 maanden eenzame opsluiting. De verdediger, Mr. Benjamins, was het niet met dit gevoelen eens, daar ruw geweld niet gebleken was en de wil om te kwetsen bij den beschuldigde niet had be staan. Uitspraak aanstaanden Woensdag. In zake het duel nab ij Berg-en-Dal heeft zoowel een der veroordeelden als het O. M. zich van het vonnis der arrond.-rechtbank te Arnhem in hooger beroep voorzien. Ten vervolge op de berichten betref- fende de kerkhofquaestie te Strijp dient nog te worden medegedeeld, dat het lijk van den Pro- testantschen knaap Dinsdag-morgen te halfzes door de politie op de nieuwe begraafplaats is ter aarde besteld. Dinsdag is te Haaftendrijvendege- vonden het lijk van eene vrouw van gevorderden leefiijd, welke bij lijkschouwing bleek de persoon te zijn, die vóór 6 dagen te Tiel verdronken is, en waarnaar aan de gemeenten langs den Waal kant door de familie navraag was gedaan. Het bericht is aanstonds aan de familie getelegrafeerd. Te Hoek, bij Neuzen, werd in devori- ge week op eene bijzondere wijze een diefstal ontdekt. Sedert eenige dagen werd bij den hulp onderwijzer op diens erf diefstal van kliefhout gepleegd. Om tot de ontdekking te komen, boorde men in een hout een gat en vulde het met kruit, waarna het weder op den stapel werd gelegd. Op zekeren morgen ontdekte men dat weder hout was ontvreemd; doch des middags werd er bij eene buurvrouw, die haar middageten kookte, eene ont ploffing vernomen, waarop door den veldwachter de gesprongen stukken hout werden in beslag ge nomen en proces-verbaal opgemaakt. Door een inwoner van Bever w ij k is in de nabijheid van die plaats een prachtige jonge valk gevangen. Het dier is zeer gezond en schijnt zich in zijne gevangenis goed te kunnen schikken. Nadat reeds eenige dagen geleden eene klacht wegens valschheid in een geschrift van koophandel bij de justitie te Hasselt (België) had aanleiding gegeven tot een bevel ter opspo ring en aanhouding van T. P., lid der te Maas tricht gevestigde firma P. C0., is thans ook bij de arrond.-rechtbank aldaar zoodanige klacht ingekomen. T. P. die, sedert tal van jaren in Maastricht woonachtig, zich in de voornaamste kringen bewoog en het algemeen vertrouwen ge noot, heeft, naar het schijnt, daarvan op bedrie- gelijke wijze misbruik gemaakt, om, zoowel bij kooplieden als aanzienlijke particulieren, aanzien lijke geldsommen op te nemen, waarmede hij zich intijds uit de voeten heeft welen te maken. Naar men wil weten heeft hij de wijk naar Noord- Amerika genomen. INGEZONDEN. By gelegenheid van de opening der Staten-Generaal. Mijnheer de Redacteur Zou het bij gelegenheid van de aanstaande opening der Staten-Generaal ook gepast zijn, de Directie van de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij beleefd maar dringend te verzoeken, op dien dag 's avonds een extra-trein uil Den Haag naar Amsterdam en Rotterdam te laten vertrekken? Verleden jaar is zulks het geval niet geweest vroeger echter wel. Er kwamen op dien dag dan vele vreemdelingen in Den Haag die zich hier en daar tot laat amuseerden, om met den extra- trein weder te vertrekken. Een paar jaren geleden vertrok des zomers iederen Zondag-avond uit Den Haag een extra-trein naar Leiden; men heeft zulks ingetrokkenkan het ook zijn orndat er niet genoeg passagiers waren en alzoo de kosten niet konden worden gedekt? Zoo iets zal by de opening der Staten-Generaal het geval toch wel niet zijn, daar verscheidenen het loopen van een extra-trein zich ten nutte zullen maken om het concert op Scheveningen te kunnen bijwonen of de Opera te kunnen bezoeken, en zeer velen om tot laat in Den Haag zich te kunnen amu seeren. Alzoo geloof ik in het belang der passagiers (hun aantal is op dien dag toch groot), ten ge rieve van bezoekers van Scheveningen en Opera, en dan toch niet direct ten nadeele van de spoorwegmaatschappij, de Directie in overweging te mogen geven te besluiten, dat dien dag even als zulks vroeger is geschied een extra-trein bijv. om 12 uur 's nachts uit Den Haag naar Amster dam en Rotterdam zal vertrekken. Wanneer dien dag dan een extra-trein zal loopen en men den heer Defossez zal kunnen bewegen tot het doen opvoeren eener groote opera, dan houd ik mij vast overtuigd dat èn Spoorweg- èn Opera-directie daarbij geen nadeel zullen hebben. Een Opera-liefhebber. Leiden, 9 Sept. '74. KOLONIËN. BATAVIA, 29 Juli. De Indiër meldt: Men schrijft ons van Pinang, dat de gezagvoerder van een kustvaarder, die tusschen Pinang en Atjin zaken deed, door kolonel Pel werd verdacht van pogingen tot verstandhouding met den vijand aan te knoopen. Het schijnt dat eenige hoofden van de Atjineezen hem hebben opgedragen brieven over te brengen aan Sajid Ibraham te Pinang en Abdul Rachman te Singa pore. De eerste is de oud-minister van den sultan van Atjin, die reeds vele jaren te Pinang woont. De andere is de gewezen gezant van Atjin naar Turkije, die niet naar zijn land is teruggekeerd. De brieven hielden de verklaring in, dat de Atji neezen niet ontmoedigd zijn en den strijd nog lang kunnen volhouden; dat zij evenwel altoos hadden aangenomen dat Nederland machtiger i9 dan zij, en zij dus vroeg of laat het onder spit zouden delvendat zij derhalve genegen waren tot onderhandelen met het gouverne ment van Nederlandsch-Indië en de tusschen- komst van de twee genoemde Atjineezen in riepen. Zij willen het souverein gezag van Nederland erkennen, maar verlangen dat Atjin zich als een inlandsche staat gelijk zoovele ande ren kunne reconstrueeren. Per telegraaf hebben Sajid Ibrahim en Abdul Rachman zich tot de regeering te Batavia gewend. Plet gerucht wil, dat het antwoord luidt, dat de hoofden zich tot kolonel Pel moeten wenden en zich vóór alles tot onderwerping bereid moeten verklaren. De regeering zou tevens den kustvaarder hebben gecharterd om Sajid Ibrahim en Abdul Rachman naar Kolta-Puulja over te brengen. Men bericht ons verder van Pinang, dat de Atjineezen niet genegen zouden zijn zich tot kolonel Pel te wen den, en dat hunne houding van dien aard is, dat zij van onvoorwaardelyke onderwerping niet zullen willen hooren. Zij stellen zich nog altijd op een onafhankelijk standpunt, en wenschen daarom met het gouvernement van Batavia te onderhandelen. Door den gouverneur van Sumatra's west kust belast met het overbrengen van brieven aan de hooiden van Troemon, Tampat Toean en Analaboe (de gezagvoerder moest wegens ziekte te Sibogha achterblijven), nam de tweede stuur man van het schip Baron Bentinck op genoemde plaatsen de overhandiging dier brieven op zich. Te Troemon en Tampat Toean werd hij wel voor komend behandeld, doch op Troemon gewaar schuwd voor Tampat Toean en omgekeerd op Tampat Toean voor Troemon, dat men zich daar in afwachting wel vriendschappelijk voordeed, maar er niets van meende. Te Analaboe echter toonde men zich openlijk vijandig. Door talrijke gewapende inlanders omringd, die zich niet ont zagen hem te stoolen en te duwen, werd hij naar de woning van den sultan gebracht en aldaar door den tweeden sultan ontvangen, die, den brief aannemende, hem mededeelde dat de sultan met een aanlal zijner onderdanen naar Atjin was, om de Hollanders te bevechten. De tweede sultan raadde hem aan maar spoedig te zien dat hij wegkwam, de hoop uitdrukkende dal het hem zou mogen gelukken heelhuids zijne boot te berei ken; wanneer er weder een Nederlander kwam, zou deze stellig vermoord worden. Het gelukte den wakkeren stuurman, hoewel met veel moeite, hei strand te bereiken, alwaar de eerste stuurman hem gelukkig reeds opwachtte, daar de boot door de vijandige houding der inlanders, onmiddellijk nadat hij geland was, genoodzaakt was geweest terug te keeren. Op 20 dezer is het stoomschip Koningin Sophia van hier vertrokken met 500 man schappen, waaronder 24 artilleristen. Met die gelegenheid is een honderdtal gevangenen, waar onder 38 schepelingen van buitgemaakte vaar tuigen, teruggezonden. Ook de stoomer Minister Fransen van de Putte heeft een veertigtal kettinggangers benevens 21 krijgsgevangenen van Atjin via Padang overgevoerd. De Baron Ben tinck heeft daarentegen hier 400 manschappen aangebracht, waarvan 164 terstond in het hospi taal werden opgenomen. Met die boot keerde ook de bouwkundige Van Dongen met een 40-tal vrije koelies, allen ziek, van Poeloe Bras terug. De aldaar heerschende ziekten hebben voor het oogenblik den arbeid aan den vuur toren doen staken, totdat nieuw personeel zal zijn aangekomen. Alhier is het bericht ontvangen, dat de Paus in het laatst gehouden consistorie monsgr. P. M. Vrancken, bisschop van Colophon, op zijn verzoek heeft ontheven van het beheer van het apostolisch vicariaat van Batavia en hem heeft benoemd tot aartsbisschop van Attila i. p. i. Tot zijn opvolger, in het beheer van het apostolisch vicariaat van Batavia, is benoemd monsgr. A. C. Glaessen, tijdelijk beheerder van dit vicariaat, buitengewoon kamerheer van Z. 11. en pastoor te Batavia, met den titel van bisschop van Tra- nopolis i. p. i. De redactie van de Java-bode meldt, dat haar heden, namens den officier van justitie bij den raad van justitie te Batavia, een bevelschrift is beteekend, waarbij tegen haar rechtsingang met bevel van dagvaarding in persoon is verleend, als beschuldigd van door haar mail-overzicht van 18 Juli 1874 „de ingezetenen tot haat of minachting jegens de regeering van Nederlandsch-Indië opge zet, en 's IConings vertegenwoordiger in deze ge westen gesmaad en gehoond te hebben." De behandeling van de zaak v. Ranzow c. s. houdt den Raad van Justitie te Samarang nog steeds bezig, en vermoedelyk zal dit nog wel drie weken het geval zijn. In het getuigen verhoor is gebleken, dat de beklaagde van 1868 tot 1872 van den sultan van Djokdja 253,000 had geleend en ze op 26 mille na terug had be taald. De beklaagde ontkende slechts een bedrag van ƒ22,000. Per Fransche mail zyn alhier aangekomen de leden eener Commissie, die den doorgang van Venus op Campbell-eiland onder 52° Z.Br. zal gaan waarnemen. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indic zijn de volgende beschikkingen genomen. Civiel Departement. Verleend: een tweejarig verlof naar Ned., wegens ziekte, aan den ambt., toegevoegd aan den res. der Z. en O-afd. van Borneo, B. E. Broers. Ontslagen: op verzoek, eervol, met behoud van recht op pens., de 1ste hnlpond. aan de openb. 2de lagere school te Soerakarta G. F. R. Portier op verzoek, eervol, de opz. bij de spoorwegdiensten H. J. Van der Linden; op verz., eerv. met beh. van recht op pensioen, de klerk en tolk bij den contr. te Saleijer J. H. Voll; op verz., eerv., de klerk op het adsist.-resid.-kantoor te Koeningan (Cheribon) a. P. Van Amstel. Benoemd: tot adspir.-contr. bij het binnenl. best. op de bezitt. buiten Java en Madura, J. Peelen; tot griffier bij deu landr. te Cheribon, J. Landman; bij den post- en telegraafdienst: tot comm. 2de kl. D. N. Tcengstot comm. 3de kl., L. G. Molier; tot *buit. subst.-griff. bij de rechtbank te Tagal, a. H. A. Labaar; ontslagen: eervol, wegens vertrek, als buit. snbst.-griff. bij die rechtbank, J. J. Donner; benoemd: tot buit. subst.-grifF. bij die rechtb., M. C. H. G. Cocuen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2