Met 21 dezer worden geplaatst: aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, de scheepsklerken B. W. C. G. Vries, A. P. W. Immink, H. J. Verveen en E. E. M. Schoevers; aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Hellevoet- sluis, de scheepsklerken C. L. Vernée en M. P. H. Krol. Gemengd IVieu.ws. Gisternacht is Amsterdam door een groote ramp getroffen. De Amsterdamsche stoom- suikerraffinader'y „Java", van de firma Kooij, in de Groote Bikkerstraat, is geheel in de asch gelegd rnet de daarbij behoorende bijgebouwen, loodsen enz. Tien minuten voor eenen ontdekte de nachtportier brand op den lompenzolder, waar drie mannen met kaarslicht werkten, en in zeer korten tijd stond alles in volle vlam. Dadelijk waren de handspuiten der brandweer op het terrein, en de pompiers klommen als katten tegen de ramen op, spoedig volgden twee stoomspuiten der brandweer en de stoomspuit der marine. Minder dan tien minuten waren noodig om het groote en hooge gebouw in vlam te zetten, zoodat, toen de brandweer aanrukte, en dat wel dadelijk in grooten getale, het ten duidelijkste bleek, dat hier niets was te doen dan de omliggende en belendende perceelen tegen het vuur te be hoeden. De commandant van de brandweer maakte gebruik van de hem in de verordening verleende bevoegdheid tot het aanwerven van vrijwilligers, en deed, daar de observatieposten niet geheel van materieel konden worden beroofd, de ter zijner beschikking staande oude spuiten aanrukken, die door vrijwilligers werden bediend. De burgemeester en andere autoriteiten waren op het terrein. De ingenieur der fabriek, de heer Peters, heeft onmiddellijk, om grootere onheilen te voorkomen, de stoomkleppen der negen ketels geopend. Het tooneel in de stad was eigenaardig. Overal in de verder afgelegen buurten, tot op de Weesperzijde, geloofde men dat de brand veel dichterbij was; zoo rood was de lucht en zoo duidelijk waren vlammen en vonken te zien. Op de Hoogesluis scheen het als stond de omgeving van de St.-Antoniebreestraat in brand. De nachtwachts sloegen niet op toen de brand uitbrak, maar wel later, omstreeks lialfdrie, toen het geroep van brand door de straten weerklonk. Op den Westerdoksdijk, op en onder de spoorweg viaduct en overal waar het schouwspel kon wor den gadegeslagen, stond een aantal menschen, en telkens als een muur omviel of een dak ineen stortte, spatte een zee van vonken uit over het Westerdok. Er waren in de fabriek 320 personen werkzaam, voor het rneerendeel hoofden van buisgezinnen. Al die menschen zijn nu broodeloos. De fabriek en al de b'ybehoorende gebouwen waren verzekerd voor een bedrag van l'/5 millioen, waarbij meest alle hier te lande bestaande assu rantie-maatschappijen alsook hier vertegenwoor digde buitenlandsche maatschappijen betrokken zijn. De aangrenzende woningen in de Groote Bikkerstraat zijn behouden gebleven. Men ver haalt wonderen van de dapperheid van het per soneel der brandweer, officieren en bevelhebbers incluis. Twee der spuitgasten zijn licht ge kwetst. Herhaalde malen liepen zij gevaar door de muren te worden bedolvencommandant en onder-commandant waren op de gevaarlijkste plaatsen en verscheidene malen stortten daken bijna onder hunne voeten neer. Duizenden be zochten de terreinen; algemeen is de belang stelling en de nieuwsgierigheid, o'm de verwoesting te zien. Tegen den middag kon de brand als geëindigd worden beschouwd. Men meldt uit Alkmaar van 7 S e p- tember ('s avonds 10 uur): De laatste trein van Amsterdam naar Den Helder is bij het station alhier gederailleerd door het springen der rails. De locomotief, tender en een paar wagens zitten in het zand. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren. Aan verzuim of onachtzaamheid valt niet te denken. De passagiers voor Den Helder moeten wachten op een trein, van daar per tele graaf ontboden. Voor de crimineele kamer van het provinciaal gerechtshof te Amsterdam stonden gis teren terecht R. en W., twee jeugdige geëmplooi- eerden bij de Rijnspoorweg-maatschappij, die in den nacht van 30 op 31 Mei 11. de baldadigheid pleegden om, in staat van dronkenschap, het hek van den Zoölogischen tuin „Natura Artis Magis- tra" over te klimmen, aldaar een wilden witten zwaan den hals om te draaien, te verminken en van daar mede te nemen. Zij hadden namelijk het aldus gedoode dier een vlerk en een poot afgescheurd, en daarna over het hek geworpen, om het vervolgens een eind weegs te zamen te dragen. Door een nachtwacht aangehouden en over de herkomst voor het dier ondervraagd, gaf de een op dat zij het gekocht en de ander dat zij het gevonden hadden. De nachtwacht nam daarop het dier in beslag en verzocht de dragers hem naar het bureel van politie te volgen. Zij zetten het echter op een loopen, doch werden de een na den ander met behulp van een paar toegeschoten nachtwachts gearresteerd, de eerste niet dan na hevig verzet. Nadat het Hof 7 getuigen gehoord had, requireerde de advocaat-generaal Jhr. Mr. C. H. Backer hunne schuldigverklaring aan dief stal door meer dan een persoon in de aanhoorig- heid van een bewoond huis door overklimming en wat den eersten besch. betreft met geweld pleging. Ofschoon spr. hun jeugdigen leeftijd en niet ongunstige antecedenten in aanmerking wilde nemen, meende hij dat hun misdrijf in het maat schappelijk belang met klem verdiende te worden gestraft. Hij requireerde mitsdien de veroordeeling van den eersten besch. tot een cellulaire gevan genisstraf van 9, van den tweeden tot eene dito van 8 maanden. De advocaat Mr. Ph. A. Haas, als verdediger voor hen optredende, verzette zich tegen dit requisitoir. Voornamelijk trachtte hij daarbij aan te toonen dat de arglist niet was be wezen en de geheele zaak als een in dronken schap gepleegde kwajongens-baldadigheid moest worden beschouwd. Zijn inziens was hier art. -454 van den Code Pénal toepasselijk hetwelk gevan genisstraf van 6 dagen tot 6 maanden bedreigt tegen hem die buiten noodzaak eenig huisdier doodt op een plaats, waarvan degene, wien dat dier toebehoort, eigenaar, huurder, bruiker of pachter is. Uitspraak a. s. Dinsdag. De kerkhofquaestie te Strijp heeft opnieuw tot een conflict aanleiding gegeven. Op 2 dezer nl. overleed de 15-jarige zoon van een Protestantsch ingezetene. Bij de aangifte van dit sterfgeval wees de burgemeester de algemeene begraafplaats aan als de plaats, waar het lijk moest worden ter aarde besteld, en op verzoek gaf hij daarvan een schriftelijk bewijs. Toen het graf werd gemaakt, wees de burgemeester in per- s»on de plaats daarvoor aan. In den avond van den 3den echter liet de pastoor weten, dal hij niet thuis was geweest, toen het graf gemaakt werd, maar het weder dicht had laten maken en het kerkhof gesloten. Den 4den 's morgens te 11 uren zette zich de begrafenisstoet in beweging. Aan het kerkhof gekomen, vond men daar echter den veldwachter geposteerd, die op order van den pastoor den toegang verbood. Het lijk werd op den grond gezet, en men ging den burgemeester halen. Deze kwam en verzocht den pastoor het kerkhof te ontsluiten, maar de pastoor weigerde. „Dan rechtsomkeert en naar het nieuwe kerkhof; ik maak proces-verbaal," zei de burgemeester; doch de betrekkingen van den overledene namen daar mede geen genoegen, en antwoordden, dat zij de hulp der justitie zouden inroepen. Het lijk werd voorloopig in 't klokkenhuis geplaatst. Men telegrafeerde naar den Minister en naar den Commissaris des Konings, zich beroepende op de ministerieele beschikking van 13 Juli II. Zaterdag werd bericht ontvangen, dat, volgens een van den Minister van binnenl. zaken ont vangen telegram, de burgemeester zorgen moest dat toegang tot de begraafplaats verleend werd, en hij bet lijk moest doen begraven. De burgemeester bleef weigeren aan den ontvangen last te voldoen. Die weigering gaf aanleiding, dat nieuwe bevelen werden gevraagd, eri daarop werd de volgende missive ontvangenBij de volhardende weigering van den burgemeester van Strijp om Ie zorgen dat op de bij de R.-K. kerk gelegen begraaf plaats toegang worde verleend, en het lijk daarop ter aarde besteld, heeft de Commissaris des Ko nings den Minister van binnenl. zaken nadere inlichtingen gevraagd, en daarop het antwoord bekomen, luidende als volgt„Uit uw telegram blijkt, dat de burgemeester van Strijp de alge meene begraafplaats aldaar beschikbaar stelt tot begrafenis. Dit is voldoende voor zooveel de openbare orde betreft. Art. 13 der wet verlangt éene alge meene begraafplaats per gemeente. Aldaar dus te begraven, behoudens ieders recht, hetwelk nader kan worden uitgemaakt. Geen geweld. Brief volgt." Deze missive liet geen andere keus dan het lijk, dat volgens de wet niet langer boven aarde mocht blijven staan, op de nieuwe begraaf plaats te doen begraven. De vader heeft bij deur waarders-exploot een protest aan den burgemees ter doen beteekenen. INGEZONDEN. M. d. R., Groot was onze vreugde te vernemen dat er by gelegenheid van het 300-jarig feest van Lei- dens ontzet o. aook een muziekuitvoering zou plaats hebben in de Hooglandsche kerk. We dachten toennu, daar is b'ykomen aan, dat zal zeker niet zooveel kosten als op de 2-jarige groote uitvoering; om entrée te laten betalen, dat is niet kwaad, want den llden Mei was het in de Pieterskerk bepaald om er hard uit te loopen, maar nu hooren we dat eene plaats f 1,49 kost. Dat schrikt velen onzer af, dat is een groote teleurstelling voor ons, kleine burgers, die al zoo verlangd hebben naar dien avondook wij zouden op dit feest zoo gaarne willen genieten van de schoone muziek; maar zoodoende wordt het ons een groote opoffering. Ik geloof, weled. heeren der feestcommissie, dat het niet onbescheiden maar wel te billijken is, als we u vragen„zou er niet een derde der groote ruimte in de kerk afgestaan kunnen worden tegen de helft der be paalde entrée, of kan de entrée voor het ge heele publiek niet verlaagd worden'? Denkt daar, kan het zijn, eens over na. Voor zeker kunt gij velen een aangenamer feest be zorgen en daardoor zeer aan u verplichten. Namens eenige kleine burgers, doch groote muziekliefhebbers, UEd. dienstw. dr. W. H. d. G. BUITENLAND. Frankrij k. De Univers is thans voor veertien dagen ge schorst wegens een artikel tegen Serrano. Aan 't slot voegt Veuillot Mac Mahon toe„Men zal den loyalen Mac Mahon beklagen, dat hij zulk een mensch (als Serrano) als zijn spitskameraad moest begroeten. Wat wij zeker achten, is, dat de Bayard van den vroegeren tijd zich niet zou verwaardigd hebben met hem te klinken." Eenige regels vroe ger insinueert Veuillot, dat Pruisen van Frank rijk de erkenning van het gouvernement van Serrano geëischt en misschien daarvan een casus belli gemaakt heeft. Het besluit, waarbij de Univers geschorst is, zegt in den considerans, dat de maatregel is genomen, „omdat het artikel alle palen te buiten gaat, een gevestigd gouver nement aan de verachting prijs geeft door niet te qualificeeren beleedigingen, welke van dien aard zijn, dat ze de goede buitenlandsche betrek kingen van Frankrijk in gevaar brengen en den openbare vrede verstoren kunnen, en omdat het bovendien de waardigheid van de Fransche druk pers diep krenkt." Reeds is gemeld, dat prins Napoleon Karei Bonaparte, zoon van den prins van Canino, op Corsica zijne candidatuur voor het lidmaatschap van den gewestelijken raad heeft gesteld tegen over zijn neef prins Napoleon. Het dagblad la Corse behelst thans een brief van eerstgenoemde, waarin hij zegt dat zijne gehechtheid aan de weduwe van Napoleon III het hem tot plicht maakt, tegen zijn neef by de stembus op te treden. Duitschland. Omtrent de ramp te Meiningen verneemt men nader, dat de brand Zaterdag-middag is uitgebroken in eene bakkerij en zoo hevig voortwoedde, dat 's avonds te 11 uren ruim 250 woonhuizen een prooi der vlammen waren geworden, met het ge volg dat ruim 3000 personen, voor de helft uit de behoeftige klasse, geen onderkomen hebben. Eerst des nachts te 2 uren was men den brand meester. Het raad- en districtshuis, een fraai school gebouw en de drukkerij van het Tageblatt zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2