LEIDSCH DAGBLAD. Nu. 4403. A0. 1874. Zaterdag 29 Augustus. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf l.-r- Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommcrs0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meern 0.174. Grooterc letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTËN. PATENTBLADEN. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden, doet te weten dat de ingevulde patentbladen over het dienstjaar 1874/5, voor wijk VI, bij het College van Zet ters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, door de belanghebbenden zeiven kuonen worden afgehaald, dage lijks, de Zondag uitgezonderd, van des middags twaalf tot twee uren, en wel tot cn met den 2den September e. k., terwijl na het verstrijken van dien termijn, de onafgehaalde pateutbladen van die wijk ter uitreiking moeten worden afgegeven aan de deurwaarders der directe belastingen alhier, die voor hunne moeite mogen eischen tien cents, zonder meer. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afge kondigd. De Burgemeester voornoemd, Leiden, 28 Augustus 1874. v. d. BRANDELER. OVERURIJVIilG. In den laatsten tijd is men, dank zij vooral een bekend artikel van een bevoegde hand, meer en meer tot de overtuiging gekomen dat de kunstzin, waaraan het ons Nederlanders van allerlei stand maar al te zeer ontbreekt, dient ontwikkeld en veredeld te worden, niet alleen ter bevordering van het schoonheidsgevoel als zoodanig, maar ook omdat het ons, bewoners van een klein land, anders onmogelijk zou zijn, voortdurend de mededinging met het buitenland vol te houden in zoo menig vak van industrie, waarbij het vooral op schoon heid van vorm aankomt. Aan die overtuiging had men het ontstaan der commissie van rijksadviseurs te danken, die reeds zoo krachtdadig geloond heeft, op waardige wijze de belangen der kunst voor te staan. Wij willen vooral nadruk hebben gelegd op dat woord „waardig", want juist daardoor hebben de leden dier commissie getoond de rechte mannen op de rechte plaats te zijn, in tegenoverstelling van anderen die, de goede zaak met overdreven ijver verdedigende, gevaar loopen haar meer te schaden dan te baten. De laatsten schijnen te vergeten dat op actie reactie volgt, dat het belache lijke aan het verhevene grenst en dat de bescher ming der kunst, van haar die zoo bij voorkeur bloeit onder een stelsel van vrijheid, het allerminst door dwangmiddelen wordt bevorderd. Aan die overdrijving maakte zich Flanor schul dig, toen hij in de Vlugmaren der laatste aflevering van „De Nederlandsche Spectator" eenige sarcas tische zinsneden neerschreef over het afbreken der Hoogewoerdspoort. Aan overdrijving en daar door ook aan onwaarheid. „En de kashouder boekt vroolijk: Ontvangen van een oude leelijke poortvan een dito dito klok enz." Zoo luidt het in de Vlugmaren, en nu willen wij gaarne aannemen dat Flanor, misschien wel door de werking van het spiritisme, volkomen bekend is geworden met de gemoedsstemming, waarin de kashouder verkeerde, toen hij de bedoelde ont vangsten boekte, maar tevens er op wijzen dat geen der raadsleden, toen hij stemde voor het afbreken der poort, dat deed omdat hij haar „oud en leelijk" vond, maar dewijl hij wist dat hij zijn stem uitbracht als vertegenwoordiger van medeburgers eener stad, waar hooger belasting moet worden betaald dan in bijna elke andere gemeente des rijks; dewijl hij levendig besefte dat hij in den gemeenteraad zitting had niet slechts om de kunst te beschermen maar ook, en wel in de allereerste plaats, om zooveel mogelijk mee te werken tot verlichting van de zware lasten die op de bewoners der eerste academiestad drukken, van een plaats, wier eigenaardige ge steldheid wij herinneren alleen aan het groote aantal bruggen en grachten hooger onderhouds kosten eischt dan ergens elders worden gevorderd omdat hij overtuigd was dit heel wat gewichtiger belangen, vooral van hygiënischen aard, te behar tigen waren dan het behouden van een poort die, hoe schoon ook, telken jare meer aari onderhoud vorderde uit de kas derzelfde gemeente, wier uitbreiding zij in den weg stond. Daarom verheugden vele raadsleden en talloos vele ingezetenen zich van harte, dat de som, die de verkoop der poort opleverde, in ontvangst geboekt werd tegenover de duizenden, als posten van uitgaaf uitgetrokken ter bestrijding b. v. dei- kosten van ons uitstekend onderwijs, vooral ook dit jaar. Dat Leiden ook voor de kunst iets overheeft, toonde het zeker door de oprichting van het museum in de Lakenhal, en wij deelen dan ook volstrekt niet de vrees van Flanor dat „ze nu voor dat geld (nl. van de afbraak der poort) weer eens wat verf en portland cement zullen koopen om er een kerk mee te bederven." Leiden zal bij voorkomende gelegenheden zich zeker gaarne den raad der commissie van rijksadviseurs ten nutte maken, maar behoeft daarom nog niet verantwoordelijk te worden gesteld voor hetgeen voorviel in een tijdperk, toen men nog niet alge meen was gekomen tot het bewustzijn van hetgeen men schuldig was aan de bevordering van den kunstzin. De waardige houding der commissie van rijks adviseurs, die wel aandrong op behoud der poort, maar toen de gemeenteraad in tegenovergestelden zin had beslist, zich van elke scherpe uitdruk king onthield, steekt gunstig af bij de bijtende scherts der Vlugmaren, die van overdrijving en dus van onwaarheid getuigt. Het schoone nu zonder het ware houdt op schoon te zijn; op de woor den van Flanor is dat praedicaat dan ook verre van toepasselijk en daarom argumenteeren zij al bijzonder weinig ten voordeele der kunst, die moeder van het schoone bij uitnemendheid. Moge de kunstzin zich bij ons Nederlanders meer en meer ontwikkelen, maar langs geleide lijken weg en niet door overdrijving en eenzijdigheid, die het doel nimmer zullen doen bereiken. Geen grooter vijanden der dieren dan de dierenbescher mers die zich schuldig maken aan overdreven sentimentaliteit, geen grooter bedervers van den kunstzin dan zij die ons, te midden van de scha delijke dampen, die opstijgen uit onreine grachten, willen doen nederzitten in de schaduw van een antiek monument, dat ons om velerlei redenen in den weg staat, al zien wij het met leede oogen verdwynen. LEIDEN, 29 Augustus. De sluiting der mail naar Batavia, te ver zenden per stoomschip Dahlia van de stoomvaart maatschappij „Java", zal plaats hebben op 4 Sep tember. Laatste lichting aan het postkantoor alhier te 1 uur namiddag; voor drukwerken een half uur vroeger. Naar wij vernemen heeft Z. K. H. Prins Hendrik besteld 50 feestplaten „Leiden ontzet," geteekend door den heer Bos en 50 idem, ge- teekend door den heer Mulder, beide uitgegeven door den heer B. Blankenberg, firma Couvée en Cie alhier. De verkiezing in het hoofdkiesdistrict Tiel voor een lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal zal geschieden op 15 Sept. en de her stemming, zoo die noodig is, op 29 September. Bij Kon. besluit is aan Zr. Ms. Commissaris in de prov. Noord-Holland machtiging verleend tot bijeenroeping van de Stalen dier provincie in buitengewone vergadering, op 15 Sept. e. k., ter verkiezing van een lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Z. M. heeft goedgevonden bij besluit van 27 dezer niet aan te nemen het gevraagd eervol ontslag door de heeren A. W. P. Weitzel, als minister van oorlog, en W. F. Van Erp Taalman Kip, als minister van marine. De audiëntie van den Minister van Binnen- landsche Zaken zal op Zaterdag 29 dezer niet plaats hebben. De Minister van Justitie verwittigt de be langhebbenden, dat door hem eiken Woensdag, te beginnen met den 2den September aanstaande, des middags te 12 uren, aan het lokaal van het departement van justitie, in de lange Poten in Den Haag, zullen worden ontvangen diegenen, welke hem over zaken, gezegd departement betreffende, wenschen te spreken. De verzending der brievenmaal naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, door middel van de stoomschepen der Ned.-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij, zal op Zaterdag 5 Sep tember a. s. niet plaats hebben, maar op 12 September. Het stoomschip Javakapt. Gollards, is 26 Augustus te Port-Saïd aangekomen en gis teren van daar vertrokkende Celebeskapt. Bakker, is in het Suez-kanaal; de Koning der Nederlandenvan Nieuwediep naar Batavia, pas seerde gisteren Malta. Gisteren werd te Utrecht eene algemeene vergadering gehouden van het Nederl. Weerbaar- heidsbond. Er zijn 23 vereenigingen vertegenwoor digd, uitbrengende 29 stemmen. Uit het verslag blijkt van veel belangstelling van Z. M. den Koning, de prinsen van Oranje en Hendrik, als mede van de Ministers van Oorlog en Binnen- landsche Zaken. Het aantal vereenigingen, leden van het bond, is met 7 verminderd, daarentegen zijn er 2 toegetreden. Het bond telt thans 61 leden. De financieele toestand is niet gunstig. De vergadering zal voornamelijk gewijd zijn aan het bespreken van middelen om daarin verbetering te brengen. De vijfde juristen vergadering werd gister morgen te Groningen onder voorzitterschap van Mr. B. D. H. Tellegen geopend. Een zeventigtal rechtsgeleerden waren opgekomen voor deze eerste bijeenkomst. Het aan de orde gestelde vraagpunt betrof den lijfsdwang in burgerlijke en handels zaken, waaromtrent door den heer Mr. J. A. Levy een praeadvies werd uitgebracht. Na een breed voerige discussie werd de vraagBehoort de lijfsdwang in burgerlijke en handelszaken te wor* den afgeschaft? in ontkennenden zin beantwoord met 50 tegen 15 stemmen. Voor de afschaffing hebben zich verklaard de heeren Tellegen, Levy, Belinfante, Van Hamel, Hingst, Savornin Lohman, Van Geuns, Boot, Tonckens, Tadema, Fruin, Leuringh, Van Gigch, De Boer en Kist. Met eene groote meerderheid sprak de vergadering de wen- schelijkheid uit, om bij behoud van dit dwang middel wijziging te brengen in de bepalingen omtrent den duur en de wijze van toepassing van den lijfsdwang. De Amslerdamsche gemeenteraad heeft gis teren onveranderd aangenomen de vier eerste posten van het leeningsplan en daaronder die voor waterverversching en rioleering. Door de Amsterdarnsche raadsleden Heyn- sius, Muller, Crommelin en Rahusen is een voor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1