te leenen, bij de meerderheid geen gunstig onthaal heeft gevonden en er bij haar gewichtige bezwaren bestaan om de aanneming aan te bevelen. Tegen onderscheidene der voorgedragen posten zijn be denkingen gerezen, zoowel wat de grootte der voorgedragen som betreft als tegen het nu reeds leenen van geld voor werken, waaromtrent de Raad nog geene beslissing genomen heeft. In den Ned. Spectator wordt meegedeeld, dat het tooneelgezelschap van de heeren Albregt en Van Ollefen nog in dit najaar te Amsterdam en te Rotterdam het drama „Een huwelijk in Indié" van mejuffrouw M. Kruseman zal opvoeren, en dat de schrijfster zelve de rol van Louise daarin zal vervullen. Onder de zeventien jongelieden die, na den cursus aan de Belgische landbouwschool te Gemblou gevolgd te hebben, het diploma van landbouwkundig ingenieur hebben ontvangen, zijn drie Nederlanders: de heeren C. Van Lidt de Jeude uit Tiel (deze staat boven aan de lijst), W. Hermans uit Maastricht en A. Coenen uit Weert. De vergunning voor een schroefstoomboot- dienst tot vervoer van goederen en vee tusschen 's-Hertogenbosch en Amsterdam, en daarmede ver bonden sleepdienst, vroeger verleend aan A. Maas Pz., J. Van Son, J. Van Ouwerkerk en G. L. Verheijen, is overgeschreven ten name van A. Maas Pz., te 's-Hertogenbosch. Zr. Ms. schroefstoomschip Palembangonder bevel van den luitenant-ter-zee der 1ste klasse G. Ten Bosch, is den 21sten dezer, op zijne reis naar Oost-Indië, te Gibraltar aangekomen, en zou den volgenden dag weder van daar vertrekken. Z. M. heeft bij het wapen der inf. be noemd bij het 4de reg. inf., tot majoor kapt. H. Menso (niet „Mensch" zooals Zaterdag gemeld werd) van het reg. grenadiers en jagers; tot lsten luit. (n. o. v. r.) den 2den luit. G. A. Kuipers, van het corps; bij het 7de reg., tot kapt. 2de kl. (n. o. v. r.) den lsten luit. A. D. A. Götz van het 8ste reg. Z. M. heeft pensioen verleend ten laste van den staat aan: H. Horstmanshoff, gewezen hoofd onderwijzer te Jisp, ten bedrage van 433; C. C. Dingemans, gew. hoofdonderw. te Naarden, f 827 J. P. D. Lancel, gew. hoofdonderw. te Nieuwkoop, 125; M. Koomen, gew. hoofdonderw. te Goudriaan, f 400J. G. Meilinck, gew. hoofd onderw. te Heerde, 534; C. Kijsper of Keijsper, gew. hulponderw. te Alkmaar, 233; W. J. G. Van Wijngaarden, gew. hoofdonderw. te Rijssen, f 540 's jaars. Gemengd Nieuws. Te Leiderdorp had Zaterdag -middag op den Rijn een ongeval plaats, dat door de tegen woordigheid van geest der betrokken personen geen andere gevolgen had dan een nat pak. Twee jongelieden uit Leiden vermaakten zich met roeien, blijkbaar zonder daarvan veel te verstaan, toen de stoomboot Volharding passeerde. Ondanks alle moeite van den stuurman der boot kon men het roeischuitje door het verkeerd werken der jonge lieden, niet ontwijken, zoodat het werd overvaren en geheel onder de boot doorging. Een der twee gelukte het de afhangende vrijhouten te grijpen en vast te houden, totdat er redding daagde, waardoor beide personen gelukkig op het droge werden gebracht. Uit Leiderdorp wordt gemeld: De ziekte onder de varkens, die in de laatste jaren regelmatig terugkeert, heeft hier in de laatste weken menig slachtoffer gemaakt. Over 't alge meen wordt elk aangetast varken onmiddellijk afgemaaktde enkelen, die men heeft laten leven, zijn hersteld, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat de ziekte dit jaar een goedaardig karakter heeft, temeer daar de dieren niet als in andere zomers met zieke aardappelen gevoederd worden, 't Zou van belang zijn na te gaan, waar de aan getaste varkens blijven. Voor eenige dagen pas seerde hier een hondenwagen, waarop vier doode beesten lagen, die waarschijnlijk te Leiden voor goede waar zijn verkocht. Zaterdag -middag zijn de kleederen van een werkman in de Heijnekens bierbrouwerij aan de linker Rottekade te Rotterdam, bij onge luk in aanraking gekomen met eene in draaiende beweging zijnde ijzeren as, waardoor hij werd medegesleurd en eenige malen met de as rond draaide, ten gevolge waarvan zijn rechterbeen gebroken is en hij eenige geschaafde wonden aan het hoofd bekomen heelt. Van het eiland Urk wordt gemeld: Voor eenige dagen had hier een treffend ongeval plaats. De vrouw van H. G. Bakker sprong in een hevige koorts, op een onbewaakt oogenblik, ijlende in den regenbak. Aanstonds werden alle pogingen aangewend om haar te redden, en gelukte het een timmerman, door zich in den vollen regenbak te begeven, haar, hoewel bewuste loos, met levensgevaar en met behulp van onder scheiden personen, er weder uit te halen. Ofschoon door geneeskundige hulp de vrouw weder bijkwam, is zij weinige uren later aan de gevolgen bezwe ken. Zij laat twee jeugdige kinderen na. Haar man was tijdens het ongeval op de vischvangst in de Noordzee. De bankwerker te Utrecht, die door zijn kameraad gewond werd, is aan de gevolgen overleden. Dezer dagen werd uit Deventer ge vankelijk naar Rotterdam overgebracht G. H. Meken- kamp, ten einde eene cellulaire gevangenisstraf van vier maanden te ondergaan, waartoe hij door de rechtbank te Deventer werd veroordeeld ter zake van landlooperij. Reeds op zijn elfde jaar, 1843, werd deze persoon tol een jaar gevan genisstraf veroordeeld wegens diefstal; hierop volgden van 1846 tot 1861 vonnissen, waarbij hij wegens diefstal, mishandeling en bedelarij^ tot gevangenisstraf van 1 jaar, l'/2, 5 jaren, 14 dagen werd veroordeeld. Na het ondergaan dier straffen werd hij overgebracht naar het bedelaars gesticht te Ommerschans. In 1867 maakte hij zich schuldig aan diefstal met braak en inklimming in een bewoond huis te Olst en werd hij door het prov. gerechtshof in Overijsel tot 7 jaren tuchthuisstraf veroordeeld. Uit het tuchthuis ont slagen, zwierf hij rond als landlooper, en dit heeft tot zijn laatste veroordeeling geleid. Na afloop van de gevangenisstraf zal hij worden opge zonden naar het bedelaarsgesticht te Ommerschans. De rechtbank te Deventer veroordeel de dezer dagen een kind van 11 jaren tot 14 dagen eenzame opsluiting wegens diefstal. Sedert eenige dagen liep te Kampen het gerucht, dat een aantal crediteuren van de familie E. aldaar door de vrouw des huizes mis leid werden. Zij gaf nl. voor een groote erfenis te zullen krijgen, en toonde aan dezen en genen, die het niet gelooven wilden, een soort van tes tament, waarin van j 75,000 gesproken werd, maar dat gebleken is niet de minste waarde te hebben, daar de notaris te Amsterdam, die het stuk heette te hebben opgemaakt, niet bestaat. Het doel scheen te zijn het geschokte crediet gaande te houden of uitstel van betaling te bekomen. Toen echter de politie, op aangifte van eenige personen, zich met de zaak bemoeide en proces verbaal opmaakte, waarin sprake was van „op lichting", heeft de bedoelde dame zich uit de voeten gemaakt en was zij, toen de politie te Zwolle onderzoek deed, naar Duitschland ver trokken. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur Heeft de ruimte in uw blad voor ingezonden stukken bestemd eene behoorlijke zuivering onder gaan? Hebt ge het loket, waarin die stukken tydelijk op uw bureel vertoeven, vormelijk en naar de strengste eischen der kunst doen schoon maken Hebt ge het toezicht op dat gewichtig werk opgedragen aan een degelijke Hollandsche (bij voorkeur Broek in Walerlandsche) huisvrouw? Hebt ge tevens partij getrokken van de vorde ringen der moderne beschaving en gemelde schoon maak doen volgen door eene behoorlijke desin- feclie? Heeft, dank zij uw goede zorg, „visch-en vleeschlucht plaats gemaakt voor de geur van verache witkalk en carbolzuur, zoodat ook het fijnst ontwikkeld reukorgaan den drager niet meer aan de vischmarkt doet denken? Ja? Welnu, wees dan zoo goed aan onderstaande regelen een plaatsje in te ruimen. Sommige uwer lezers herinneren zich wellicht wat ik in uw blad van 11. Donderdag namens het bestuur van Musis" schreef. Tot mijn leedwe zen moet ik verklaren dat die Donderdag en de daaropvolgende Vrijdag zijn voorbijgegaan zonder dat ik het genoegen mocht smaken „anonymus" te ontmoeten. Op mijn herhaald: „Zuster Anna, zuster Anna, ziet ge nog niets komen?" is steeds een ontkennend antwoord gevolgd. Ziedaar wat ik u wenschte mede te deelenik zal het er bij laten k bon entendeur demi mot suffit. Hoogachtend Uw Dv. Dr. H. N. Veefkind, Secretaris der Vereeniging Musis Sacrum." KOLONIËN. BATAVIA, 15 Juli. Men leest in het Bat. Handelsblad: Sedert ons vorig mail-overzicht heeft de Regee ring geene tijdingen van het oorlogsgebied gepu bliceerd; toch moeten er wel tot haar zijn geko men, en de inhoud er van is dan ook bekend. Den 28sten Juni heeft kolonel Pel eene offensieve beweging gemaakt, en daarbij de versterkingen des vijands te Kotta Radja Bedil, op een heuvel aan den rechter-oever der Atjinrivier, genomen. Het gevecht was hardnekkig en kwam ons te staan op 4 dooden en 26 gekwetsten aan mindere militairen en 4 gekwetste officierenhet voorne men was om zoo achtereenvolgens al de vijan delijke stellingen om onze vesting aan te vallen, en te beginnen met den Pedirschen dijk. Waar schijnlijk met het oog op die nieuwe tactiek zijn de zes achterlaadkanonnen, vroeger door generaal Van Swieten teruggezonden, weer naar Atjin geëxpedieerd. Reeds voor de laatstgemelde over winning moet generaal Van Swieten verklaard hebben, dat de oorlog juist ging, zooals hij zich had voorgesteldhet is mogelijk, dat ook het veranderen van houding tegenover den vijand in zijn plan lag, en kolonel Pel dus eenvoudig de hem gegeven instructies heeft gevolgd: men is geneigd dit daaruit te besluiten, dat de G. G. dezen laatste een zeer hartelijke tevredenheids betuiging heeft gezonden, wal wel niet het ge val zou zijn geweest, indien daarin noodzakelijk een desavoueeren van het beleid des generaals lag opgesloten. Ondertusschen is het ernst met het aanleggen van een spoorweg en een telegraaflijn op het Atjineesche grondgebied, en de voorbereidende maatregelen daartoe worden reeds genomen. In het laatst der vorige maand zijn hier en daar op Java schokken van aardbeving waarge nomen. In den geheelen archipel valt meer regen, dan met den tijd van het jaar overeenkomt. Op een inlandsch feest te Bekassie stond een der aanzittenden op en verklaarde Ali Bassa te zijn (men weet, dat die persoon in den grooten Javaschen oorlog de ziel van den opstand en de rechterhand van Diepo Negoro was; een naam, welke echter in Midden-Java orn gegronde redenen vrij wat meer beteekenis heeft dan in de omme landen van Batavia). Hoewel Bekassie bekend staat door het uit schot van Inlanders te worden bewoond, tegen wie een in alle opzichten gebrekkige politie schier niets vermag, gelukte het dien gelukzoeker niet meer dan zes volgelingen om zich te scharen. De adsistent-resident van Meester-Gornelis werd onmiddellijk van het voorgevallene onderricht en gelastte den volgenden morgen vroeg den demang van Bekassie een alleszins geschikt en doortastend districtshoofd, zich naar Tjikarang te begeven om zich van de onruststokers meester te maken en naar gelang der omstandigheden onverwijld nadere berichten te zenden. Zonder veel moeite slaagde de demang met eenige weinige oppassers er in, reeds des middags de schuldigen gevangen te nemen, die des avonds een verhoor ondergingen. De Indiër ontving een particulier telegram uit Samarang, dd. 11 Juli, meldende: De zich met verlof in Nederland bevindende ingenieur bij den waterstaat Overgaauw Pennis is ter zake van de Samarangsche havenwerken opgeroepen om zich te verantwoorden. Hij is naar Amerika ontvlucht. Door den gonverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen. Civiel Departement. Verleend: Een tweej. verlof naar Ned. wegens ziekte, aan den commies 2de kl. bij den post. en tele- graafd. J. C. Egelingaan den 3den halponderw. aan de openb.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2