LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. m%
A°. 1874.
Woensdag
I Juli.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per o innandenJ I.
Franco per 1*40.
Afzonderlijke Nbnimersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf 1.05.
lcdei^e regel meer0.17£.
Groolcrc lelicrs naiu' plaalsniimle.
EEDSAFLEGGING.
In den laalsten tijd zijn hier en daar stemmen
opgegaan legen het eischen van eedsaflegging en,
naar wij meenen, niet ten onrechte. Zooals wij
daar de uitdrukking nederschreven, is zij echter
tamel'yk algemeen. Niet alle eeden toch zijn onder
dezelfde soort te brengen. De eed b. v., afgelegd
door den persoon, die wordt opgeroepen orn voor
den rechter getuigenis der waarheid te geven, is
van eenigszins anderen aard dan die, welke wordt
gevorderd bij het aanvaarden van een ambt.
Het minst gerechtvaardigd is de eed zeker in
die gevallen, waarin andere middelen zijn te vin
den, die even zeker lot het beoogde doel leiden.
De laatste zitting \an den Gemeenteraad leverde
er een voorbeeld van bij de behandeling der
instructie voor den te benoemen directeur der gas
fabriek. In de vorige instructie kwam een artikel
voor \an den volgenden inhoud: „De direcleur
legt in handen van Burgemeester en "Wethouders
den eed of de belofte af, dat hij overeenkomstig
de gegeven voorschriften de belangen, die hem
zijn toevertrouwd, vlijtig en getrouw zal bevor
deren." Een der raadsleden stelde voor dat artikel
uit de nieuwe instructie weg te laten, op grond
dat, wanneer men met een eerlijk man te doen
bad, hel aileggen van een eed onnoodig was en
dat, was hij oneerlijk, men hem bij het schenden
van zijn eed toch niet zou vervolgen wegens
meineed. Men deed dus, voegde de spreker er
veelbeteekenend bij, heler de geheele comedie
maar weg te laten.
Een comedie, ziedaar juist waartoe men in
vele gevallen de eedsatlegging verlaagt, haar daar
door van haar geheele kracht en heteekenis be-
rooveride. Aangenomen dat het beginsel van liet
afvorderen van een eed te verdedigen ware, dan
zou het zeker alleen daar zijn, waar een persoon
geheel op eigen verantwoordelijkheid handelt, zon
der dat men eenigen waarborg heeft voor de
eerlijkheid zijner bedoelingen; en dat mag zeker
het allerminst gelden van den directeur eener
gasfabriek. Waartoe toch dienen commissarissen,
indien zij niet in staat zijn na te gaan of de
directeur zijne verplichtingen naar behooren na
komt? En zoo hij nalatig wordt bevonden, heeft
men immers ook zonder beëediging het recht hem
te ontslaan, ja zelfs, indien er stoffelijk nadeel
uit is voortgevloeid, hem voor den rechter te
vervolgen, die hem dan zeker straf zal weten op
te leggen, ook al was hij niet beëedigd.
Het afleggen van een zoogenaamden ambtseed
wordt, moge het al met den noodigen ernst geschie
den, door menigeen toch als een soort van bij
zaak beschouwd. Hoe dikwijls hoort men het uit
den mond van een of ander nieuwbenoemde:
„Aangesteld hen ik al, nu moet ik nog maar
den eed alloggen." Daarin juist is de groote fout
gelegen, en hier geldt het zeker ten volle dat
te veel schadelijk is. Een aanroeping van het Op
perwezen op gezag van een of andere autoriteit
moet naar onze meening, zoo zij ooit te verdedigen
is, slechts in het uiterste geval geschieden.
Maar wij zijn van oordeel dat zij nooit behoefde
plaats te hebben, ook in rechtzaken. Gesteld
dat de eed eenmaal is afgeschaft, maar dal ove
rigens voor het afleggen van een valsch getui
genis don* een onbeëedigd getuige dezelfde straf
wordt o^elegd als thans voor de valsche verkla-
i mg van beëedigde getuigen geschiedt, dan is er
ieeds rien genoeg voor elk wien het aangaat
zich wé driemaal te bedenken alvorens hij der
waarheii te kort doet.
Bovendien, wie onder eede een verklaring aflegt,
neemt daarbij het Opperwezen tot getuige, begaat
dus heiligschennis, zoo hij onoprecht is, en verdient
daarom een hoogere straf dan eenig rechter hem
kan opleggen. De rechter roept dus over den
meineedige een straf in, die hij zelf niet kan
loepassen, iels wat, dunkt ons, nogal vrij onna
tuurlijk is.
Tot welke moeilijkheden het beginsel der eeds
aflegging in de practijk aanleiding geeft, blijkt
overigens uit de wijziging, die de formule der
beëediging voor een bepaalde kerkelijke gezindte
ondergaat, van wier leden niet meer een eed,
maar slechts een belofte wordt afgeëischt.
Met recht zou mogen worden betwijfeld of de
eed wel een gunstigen invloed op het zedelijk
begrip der groote menigte uitoefent. Overtuigd
van het gewicht van een getuigenis, onder eede
afgelegd, komt men licht tot de meening dal het
er met een gewone verklaring zoo nauw niet op
aankomt. In het afvorderen van een eed ligt dan
ook eenigszins de heteekenis dat men in gewone
omstandigheden geen vertrouwen meent te kun
nen stellen in de geloofwaardigheid van den
betrokken persoon.
Menigeen zal het ongetwijfeld met ons eens
zijn, dat in gevallen, waarin de wet den eed niet
voorschrijft, zooals hij de in den Gemeenteraad
behandelde instructie voor den directeur der gas
fabriek, het wenichelijk is hem achterwege te
laten.
LEIDEX, 30 Juni.
Nog 6 candidaten hebben het literarisch-
maihematisch gedeelte van hel natuurkundig staats
examen afgelegd, waarvan een afgewezen is, en
5 zijn toegelaten, te welen de heerenG. J.
Van de Linde, D. Aletrino, A. Coltof, H. E.
Herklots en T. II. Wilkens. Hel natuurkundig
examen is met goed gevolg afgelegd door den heer
L. F. Boekelman.
Bij de heden gehouden herbesteding van het
afbreken en sloopen van het oude en het maken
van een nieuw sociëteitsgebouw „Minerva"was
de hoogste inschrijver de heer v. d. Andel,
voor f 108.990; de laagste de heer H. Wien-
hoven, te Schiedam, \oor f 81.300, aan wien
het werk is gegund.
In de gisteravond gehouden ledenvergade
ring van Musis Sacrum is met bijna algemeene
stemmen besloten het gebouw en terrein der
Vereeniging aan het dagelijksch bestuur der ge
meente af te slaan voor de feestviering van 3
Oct., onder voorwaarde dat het daar te geven
vauxhall voor de leden der Verëeniging toegan
kelijk zal zijn tegen betaling van de helft der
entree die van niet-leden zal worden geheven.
"Wij vernemen dat HH. commissarissen der
Maatschappij voor Toonkunst alhier reeds dezen
zomer gevolg zullen geven aan het plan om de
leden der Maatschappij ook des zomers in de ge
legenheid te stellen, muziekuitvoeringen gratis hij
te wonen. In Augustus en September namelijk,
zouden er op „Zomerzorg" twee harmonie-concerten
plaats vinden.
Het stoomschip Prinses Amaliakapt.
Fahritius, kwam den 27sten te Napels, en zette
den volgenden dag de reis naar Batavia voort.
Alles wel.
Het Nederl. stoomschip Hollandvan Nieuwe-
diep naar Batavia, is Zondag te Suez aangekomen
en heeft onmiddellijk de reis voortgezet. Alles wel
aan boord.
Het kamp hij Milligen zal den lOden en
11 den Augustus a. s. worden betrokken door de
veldbataljons van het 4de en 7de regiment
infanterie, de 4de, 5de en '14de batterij veld
artillerie; de compagnie artillerie-transporttrein;
den 20sten door het 3de en 4de escadron van
het 1 si e en door den staf en de veldescadrons van
het 3de reg. huzaren alsmede door de battery
lijdende artillerie. Van elk bataljon inf. zal per
compagnie een detachement onder het hevel van
een officier in garnizoen achterblijven, ten einde
de miliciens-verlofgangers van 1870, 1871 en
'1872, die den 12den Augustus a. s. onder de
wapenen komen, te kleeden en te wapenen, waarna
deze met de bedoelde detachementen, den l iden
naar het kamp zullen vertrekken.
De miliciens van de genoemde lichtingen en
ingedeeld hij de depots der kampeerende regimen
ten, zullen mede aan de oefeningen op de leger
plaats deelnemen en daartoe hij de veldbataljons
dier corpsen worden gedetacheerd.
De van groot verlof onder de wapenen opgeroepen
miliciens zullen den 14den September a. s. uil
de legerplaats naar de verschillende garnizoens
plaatsen terugkeeren om op den 17den met groot
verlof te worden gezonden. L)e overige kampeerende
troepen verlaten den 18den September e. k. de
legerplaats, om naar hunne garnizoensplaatsen
terug te keeren.
Het opperbevel over de kampeerende troepen
is opgedragen aan den generaal-majoor Beeckman,
commandant der 2de divisie infanterie.
Er is te Batavia ter Landsdrukkerij een
hoekje verschenen, getiteld: „Beschrijving van den
Kraton van Groot-Atjin," waarin wij aan het
slot de volgende regelen lezen: „Wie deze korte
beschrijving van den Kraton van Groot-Atjin
gevolgd heeft eri zich teleurgesteld gevoelt, dat
dit hoofdobject onzer operation, het palladium des
Lands, zoo weinig oplevert, wat men schoon, rijk
of merkwaardig mag noemen, zal aan den ande
ren kant door die beschrijving en een blik op de
kaart tot de overtuiging kornen, dat hel verdedi
gingsvermogen van den Kraton zeer belangrijk
was en 't als een geluk te beschouwen is, dat
o -i den vijand door de operatiën in den rug der
versterking de rnoed is ontzonken, om haar te
verdedigen; ten gevolge waarvan onze drieklenr
hoven de wallen van den Kraton wappert, zonder
dat wij de bloedige verliezen te betreuren hebben,
die noodzakelijk uit een bestorming zouden zijn
voortgevloeid."
Door het Algemeen Nederlandsch Werk
liedenverbond, te Amsterdam gevestigd, zijn de
pogingen om onder de werklieden eene Bouw-
vereeniging op te richten, ten einde hun eene
goede woning in eigendom te verschaffen, reeds
gedeeltelijk geslaagd;- het plan vindt hij velen
groote deelneming, zoodat de zaak als gevestigd
kan beschouwd worden.
Prinses Marianne, Zaterdag-avond uit Duitsch-
land in Den Haag aangekomen, zal op hare
buitenplaats Rusthof, onder Voorburg, een zestal
weken vertoeven.
De Arnh. Ct. bericht, dat bij den Minister
van Marine het voornemen bestaat weldra eene
kanonneerboot, onder bevel van den luit.-ter-zee
Isle kl. C. Bijleveld, den IJsel, Maas en Waal
te doen opvaren, en op dien tocht o. a. aan te
doen de steden Zutfen, Doesburg, Arnhem en
Nijmegen, voornamelijk ten doel hebbende het
aanwerven van jeugdige schepelingen. Een officier
van gezondheid zal de knapen, die zich aanmei-