LEIDSCH
DAGBLAD.
;Y'. 4405
A0. 1874
Dinsdag
23 Juni.
STADS-BERICHTEN.
UIT HET GEMEENTEVERSLAG.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn 1-40.
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.17i.
Groolere letters naar plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van Petrus Autonius TVgtenburg,
tabakshandelaar, wonende binnen deze gemeente, houdende
verzoek om op den zolder van zijn huis aan de Breestraat
"N0. 140 een labakseest te mogen doen plaatsen;
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31
Januari 18*24 Staatsblad n°. 19);
Hoen te weten, dat tol hel hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende panden,
ten opzichte der informa'iën de commodo et incommodedoor
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
hel Raadhuis dezer gemeente, op Donderdag den 25sten
Juni aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende
de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen
dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de
inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 22 Juni 1874
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden,
op Donderdag 25 Juni 1874. 'snamiddags te
zeven uren.
in.
Ter plaatse waar gewag wordt gemaakt van
liet onderhoud van gemeentewerken, vindt men
\ermeld dat, toen men bij gelegenheid van het
besteigeren van den Stad huisloren tevens het
hangwerk van de groole klok onderzocht, het bijna
geheel verteerd bleek te zijn, zoo zelfs dat er ge
vaar voor vallen onlstond. Onwillekeurig rijst de
vraag of dan niet dikwerf genoeg naar den toe
stand van dergelijke belangrijke werken onderzoek
wordt gedaan, zoodat het aan een toevallige, met
een ander doel ondernomen besleigering te danken
was, dat het gevaar nog bijtijds werd ontdekt.
Onder het Hoofdstuk Medische Politie trof onze
aandacht de zinsnede: „Keuring van levensmidde
len heeft geen plaats." Met het oog op het in het
afgelooperi jaar door bevoegde personen geconsta
teerde feit dat vleesch, dat in staat van bederf
verkeerde, werd ingevoerd zonder dat de politie,
ofschoon ten volle met die omstandigheid bekend,
bij machte was het te verhinderen; bij de ge
dachte ook aan hel betreurenswaardige voorval
der worst vergiftiging in de provincie Zeeland, valt
het zeker te betwijfelen of dat beginsel aanprij
zing verdient.
Wat de telken jare in iedere stad voorkomende
onheilen betreft, had Leiden in 1873 geen klagen;
er ontstond slechls éen brand, die echter spoedig
werd gebluscht, en 15-maal begin van brand;
een ander element, het water, kostte aan vijf
personen het leven, een betrekkelijk gering getal,
als men in aanmerking neemt dat er 55 drenke
lingen werden gered. Drie personen maakten een
einde aan hun leven.
Van de lolelingen dezer gemeente werden slechts
twee bij de zeemilitie ingelijfd, wat op de 'Ml,
die van hier werden ingedeeld, zeker weinig mag
heeten, in aanmerking genomen de invloed, dien
de aanwezigheid der Zeevaartschool ongetwijfeld
ook op de ingezetenen uitoefent, alsmede de na
bijheid der zeedorpen. Waar in het Verslag het
onderwerp weerbaarheid ter sprake komt, ver
neemt men allerwegen klachten over het nadeel,
door het sluiten der schietbaan uitgeoefend, zoowel
vanwege de schutterij als van de Leidsche Sluden-
ten-Vereeniging „Pro Palria" en de burger Scherp
schutters Vereeniging, die zooveel mogelijk ge
bruik maakten van de militaire schietbaan te
Katwijk, door de militaire autoriteiten welwillend
ter barer beschikking gesteld.
Een tabel van hel aantal leerlingen op vier
verschillende tijdstippen op de openbare en de
bijzondere scholen voor lager onderwijs toont aan,
dat het aanlal meisjes op de laatste eenigszms
grooter was dan op de eerste; de verhouding
van het aantal jongens der openbare scholen tot
die der bijzondere was daarentegen als S tot 5;
op cle 8 openbare scholen was de sterkte van het
onderwijzend personeel 136, op de 19 bijzondere
daarentegen slechts 99, een vetschil dat zeker
pleit voor de voortreffelijkheid van hel openbaar
onderwijs. Minder bevredigend was de toestand
der lokalen van de jongensscholen voor meer uit
gebreid lager onderwijs, in tegenstelling met de
uitstekende inrichting van die voor on- en min
vermogenden, terwijl de meisjesschool onder be
stuur van mejuffrouw Jesse met name wordt ge
noemd als niet ruim genoeg voor het groot aan
tal leerlingen.
Bij de bespreking van het bewaarschool-onder
wijs wordt geklaagd over de schaarschte aan
kweekelingen en de ongeschiktheid van de mees
ten, die men na veel moeite nog kan bekomen,
terwijl de meer geoelenden veelal een anderen
werkkring zoeken uithoofde van het geringe
salaris.
De uitkomsten van het onderwijs aan de vorm
school worden bevredigend genoemd, maar le
vens wordt er op gewezen, dat de belangstelling
van vele hulponderwijzers in gymnastiek en tee
kenen wel iets te wenschen overliet.
Tot het middelbaar onderwijs overgaande, vin
den wij voor het aantal leeraren aan onze voor
treffelijke Iioogere Burgerschool het cijfer van 17
opgeleekend, die aan ruim 120 leerlingen onder
wijs gaven, welk nog steeds toenemend aantal
dit jaar aanleiding gaf tot splitsing van sommige
klassen en het voorstellen van een tweeden leeraar
voor enkele vakken.
De scholen van hel Genootschap Mathesis
Scientiaruin Genitrix en de nultige Kweekschool
voor de Zeevaart, die reeds vroeger in afzonder
lijke artikels of verslagen in ons blad werden be
handeld, gaan wij thans met stilzwijgen voorbij,
terwijl wij van het gymnasium alleen opteekenen
dal door 14 leeraren aan 39 leerlingen onder
wijs werd gegeven; van dezen werd een tot de
academische lessen bevorderd.
Onze hoogeschool vooral mag onder de bloeiende
instellingen wordern geteld, getuige het meer en
meer toenemend getal studeerenden dat met de
niet alhier woonachtigen in 1873 tot het bui
tengewoon hooge cijfer van 830 was gestegen.
LEIDEN, 22 .Punt.
Overeenkomstig ons berichl van Zaterdag heeft
het Ministerie heden werkelijk aan de Kamer
medegedeeld dat het Zaterdag zijn ontslag aan
Z. M. de Koning heeft aangeboden.
Zaterdag en Zondag is in de verschillende
kerken alhier de 59ste verjaardag van den slag
van Waterloo, herdacht.
Bij de heden gehouden openbare verkooping
van Cokes op het raadhuis alhier van partijen van
100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste
pry zen f 56, 27.50, 5.80 en 2.90, de laagste
56, 27 50, f 5.30 en ƒ2.85.
Heden is aan de hoogeschool alhier bevor
derd tot doctor in de rechten de heer J. S. Van
Harinxma thoe Sloten, geb. te Beetsterzwaag, met
Stellingen.
Voor het admissie-examen voor de hooge
school alhier zijn van de 48 adspiranlen 36 toe-
gelalen een trok zich onder 't examen terug.
Bij de heden op het raadhuis alhier ge
houden aanbesteding van het dempen van 2 slooten
enz. bij de voormalige Stads boomkweekerij is
aannemer geworden de heer J. J. Planjer, voor
f 839.
Het Sludenlengenoolschap „Beresjit", gewijd
aan de beoefening der Hebreeuwsche taal- en
letlerkunde, hield verleden week alhier in een der
lokalen van „Zomerzorg" op feestelijke wijze zijn
600ste vergadering. Van de ongeveer 100 in
leven zijnde eereleden der Vereeniging had een
vierde deel gehoor kunnen geven aan de oproeping
des Bestuurs, om door hunne tegenwoordigheid
het gedenkwaardige van deze vergadering te ver-
hoogen. Onder hen bevonden zich uil verschillende
streken des lands mannen van welbekenden naam,
drie hoogleeraren en éen van de 5 stichters van
„Beresjit", die ten jare 1820, op aanzoek vooral
van prof. v. d. Palm, den grondslag van het
Genootschap gelegd hadden. Nadat van halfelf
lot 2 uren de vergadering met de gebruikelijke
werkzaamheden gehouden was, werd te 4 uren
in Noordwijk aan de eereleden een maaltijd aan
geboden.
Aan het hoofdartikel van het jongste Zon
dagsblad van het Nieuws v. d. Dag is het vol
gende ontleend
Verleden jaar aan 't slot van het dertiende con
gres te Antwerpen werd er driftig gekampt voor
de eer, om het veertiende congres, 1t zij te Maas
tricht, 't zij te Leiden te doen plaats grijpen. Eene
vereeniging van toevallige motieven deed de meer
derheid naar Leiden overhellen. Op zich zelf mocht
eene stad als Leiden niet ongeschikt geacht
worden voor de zittingen van een letterkundig
congres. De eerste academiestad van Nederland
zou minstens heizelfde kunnen doen, wat Utrecht
reeds twintig jaren geleden deed, wat Leuven
in 1869 ondernam.
Hei hoffelijk aanbod van Maastricht werd daar
bij zonder veel plichtpleging afgeslagen Leiden
behaalde de overwinning. Zoo ooit dan was het
nu voor onze academische sleutelstad eene zaak
van eer geworden, het veertiende congres zoo
luisterrijk mogelijk in te richten. Behalve de wel
sprekendheid van haar vertegenwoordiger, den
heer Dercksen, heeft de stad Leiden echler niet
veel voor het welslagen der zaak gedaan. Aanstonds
na Leidens overwinning begint de lijdensgeschie
denis van het veertiende congres.
Men verneemt, dal de „heeren" er weinig zin
in hebben men hoort, dat er toch eene com
missie voor de regeling zal tot stand komen,
men verblijdt zich in de tijding, dat het dagelijksch
bestuur der goede stad de zaak in bescherming
heefl genomen, men ontvangt circulaires. Nu ge
schiedt, wat niemand kon voorzien. De regelings
commissie bericht, dat er te weinig antwoorden
op de uilnoodigingen zijn ingekomen en daarin
vindt zij eene uitstekende gelegenheid, om den
al te zwaren last van de schouders te werpen.
Jammer, dal het motief niet zeer afdoend
schijnt. Vele Zuid- en Noord-Nederlanders nemen
de circulaire als kennisgeving aan en beslui
ten het congres hij te wonen, zonder antwoord
te zenden. 'I Werd trouwens in de dagbladen
verzekerd. De heeren der doodgeboren regelings-
cornmissie hebben er de crisis der lijdensgeschie
denis in gezien, en de sleutelstad heeft zich daar
mee een brevet van onvermogen lot het regelen
van een taalcongres in handen gegeven.