LEIDSCH
DAGBLAD.
ft*. 4385.
A0. 1874.
Zaterdag
30 Mei.
STADS-BERICHTEX.
ONGEPASTE SPOTTERNIJ.
PRIJS DEZER COURANTj
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTEXTDEN
Van 1G regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8 der Verordening van den iden Mei 1872
(Gemeenteblad n°. 11);
Doen te weten, dat tot het laten inschrijven van nieuwe
leerlingen voor de openbare scholen voor meer uit
gebreid lager onderwijs, gelegenheid gegeven wordt
voor die der 1ste klasse, voor jongens, in het Schoolge
bouw op de Aalmarkt
voor die der 1ste klasse, voor meisjes, in het Schoolge
bouw op de Boommarkt
voor die der 2de klasse, voor jongens, in hel Schoolgebouw
in de Pieterskerkstraat;
voor die der 2de klasse voor meisjes, in het Schoolgebouw
op de Breéstraat
en wel van den lsten tot en met den 13den Juni e. k.,
dagelijks (de Zondag uitgezonderd), des voormiddags van
hatfnegen tot negen uren, en op Woensdag en Zaterdag,
daarenboven, van twaalf tot twee uren des namiddags.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de
Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 28 Mei 1874.
De werkzaamheden, aan sommige vakken ver
bonden, zijn geheel in strijd met onze mensche-
lijke geaardheid. Hij, die zich op zulk een vak
begint toe te leggen, ondervindt, wanneer hij die
bezigheden voor 't eerst verricht, een zekeren
schroom, een onwillekeurigen afkeer, dien hij eerst
na herhaalde proefnemingen in staat is te over
winnen, totdat de gewoonte hem dien geheel en
al heeft doen te boven komen. In enkele zeld
zame gevallen blijkt de natuur zelfs sterker te
zijn dan de vermeende aanleg voor het vak, dat
men zich ter beoefening heeft gekozen. Zoo zijn
er wondheelers, in wier handen het lancet of het
mes maar al le dikwijls beeft, wanneer het be
langrijke operaties geldt, die gepaard gaan met
bloedverlies, ja er zouden voorbeelden kunnen
worden genoemd van personen, die, de onmoge
lijkheid inziende die soort van angstvalligheid of
kleinmoedigheid te boven te komen, genoodzaakt
waren de studiën, waarvoor zij roeping meenden
te gevoelen, op te geven, en zij deden zeker wel
die roepstem te volgen, gedachtig aan het spreek
woord zachte chirurgijns maken langdurige wonden.
Echter zijn dat uitzonderingen, en de meeste
toekomstige heelmeesters hebben zich spoedig over
die moeilijkheden heengezet. Te vergeten echter,
dat zij slechts allengs tot die voor hen onmisbare
zelfbeheersching zijn gekomen, zou een fout zijn,
die hen ongemerkt tot ongevoeligheid zou leiden,
niet minder afkeurenswaardig dan misplaatste
teerhartigheid; een fout die hen tot ergernis zou
doen strekken voor leeken, die zich niet op hun
door gewoonte verworven standpunt kunnen plaatsen.
Zij mogen niet vergeten, dat men nooit straf
feloos datgene veronachtzaamt wat men op het
eene gebied de stem der natuur, op een ander
die van het geweten noemt. Een grenslijn in dat
opzicht te trekken is dikwijls zeer moeilijk, maar
zooveel is toch zeker, dat men datgene moet ver
mijden, wat der groote menigte aanstoot kan geven,
maar vooral dat men niet roekeloos met voeten
moet treden, wat leeken eerbied inboezemt.
En toch gebeurt dat somtijds. Ook de laatste
dagen hebben er een voorbeeld van opgeleverd in
de met een handschoen bedekte hand, die gevon
den werd in een van de straten der hoofdstad,
althans wanneer zij afkomstig is van leerlingen
der geneeskundige school of van studenten van
het athenaeum, zooals beweerd wordt, en daar
voor pleit de omstandigheid dat zoo iets daar
meer is voorgevallen.
Dergelijke, op zijn zachtst gesproken onkiesche,
handelingen dienen ten strengste te worden tegen
gegaan. Alle volken, ook de minst beschaafden,
is het als ingeschapen, eerbied te koesteren voor
hunne dooden, een eerbied, zoo diep geworteld,
dat het b. v. in Japan, na de opening der genees-
en heelkundige lessen aldaar aan de inrichting,
waaromtrent o. a. de heer Pompe van Meerder-
voort zich zoo bij uitstek verdienstelijk heeft ge
maakt, de grootste moeite kostte eer men er in
slaagde lijken te bekomen voor het ontleedkundig
onderwijs. Bij ons te lande levert dat geen het
minste bezwaar op, evenmin als bij andere be
schaafde natiën, maar die cadavers, veelal af
komstig van behoeftigen, die in een gasthuis zijn
overleden, zonder dat hunne familiebetrekkingen,
zoo zij die al bezitten, zich aanmelden, om zorg
te dragen voor de teraardebestelling van hun
stoffelijk overschot, worden verstrekt niet om er
den spot mee te drijven, maar orn door aan-
aanschouwelijke ontleedkundige voorstellingen der
wetenschap bevorderlijk te zijn.
Spot! Immers laffe spotternij mag het heelen,
handelingen te bedryven als de hierboven genoemde.
Een sterfhuis, men gaat het niet binnen zonder
een zekere eerbiedige stilte; een kerkhof, rnen
betreedt het met dezelfde gewaarwording. Mag
het dan geen verwatenheid heeten, door derge
lijke afkeurenswaardige daad de volksrneening, de
publieke opinie in het aangezicht te slaan? En
laffe verwatenheid bovendien, omdat de bedrijver
van het onkiesche feit den moed niet heeft er
openlijk vooruit te komen.
Wij zijn de eersten geweest om het ongerijmde
feit aan te toonen van den eisch der Maatschappij
tot bescherming van dieren, toen zij den wenscli
te kennen gaf dat men zou afzien van alle sectie
op levende dieren. Voor zoo bekrompen opvat
ting stellen wij de belangen der wetenschap te
hoog. Maar evenzeer teekenen wij protest aan tegen
elk misbruik, door hare jeugdige beoefenaars van
hare voorrechten en vergunningen gemaakt. Het
schoone doel meer in het bijzonder der genees-
en heelkunde is verzachting van het lijden der
menschheid, en zeker wel het allerminst verlaging
der wetenschap tot hansworsterijen, die den min
der beschaafde een oogenblik met ijzing vervullen,
maar bij den meer ontwikkelde slechts afkeer
verwekken.
Beoefenaars van een vak van wetenschap, wien
het geen ernst is tot haar vooruitgang mede te
werken als bevorderaarster van beschaving en
verlichting, begrijpen al zeer slecht hun schoone
roeping.
Der sleutelstad strekt het zeker ter eere dat
dergelijke feiten er tot de hoogste zeldzaamheden
behooren, zoo zij er al ooit voorvielen.
LEIDEN, 39 Mei.
Omtrent den toestand en de werkzaamhe
den der Hulpbank alhier over 1873 kan worden
gemeld, dat zij steeds gunstig is, in bloei toeneemt
en aan het doel volkomen beantwoordt. In het
geheel werd 65,085 aan 589 personen uitge
leend. De rekening van ontvangst en uitgaaf be
liep 77,572.88, waarin een voordeelig saldo van
f 143.15. Het bestuur bestond uit 20 leden.
Naar de Dordr. Ct. verneemt, is tot
inspecteur van politie te Dordrecht benoemd de
heer C. F. Beek, thans in gelijke betrekking werk
zaam te Leiden.
De Staats-Ct. behelst de bij Kon. besluit van
7 Maart jl. goedgekeurde statuten der „Christe
lijke Wijkvereeniging" te Leiden, die ten doel
heeft de bevordering van den godsdienstzin en
den Christelijken levenswandel der bewoners van
wijk II, tot bereiking waarvan de Vereeniging een
gebouw zal openstellen geschikt tot het houden
van bijbellezingen, catechisatiën enz.
De laatste heipaal van de 1200 voor de
fundeering van de nieuwe garnizoens-infirmerie
alhier werd hedenmorgen, versierd met bloemen
en groen, door het werkvolk onder gezang door
de stad rondgedragen.
Beroepen te Noorden (classis Leiden) de
heer P. J. Ringeling, candidaat bij het Provin
ciaal kerkbestuur van Drenthe.
De heer Noordink, pred. te Broek op Lan-
gendijk, heeft het beroep naar Aarlanderveen aan
genomen.
De zomerdienst van de Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij, den Nederlandschen Rhijn-
spoorweg en op de Staatsspoorwegen zal op a. s.
Maandag een aanvang nemen.
Door den raad van toezicht op de Spoor
wegen, is in tegenwoordigheid vau de hoofding.
van Utrecht en Noord-Holland, de lijn Amster
damAmersfoort en HilversumUtrecht van den
Oosterspoorweg onderzocht en in orde bevonden,
zoodat het le verwachten is, dat de lijn in den
loop van de volgende maand voor het publiek
verkeer zal geopend worden.
H. K. H. Prinses Von Wied, geboren Prinses
Maria der Nederlanden, is gistermiddag te 5 uren
te Neuwied voorspoedig bevallen van een zoon.
Voor het middelbaar onderwijs zijn gisteren
toegelaten: voor de Nederlandsche taal mej. M. H.
Blankenberg, van Breda, en voor de Engelsche taal
mej. C. Schmidt, van Utrecht. Voor het boek
houden werden toegelaten de heeren J. Doornbos,
van Assen en J. Van der Bruijn, van Schiedam.
Een trok zich terug.
Hel ledental der Tweede Kamer zal met twee
vermeerderd moeten worden wegens de toeneming
der bevolking in ons land, blijkens de bevolkings-
lijsten van 1 Januari 1874.
Tengevolge van de bevordering van den
majoor Vijgh tot luit.-kolonel bij het reg. grena
diers en jagers, zijn er thans drie hoofdofficieren
van dien rang bij het corps aanwezig, zijnde twee
boven het gewone getal.
Het Vad. verneemt dat binnen korten tijd
de opening van een Rijksmuseum voor vader-
landsche kunst en oudheidkunde mag worden
tegemoet gezien. Het voornemen schijnt, dit museum
te vestigen binnen de residentie. Reeds zouden
onderhandelingen over een daartoe te bestemmen
lokaal zijn geopend. De Minister van Binnenl.
Zaken zou over een en ander herhaalde confe-
rentiën gehouden hebben met de Rijksadviseurs
onlangs benoemd, van wier ijver en voortvarend
heid nog zooveel voor onze gedenkleekens te
wachten is.
Het tweede Zuider-Zendingsfeest zal op 8
Juli a. s. in den omtrek van Goes plaats hebben.
Op de verkooping van het schilderijen-kabi
net van den heer James S. Forbes, te Londen,
zijn zes schilderijen van den heer Israëls verkocht
voor de volgende prijzen: „Verlaten" voor f 1386;
„Op het strand voor f 1890; „Voor't eerst naar
zee" voor f 9450; „Ontbijt" voor f 10332; „Het
redmiddel" voor f 9702, en „Van duisternis in
het licht" voor 8946. „Rijk en arm", door
den heer H. Ten Kate, gold f 2125.
Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. De Amstel
wordt nog in 't laatst dezer of in '1 begin der vol
gende maand te Hellevoetsluis binnen verwacht*