LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4350.
A°. 1874.
Vrijdag
17 April.
BANKEN VAN LEENING.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandenf 1.
Franco per post1.40.
t Afzonderlijke Nommcrs0.03.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADYERTENTIEX:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.174.
Groot ere letters naar plaatsruimte.
Conscience stelt in een zijner laatste romans,
waarin de lezer eenige eeuwen wordt terugge
voerd, een zoogenaamden Lombard voor, die te
Brussel zich bezighoudt met het legen woeker
winst beleenen van panden, maar van tijd tot
tijd met de overheid kennis maakt, als zijn zucht
naar winst wat al te veel de perken van het
geoorloofde te buiten gaat. Weinig dachten toen
zeker de Brusselaars en ook hunne Noordelijke
naburen, onze voorzaten, dat bij hunne nakome
lingen in de 19de eeuw de toestand juist omge
keerd zou zijn, zoodat vanwege de stedelijke over
heid een bedrijf zou worden uitgeoefend, dat in
vroeger tijd bij haar maar al te zeer in een kwa
den reuk stond.
Toch is dat, zooals wij welen, tegenwoordig
het geval. Geen stad, of men vindt er een stede
lijke lommerd, een inrichting, ongetwijfeld met
een goed doel in het leven geroepen, om name
lijk door exploitatie vanwege het stedelijk bestuur
een einde te maken aan de afpersingen waaraan
bijzondere personen zich schuldig maakten tegen
over hen, die, door den nood gedrongen, op een
of ander voorwerp geld ter leen wilden nemen.
Jammer echter dat de interest, door die stede
lijke beleenhuizen geëischt, nog altijd veel te hoog
is orn op den naam van geoorloofde winst aan
spraak te mogen maken; op sommige plaatsen
toch bedraagt zij 11 en meer pCt. Wanneer nu
de lommerd slechts bezocht werd door hen, voor
wie zij meer bepaaldelijk in het leven is geroe
pen, zou men met een zoo hoogen interest nog
vrede kunnen hebben. Immers dan zou er slechts
sprake zijn van het beleenen voor kleine sommen
gedurende een korten tijd. De bank van leening
toch, die aan haar doel beantwoordt, moet hare
deuren openen voor den werkman die, bij de
week zijn loon ontvangende en dus slechts over
geringe sommen beschikkende, in een oogenblikke-
lijke geldverlegenheid verkeert zonder zich in eenig
ander crediet te kunnen verheugen dan hetgeen hij
ontleent aan het bezit van enkele kostbaarheden,
zooals een gouden of zilveren horloge, een ring,
desnoods een goed geconserveerd kleedingstuk,
die hij als onderpand afstaat. Stel nu hij leent op
die wijze de som van f 2,50 en lost, door elke
week met dat doel een halven gulden af te zon
deren, zijn kleine schuld na verloop van 5 weken
af, dan betaalt hij voor den zeker belangrijken
dienst, hem door de lommerd bewezen, tegen
10 pCt. b. v. het niet noemenswaardige bedrag
van 21/2 ets., vermeerderd misschien met een
even onbeduidende kleinigheid voor administratie
kosten enz. Men ziet hieruit dat zij, die wraak
roepen over de woekerwinst, door onze banken
van leening genomen, grootelijks overdrijven dooi
de geringe som en den even korten tijd over het
hoofd te zien.
Maar de bank van leening wordt ook bezocht
door anderen, die er op kostbaarder panden heel
wat grooter sommen opnemen voor langer tijd;
dan kan men inderdaad met meer recht van
woekerwinst spreken. In ons nommer van 1 April
komt een advertentie voor van de bank van
leening, waarin wordt aangekondigd, dat den
llden daaraanvolgende zullen verkocht worden
verstane panden, beleend in de maand December
1872. De interest der som, op die panden voor
geschoten, loopt dus over 15 maanden en
zal tegen 10 pCt. 's jaars berekend, ongeveer
12'/2 pCt. bedragen. Men neme daarbij in aan
merking dat 10 pCt. volstrekt geen' overdreven
cijfer aanduidt, daar de meeste banken van leening
hooger interest vorderen. Wat bij beleening voor
een kleine som en gedurende korten tijd niet
bezwarend mocht heeten, is nu hoogst onbillijk
geworden. Inderdaad wordt daarbij naar onze
meening dan ook het doel der lommerd uit het
oog verloren, dat, zooals wij reeds opmerkten,
hierin bestaatden minderen man de gelegenheid
te verschaffen zich tegen onderpand uit een voor-
bijgaanden geldelijken nood te redden. Zoodra men
er toe overgaat grootere sommen uit te leenen
voor den langen termijn, die in de boven aange
haalde advertentie staat aangegeven, zal men wel
doen den interest naar evenredigheid te verlagen.
Het zou zeker niet moeielijk vallen dienovereen
komstig een tarief vast te stellen.
Wij zijn er eenmaal aan gewoon in een bank
van leening een stedelijke inrichting te zien. Het
mag echter met recht worden betwijfeld of het
op den weg van een gemeentebestuur ligt derge
lijke zaken te drijven. Immers als zij door bij
zondere personen werden uitgeoefend, kon er van
gemeentewege toezicht worden gehouden om woe
ker te voorkomen.
De slotsom van ons betoog is deze: in het
verwijt dat de banken van leening te hoogen
interest zouden nemen, ligt, wanneer de beleening
slechts over een korten tijd loopt, veel overdre
vens; over een langer termyn en voor somtijds
betrekkelijk groote sommen mag die interest onbil
lijk heetern
Ten slotte nog een vraag: Als de exploitatie
der bank van leening een batig saldo oplevert en
dat wordt in de gemeentekas gestort, is dit dan
een gewenschle bron van inkomsten te achten'?
Een en ander verdient zeker wel overweging, nu
de bank van leening een onderwerp van bespre
king in den gemeenteraad uitmaakt.
LEIDEN, 16 April.
Wij vestigen de aandacht der ingezetenen
er op, dat het Kohier der plaatselijke directe be
lasting, dienst 1874, nog tot en met Donderdag
23 April e. k. ter inzage ligt op de gemeente
secretarie, financieele afdeeling, dagelijks van 12
tot 3 uren.
Bij de heden van wege de gemeente
besturen van Leiden en Delft aan de Wijkerbrug
gehouden openbare verpachting van de opbrengst
der tolgelden aan het Delftsche trekpad, voor den
tijd van drie jaren, is pachter geworden de heer
G. A. Vreeburg, voor de som van ƒ2316 per jaar.
Z. M. heeft aan J. IC. H. Van Leeuwen,
gewezen knecht bij 's Rijks academietuin der
hoogeschool te Leiden, verleend een pensioen ten
laste van den Slaat ten bedrage van ƒ275'sjaars.
Naar men verneemt, zal Ds. L. J. Van
Rhijn, van Wassenaar, op verzoek van het Cen
traal Comité ter oprichting en instandhouding van
een Seminarie nabij Batavia (Depok) de Zeeuw-
sche hoofdplaatsen bereizen, om belangstelling op
te wekken en inlichtingen te verschaffen.
In de gisteravond gehouden zitting dei-
Eerste Kamer is de Vestingwet, nadat de Minis
ter van Oorlog haar verdedigd had, aangenomen
met 31 stemmen tegen 4 (v. ICessenich). Bij de
behandeling der kredietwet voor Atjin heeft de
Kamer gemeend, dat het nu niet het geschikte
oogenblik was om in discussie over zaken betref
fende Atjin te treden, en zich voorbehouden later
daarop, zoo noodig, afzonderlijk terug te komen.
De kredietwet is aangenortien. Daarna is de Kamer
in comité overgegaan omtrent het adres van
hulde aan den Koning, bij gelegenheid van het
Kroningsfeest. De Kamer is vervolgens tot nadere
hij eenroeping gescheiden.
Het Nederlandsch stoomschip Hollandvan
Penang naar Nieuwediep, den 13den dezer.bij
Suez aan den grond geraakt, is, na eenige lading
gelost te hebben, denzelfden dag zonder eenige
schade vlot geraakt en zou gisterochtend de reis
■voortzetten.
Uit een telegram van den Gouverneur-Gene
raal van Ned.-Indië van 12 dezer niet op de
Atjineesche aangelegenheden betrekking hebben
de is gebleken, dat de eerste luitenant A.
M. H. Badings, van het 14de bataljon infanterie,
in Atjin aan de cholera overleden is.
De Minister van Koloniën, ad interim
Minister van Marine, brengt ter kennis van be
langhebbenden, dat in dit jaar 22 jongelingen
als adelborst der 3de klasse voor den zeedienst
(na behoorlijk afgelegd examen) op het Koninklijk
Instituut voor de Marine te Willemsoord kunnen
worden aangenomen. De admissie heeft plaats
'1 September a. s. Ouders of voogden, die ver
langen dat hunne zonen of pupillen in dit jaar
worden geplaatst, moeten voor den laatsten Mei
aan den Minister van Marine een op zegel ge
schreven verzoekschrift indienen.
Langs den Hollanaschen IJzeren Spoorweg
(lijn AmsterdamRotterdamHelder^Zaandam)
zijn gedurende de maand Maart 1874 148,950
reizigers vervoerd; opbrengst 116,952.65»/2 en
aan goederen ƒ44,256.01; totaal ƒ171,208.66'/^».
Sedert primo Januari aantal reizigers 428,387;
opbrengst van reizigers en goederen ƒ490,929.73.
Bij beschikking van den minister van Bin-
nenl. Zaken is aan C. Pannevis te Oudshoorn, tot
wederopzegging, vergunning verleend voor een
stoomsleepdienst op onderscheiden binnenwateren
in de provinciën Zuid-Holland en Noord-Holland.
In Den Haag hebben gisteren met gunstig
gevolg examen afgelegd voor de akte als hoofd
onderwijzer, de heeren: P. Baas, uit Vlaardingen
A. De Keizer, C. N. ICloppert, W. J. A. Kruger,
D. H. Pijsel, allen uit Rotterdam en P. H. Machielse
uit Schiedam, terwijl 7 candidaten zijn afgewezen.
De stand der zaken gedurende het afge-
loopen jaar 1873 van de Levensverzekering-
Maatschappij „Germania" te Stettin, is als volgt
Het verzekerd kapitaal is in 1873 gestegen op
110,172,960, zijnde 9,149,767 nïeer dan ultimo
1872. De Maatschappij heeft in 1873 ontvangen
aan premiën 3,338,962 tegen ƒ2,974,580 in
1872 en aan rente 530,514 tegen 435,953 in
1872. Voor de sterfgevallen van het jaar 1873
werden betaald 1,389,822 en gereserveerd
90,580. De sterfte onder de verzekerden was
ongunstig, hoofdzakelijk ten gevolge van cholera
gevallen, die eene uitgave van ca. 81,176 be
rokkenden. De sterfte eischte de betaling van
79,411 meer dan de berekeningen lieten ver
wachten. De premiënreserven en premiën-trans-
porten zijn in 1873 vermeerderd met 1,405,895
en bedroegen ultimo 1873 ƒ10,959,937. Nadat
alle uitgaven gedekt zijn en aan alle verbintenissen
voldaan is, ook de noodige afschrijvingen hebben
plaats gehad, en de kapitaal-reserve overeenkom
stig de statuten bedacht is, ontvangen de actie
houders 10 pCt. over het op de aandeelen gestorte
kapitaal als dividend, en wordt aan de „met
aandeel in de winst verzekerden" 20 pGt., zijnde
ƒ112,923, van de in 1873 betaalde premiën als
dividend vergoed. Deze 20 pCt. worden van de