LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4339. Donderdag A0. 1874. 2 April. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post1.40. Afzonderlijke iNommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven, PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1—6 regel?f 1.05. Iedere regel meern 0.17i. Groolcrc letters naar plaatsruimte. Uithoofde van den Goeden Vrijdag zal deze Courant dien dag niet worden uitgegeven. STADS-BERICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, In aanmerking nemende, dat zich in deze gemeente herhaaldelijk gevallen van hondsdolheid hebben voorge daan en het daarom van hunnen plicht achtende die middelen aan te wenden, welke onder hun bereik liggen om het gevaar, daaruit soms te duchten, zooveel mogelijk af te keeren; Gezien art. 63 der Algemeene Politieverordening van den IGden October 1873 (Gemeenteblad n". 4); Bepalen dat tot nadere aankondiging honden niet anders dan gemuilband op straat mogen worden gelaten. En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Bnrgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 31 Maart '1874. LEIDEN, 1 April. Op de begraafplaats aan de Groenesleeg alhier had gisteren de teraardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van Dr. C. Honig. Op verzoek van den overledene zou die plechtig heid zoo eenvoudig mogelijk geschieden, doch ze was daarom niettemin indrukwekkend. Geene corporaties waren door banieren in rouwfloers vertegenwoordigd, maar toch woonden tal van vrienden, vooral van die vereenigingen waarvan hij medebestuurder was, de plechtigheid bij. Aan de geopende groeve voerde de heer M. H. Esser het eerst het woord. Als oudste vriend in Leiden sprak hij acht ik 't mij ten plicht een woord van hulde te brengen aan de nage dachtenis van onzen vriend Honig. Hier op den doodenakker worden wij van zelf ook door her inneringen tot ernst gestemd, hier is 't waar vrij uil het hart tot het hart spreken. Ook mij vloeit hel woord uit het hart. Wie herinnert zich niet dien vriendelijken blik, dien hartelijken handdruk, dien opgeruimden geest van hem, die zich steeds verblijdde in den voorspoed van vrienden, zonder hen te benijden, en tevens een medelijdend en meewarig vriend was bij rampen of onspoed. Dan troostte en hielp hij zooveel in zijn vermogen was, en mocht er al eenig verschil bestaan, dat de vriendschap stoorde, dan was hij de eersle die de broederhand tot verzoening reikte, hij, die een voudige, die steeds gemakkelijker te naderen was door de armen dan door de rijken. Ik sta hier als getuige van de vele bewijzen van erkentelijk heid hem gebracht voor de weldaden in het mili tair leven door hem bewezen; ik sta hier als getuige hoedanig hij zich het lot van de gevan genen aantrok. Hoe menigeen heeft hij verlost of den straftijd verkort, en voor de ouders van dis eugelukkigen was hij steeds bereid tot hulp en troost. Ik sla hier als getuige hoe hij in de stul pen der armen hulpe bood; en waar zijn hulp 'e kort schoot, daar wendde hij zich tot zijne Dienden. Ik heb hem menigen traan uit zijn oog tien wegpinken van blijdschap wanneer hij in tijne bede om hulp slaagde. Ik kan getuigen van diepte zijner smart bij ziekte van zijne echt- genoote en van zijn eenig en innig geliefden zoon. Gij allen zijt getuigen, dat hij bij al zijne vroolijk- Leid met eerbied sprak van het heilige. Nogmaals, 'k was getuige, toen hij op het ziekbed zijn einde loeide naderen, hoe hij in de volheid zijner ziel yergeving schonk aan ieder, die hem ook maar in eenig opzicht mocht hebben beleedigd, en wel °P eene wijze zooals hij van menschen en God wederkeerig vergeving vroeg. En nu staren wij oan deze groeve op zoovele deugden in hem en vragen: Wat nu? Wachter, wat is er van den nacht? Is het een ondoordringbare duisternis? Neenhet geloot, de hoop en de liefde in ons hart doen ons staren op een eeuwigen Vader, wiens eeuwige kinderen wij zijn en zullen blijven op dien Vader, die het grenzenlooze heelal bezielt en verzorgt, waarbij onze aarde een nietig stipje is. En toch, dat nietig stipje kent Hemde groote Meester, Jezus Christus, heeft Hem ons verklaard als den besten Herder, die het verlorene zoekt, als den Vader die den verloren zoon tegemoet ging, als den Vader die steeds voortgaat zijne kinderen zoo gelukkig mogelijk te makenwiens gebod is dat zij vrede en liefde hebben onder elkander, elkan der steunen en vergeven zooals Hij ons zeventig maal zevenmaal dagelijks vergeeft. En die Vader, die hem reeds zoo'n voorrecht heeft geschonken van een lang, werkzaam en nuttig leven, en zoo'n kalm uiteinde, waarbij hij zegenend afscheid nam van zijne betrekkingen, zou die Vader hem nu verlaten? Ik vraag het u, ouders van kinderen: kunt gij ophouden uw kinderen wiH te doen, en zoudt gij denken dat die alvermogende Vader, wiens wezen Liefde is, zou ophouden zijn wel doener te zijn? Dat zij verre. Het geloof in ons schenkt ons de blij- en vrijmoedigheid om te zeggendat is niet HonigAarde, ontvang dit lichaam in uw schoot en het verwissele daar tot stof; maar wij staren onzen vriend na in hoog ere gewesten en zeggen uit den grond van ons hartVaarwel, vriend Honig, tot wederziens, vaarwel Met diep geroerd hart bedankte de zoon van den overledene den spreker en de aanwezigen voor de laatste eer den overledene bewezen, waarna de bode Van Es van het fonds „Boer- haave" mede op eene hartelijke en welgemeende wijze zijne erkentenis uitte voor de bewijzen van liefde en hulp, door den overledene hem betoond, waarvoor de bedroefde zoon eveneens zijn dank betuigde. Aan den hoogleeraar Dr. J. van Geuns, le Amsterdam, is op zijn verzoek eervol ontslag ver leend als lid en voorzitter der commissie, gedu rende den tijd van éen jaar, ingegaan I Augustus 1873, belast met het afnemen der geneeskun dige examens, volgens art. 5 der wet van 1 Juni 1865 (Stbl. n». 59). Voorts zijn benoemd: tot voorzitter van die commissie, de hoogleeraar Dr. A. E. Simon Thomas, te Leiden, thans lid en vice- president; tot vice-president, het lid Dr. J. W. R. Tilanus, hoogleeraar te Amsterdam; tot lid, Dr. II. Hertz, hoogleeraar te Amsterdam, thans plaatsverv. lid, en tot plaatsvervangend lid, Dr. H. A. ICooyker, hoogleeraar te Groningen. Gisteren werd te Amsterdam door de directie der Hollandsche Spoorweg-Maatschappij in het openbaar aanbesteed het bouwen van zes steenen bruggen, ter vervanging van de bestaande in den spoorweg. Minste inschrijver was de heer J. Van der Kamp, le Leiden, voor f 34,392. De verordening, houdende het bij kon. be sluit van 19 Februari jl. goedgekeurde reglement voor de Bank van leening alhier, zooals die is vastgesteld door den gemeenteraad, in zijne ver gadering van 12 Juli 1873 en gewijzigd in de openbare vergadering van 20 November 1873, is lieden aan het raadhuis aangeplakt. Uit een telegram van den Gouverneur-Ge neraal van Ned.-Indië van 26 Maart jl., niet op de Aljinsche aangelegenheden betrekking hebbende, blijkt dat de 2de luitenant der infanterie G. C. J. Hemmes, van het 14de bataljon, is overleden. Deze officier werd op 6 Januari jl. bij de inne ming van de Missigit gewond. De audiëntie van den Minister van Marine zal a. s. Vrijdag niet plaats hebben. Op de voordracht ter benoeming van een leeraar in de Ned. taal, geschiedenis en aardrijks kunde, aan de Hoogere Burgerschool te Dordrecht, zijn geplaatst de heeren H. J. Kiewit de Jonge, cand. in de letteren aan de hoogeschool te Gro ningen, en P. Kat Pzn., hoofdonderwijzer aan eene bijzondere school te Tiel. Door het Haagsche gemeentebestuur is be paald dat de kermis in Mei a. s. zal worden ge houden op het Plein 1813 en omliggende straten, terwijl de groote tenten zullen geplaatst worden op Plein en Buitenhof. Voor het aanstaande tooneeljaar van den Koninklijken Franschen Schonwburg in Den Haag is door B. en Ws. wederom tot directeur be noemd de tegenwoordige, de heer Defossez. De raad der gemeente Zutfen heeft be sloten deel te nemen in de Nederlandsch-West- faalsche Spoorwegmaatschappij voor f 200,000 en die inschrijving tot ƒ250,000 te verhoogen, wan neer door particuliere deelneming in het benoodigde kapitaal niet voorzien wordt. Op Donderdag 23 April e. k. zal aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken worden aanbesteed 1°. het doen van grondboringen nabij Nijmegen, ter plaatse der ontworpen overbrugging van de rivier de Waal2®. het slaan van proef- palen voor de brug over de Waal hij Nijmegen. Hierdoor wordt een begin gemaakt met de werken voor den spoorweg ArnhemNijmegen. Te Groningen heeft zicli eene Commissie gevormd, die het plan heeft eerlang eene meeting te houden, ten einde over de belangen der hoogeschool van gedachten te wisselen, naar aanleiding van het ontwerp van wet tot reor ganisatie van het hooger onderwijs, thans bij de Tweede Kamer aanhangig. Den 28sten Maart overleed le Amsterdam een hoogstverdienstelijk oud-hoofdonderwijzer der voormalige stads-, thans openbare armenscholen, Robertus Bell, in 81-jarigen ouderdom. Hij was als onderwijzer 64 jaar lang aan genoemde scholen verbonden geweest, waarvan 50 jaar als hoofd onderwijzer en daarna eervol in 1S69 ontslagen. Verleden jaar, op den dag dat hij den leeftijd van 80 jaren had bereikt, werd hij door Z. M. den Koning vereerd met de Orde van de Eiken kroon. In 1862 werd hij tot lid verkozen van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden. Robertus Bell was een onderwijzer van den ouden, echten stempelhij had den waren takt, de wakkerheid, den voorbeeldeloozen ijver, die hem algemeen en hoog deden waardeeren. De Nederlandsche Bank had op 30 Maart bij een muntmateriaal van 130,111,868.171 /a voor eene som van f 131,286,313.47i/j minder aan bankbiljetten in omloop dan waartoe zij ge rechtigd is, terwijl het muntmateriaal op zijne beurt 52,514,525.39'/2 meer bedraagt, dan in verhouding lot de schuldvorderingen tot dekking noodig zou wezen. Met ingang van 1 April zijn bij hel Departement van Koloniën tot 2de klerken benoemd F. J. M. Van Ghert te Nijmegen en J. M. J. Van Resteren en H. T. Kraft, beiden te 's-Gravenhage; de twee laatsten als schrijvers. Het Kon. besluit van 31 Januari 1874 n°. 19 is voor zooveel betreft den ingenieur van den waterstaat 1ste kt. L. A. Reuvens, op zijn verzoek, ingetrokken en met ing. van 1 Juli 1874 aan den ingenieur van den waterstaat 3de kl. C. J. Koot. op zijn verzoek, eervol ontslag verleend. Voorls zijn benoemd bij den waterstaat: tot hoofdingenieur 2de kl., de ingenieur 1ste kl. J. Van der Toorntot ingenieur lste kl., de ingen. 2de kl. A. Van Hoolf; tot ingen. 2de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1