Dezer dagen is een voermansknecht, genaamd S., te Haarlem, in hechtenis genomen, ter zake van het volgende: Kort geleden bevond hij zich met zekeren B., van Spaarndam, in eene herberg en had hij opgemerkt, dat deze ruim voorzien was van geld en een gouden horloge met ketting. Na het verlaten der herberg was hij met B. den weg opgegaan naar Spaarndam, voor gevende dat hij hem wel naar huis zou brengen, omdat B te veel sterken drank gebruikt had. Onderweg is hij hem echter aangevallen en heeft hern zijn jas, geld en horloge ontnomen. B. is door eenige jongens, die naar gemeld dorp gingen, uit eene sloot gehaald, waarin hij ten halven lijve werd gevonden. S. heeft zijne schuld reeds bekend. Een Leidsch student die, opreis naar Leeuwarden, den nacht te Zwolle moest door brengen, is door de politie aangehouden en naar haar bureel gebracht, omdat hij bij een schoen maker het naambordje vernielde en een politie agent, die hem daarom wilde aanhouden, vrij ernstig aan den arm bezeerde. J. Duyvené, oud 4 2 jaren, oppasser bij de K. M. Academie, heeft zich in een voor malige vestinggracht achter genoemde Academie door verdrinking van het leven beroofd. Men vond aan den kant zijn kapotjas liggen en daarin een briefje, waarin hij zijn plan mededeelde, uit schaam tegevoel van een gemaakte schuld van ongeveer 17. Hij was gehuwd en laat een kind na. Het vierjarig dochtertje van den boschwachter S. te Wiesel, dezer dagen met nog een tweejarig kind eenigen tijd door de ouders alleen gelaten, heeft op een allernoodlottigste wijze den dood gevonden. Zij was namelijk te dicht bij het vuur gekomen, waardoor haar kleederen vlam vatten. In haar angst liep zij naar buiten, en daar het juist stormachtig weder was, stond zij in een oogenblik in vlam. Iemand die uit de verte getuige was van dit verschikkelijk tooneel, spoedde zich zoo snel hij kon ter hulp, doch kwam te laat. Bij zijn aankomst waren de kleertjes reeds tot asch verteerd; het kind was geheel zwart verbrand en weldra een lijk. Uit Vlieland wordt gemeld: Donder- dag-avond verkeerde de bevolking alhier in groote onrust. Gedurende den dag was het WZW. wind geweest, van welke gunstige gelegenheid verschil lende schepen gebruik gemaakt hadden orn var. Harlingen en van de Vliereê naar zee te gaan in den namiddag ging de wind lot storm over, de loodsschuit welke de loodsen opgenomen had, die de schepen naar zee geloodst hadden, was uit het gezicht verdwenen, daar wind en getij haar verhinderden binnengaats te komen. Aan boord van die loodsschuit bevonden zich tien mannen waaronder acht hoofden van gezinnen; zij waren dus in den steeds heviger wordenden storm, en daar men hier kon nagaan, dat het in den vallenden avond hoogst moeilijk voor lien was Ameland te bereiken, zoo vreesde men het ergste en ging met groote ongerustheid den nacht in, beangst voor de vele dierbare betrekkingen aan boord der schepen, en voor degenen die aan boord der loodsschuit waren. Eindelijk brak de morgen aan en nu verbeidde men met angst eenig bericht. Te midden der spanning een nieuwe jammerkreet: den onzer schelpenvisschers, Dirk Bakker, was met twee zijner zoontjes, de een 12 en de ander 14 jaar oud, aan boord van zijn vaartuigje den vorigen middag van Har lingen gekomen, had vruchteloos gepoogd de haven te bereiken, en was genoodzaakt geweest, in de Monnikensloot ten anker te gaan; ook voor hem was men 's avonds niet zonder vrees, en die vrees bleek Vrijdag-ochtend niet ongegrond te zijn, daar hij, van zijn beide ankers weggeslagen, pogingen deed om de haven te bereiken, maar tegen de Richel (een uitgestrekte zandbank) aan den grond raakte. Van den havendijk waren ver schillende kijkers op hem gericht men zag dat zijn vaartuigje vreeselijk stootte, zoodat men ieder oogenblik moest vreezen dat het zou omslaan; het werkte zich steeds verder op de Richel; den schipper zag men voortdurend met den peilstok in de hand, onderzoeken hoeveel water er stond, waarschijnlijk om te zien of hij het daar op den voet zou kunnen houden, indien het vaartuigje uit elkander sloeg, om zoodoende zijn leven en dat zijner kinderen te redden, die zich in doods angst aan de mast vastklemden. Nu besloot B. Snooij, schipper van het klaringsvaarluig, met zijne reserve-klaarsohuit een poging aan te wen den, om de in nood verkeerenden te naderen en zoo mogelijk te redden, bijgestaan door T. De Waard, post-praaischipper, G. Molenaar en T. Meijer, loodsleerlingen, L. Lipjes, schipper, C. Klok, J. en M. De Waard, schippersknechten. Zij kwa men eindelijk bij het vaartuig en moesten op omstreeks 120 meter afstand op 10 voet water ten anker komeneen hevige bui brak toen los, waardoor het uit elkander sloeg. In allerijl werd de jol der reserve-klaarschuit bemand; een vreeselijk schouwspel vertoonde zich toen aan de ter redding toegesneldenSchipper Bakker was hij het uiteenslaan van zijn vaartuig in zee op de zandbank geraakt en men zag hem het eene oogenblik tot aan zijn schouders in het water staan, met vreeselijke krachtsinspanning zijne kinderen boven water houden, terwijl een volgend oogenblik de zee hem overstelpte. Zoo zag men hem met den dood worstelen en kampen om het leven zijner kinderen. Tot driemalen werd hij door de zeeën bedolven, maar telkens herrees hij, helaas! bij twee stortvloeden telkens een zijner kinderen verliezende; uitgeput waggelde hij nog eenige passen over de zandbank; zijn krachten schenen hem te begeven, hij dreigde ineen te zakken, maar Goddank, daar heeft men hem beet van uit de jol, welke door den sterken stroom veel werk gehad had hem te hereiken, en op dien tocht werd ook een der kinderen opgevischl dat door den stroom haar te gemoet was gevoerd. De jol kon wegens den stroom de klaringschuit niet meer bereiken en moest dus zien de reede te krijgen, zij hield op de aldaar liggende sleepboot Magnet van Harlingen aan, welke zij na twee uren van de grootste inspanning bereikte; omgekeerd kon de klaringschuit de jol niet hereiken, wegens de zand bank. Terwijl men rnet angst de jol nastaarde rnet den afgematlen vader met zijn kind, kwam gelukkig het telegraphisch bericht, dat de loodsschuit Ameland bereikt had. Vrijdag-middag zag men dat de Magnet naar Harlingen stoomde. De adv. gen. Jhr. Mr. Van den Bergh heeft in zake M. J. Coerver, beschuldigd van moord, op 9 Nov. 1873 te Bocholtz op den persoon van H. Kleickers gepleegd, geêischt schuldigver klaring 1°. aan manslag en 2°. aan poging van ontvluchting uit het vertrek, waarin de beschul digde voorloopig te Bocholtz gevangen werd gehouden, voorts veroordeeling voor het eerste feit tot eene tuchthuisstraf voor den tijd van vijf tien jaren, voor het tweede tot eene cellulaire gevangenisstraf van zes maanden. Uitspraak Don derdag a. s. Te Brussel is Zaterdag de eerste voorstelling gegeven van eene nieuwe opéra- comique van Lecocq, „Giroflé Girofla." De muziek is licht, opgewekt en melodieus; het stuk orgineel en zeer komiek, licht en los, maar niet plat. Het vindt groot succes vooral door een koor van zeeroovers, dat weldra op alle orgels zal staan en algemeen op straat gezongen worden. Na de repetitie ontving Lecocq eene ovatie. Hij is een klein, scheef en gebrekkig mannetje, en loopt op twee krukken. Zijn eerste stuk moet hem onge veer een half millioen hebben opgebracht. BUITENLAND. Prankrij Is. De prorogatie-commissie heeft besloten voor te stellen, de zittingen der nationale vergadering van 28 Maart tot 5 Mei te schorsen. De Kamer keurde gisteren het wetsontwerp betreffende de spoorwegconcessiën goed, na de aanneming van een amendement, volgens hetwelk de spoorwegmaatschappijen obligation mogen uit geven slechts tot de helft van het actie kapitaal. OuitscJiland. De Rijksdag bracht gisteren de tweede lezing der drukperswet ten einde. De slotbepaling, vol gens welke de wet niet terstond voor Elzas-Lo- tharin.en van kracht wordt, gaf aanleiding tot zeer levendige debatten. Een voorstel der heeren Von Hoverbeck en Guerber, om deze bepaling te doen vervallen, werd met 174 tegen 129 stem men verworpen. In den Fteichs-Anzeiger wordt bekend ge maakt, dat alle gouden munt, in de verschillende Duilsche Bondsstaten geslagen vóór de invoering der Rijkswet op de gouden munt, zoowel als alle wettig daarmede gelijkgestelde gouden munt, met 1 April aanstaande ophoudt wettig betaalmiddel te zijn. De Brunswijksche Landdag heeft de schik king met de stad Genève over de nalatenschap van hertog ICarel goedgekeurd. De aartsbisschop Ledochowski, die tegen 15 April gedagvaard is om voor het kerkelijke gerechtshof te Berlijn te verschijnen, heeft te kennen gegeven dat hij aan die dagvaarding niet kan beantwoorden. Spanje. Volgens de laatste telegrammen, blokkeeren de Carlisten Vittoria en zou Francois Tristany (Carlist) bij (Pons verslagen zijn door kolonel Morino, den commandant der jagers van Havanna. De Carlistische colonne von Santos heeft na eene bezetting van 24 uren Almanza in twee treinen, langs den spoorweg van Valencia verlaten, na eerst het lelegraafbureel verbrand en de spoor wegbrug op de lijn van Alicante, tusschen Al manza en Emisia vernield te hebben. Zij namen vele gijzelaars mede. De Gaceta zou gisteren een besluit bekend maken waarbij aan de Nationale bank met een privilege voor dertig jaar, machtiging verleend wordt biljetten aan toonder uit te geven voor vijfmaal het bedrag van zijn maatschappelijk kapitaal, dat op 100,000,000 pesetas is vastgesteld. De reserve in metaal is bepaald op een vierde van het kapitaal, dat in circulatie gebracht wordt. Voor dit privilege zal de nationale bank een voorschot van 125 millioen pesetas aan de schatkist geven. De heer Llanos, Spaansche zaakgelastigde bij den Heiligen Stoel, heeft zijn ontslag ingediend, omdat hij van zijn Gouvernement instrucliën had ontvangen, die hij met zijne persoonli|ke overtuiging niet kon overeenbrengen. Uit Bayonne wordt aan de Koln. Zeitung gemeld, dat de bekende pastoor Santa Cruz aan de grenzen door Fransche beambten aangehouden en aldaar binnengebracht is. Groot-Britannië. Uit Konstantinopel wordt gemeld dat de Porie voldaan heeft aan het verlangen van Engeland tot vrijlating van den door het Turksche leger in Yemen als gijzelaar aangehouden zoon van den Scheikh, en dat zij ook het gebied van den Emir Dhalse zal doen ontruimen. De generaal Wolseley is Zondag door de Koningin ten gehoore ontvangen. Oostenr.-Hong. jMonarcliie. Gisteren, den 25sten verjaardag van den veld slag bij Novara en van het verleenen van de Orde van Maria Theresia aan den veldmaarschalk aartshertog Albrecht, heeft de Keizer den prins een bezoek gebracht en hem bij die gelegenheid gelukgewenscht. Italië. De Oostenrijksche gezant bij den Heiligen Stoel heeft gisteren eene conferentie gehad met Kar dinaal Antonelli. De gezant heeft den Paus op helderingen gegeven omtrent de beteekenis der confessioneele wellen. Men verzekert voorts, dat de gezant aan den Paus een brief van den Keizer heeft ter hand gesteld. Gisteren had ter gelegenheid van den 25slen verjaardag van 'sKonings troonsbestijging eene plechtige receptie op het Quirinaal plaats. Telegrammen. NEW-YORK, 22 Maart. Volgens tijdingen uit Puebla heeft het gemeen de Protestanlsche kerk aangevallen en den predikant gesteenigd. BERLIJN, 23 Maart. De Keizer heeft gisteren alle personen, die hem met zijn geboortefeest kwamen gelukwenschen, persoonlijk ontvangen. LISSABON, 23 Maart. Aan de Cortes is de begrooting voor koloniën aangeboden; deminisler stelt voor, om het saldo van 1 millioen fr. te bezigen ten behoeve van verbeteringen aan de vloot. Laatste bericliten. Morgenochtend te halfnegen zullen het 2de en 3de bataljon van het 4de reg. inf. uitrukken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2