Naar wij met zekerheid vernemen zal dienzelfden
avond in den Schouwburg door het Fransche
opera-gezelschap uit Den Haag, onder directie
van den heer Defossez, worden opgevoerd „Le
Songe d'une nuit d'été" en „Le maitre de cha-
pelle." Jammer dat men voor eene stad als Leiden
daartoe geen verschillende avonden heeft uilge
kozen. De uitvoering door het eerstgenoemde ge
zelschap te geven was toch tijdig genoeg aange
kondigd.
Bij de begrafenis van het stoffelijk over
schot van den hoogleeraar D. Chantepie de la
Saussaye te Groningen, op 18 dezer, was eene
onafzienbare menigte in de straten, waardoor de
trein ging, op de heen, en voorts op de begraaf
plaats vereenigd. Genoegzaam alle hoogleeraren,
vele predikanten en de studenten volgden het
lijk; en bij de bewoners der stad hadden zich
eenige vrienden uit Rotterdam, Utrecht, Den Haag,
Nijmegen en andere plaatsen gevoegd. Toen het
lijk in het graf was neergelaten, sprak eerst de
hoogleeraar C. M. Francken als rector-magnificus
eenige woorden van hulde en waardeering; daarop
de deken der theologische faculteit, de heer E.
J. Diest Lorgion, en eindelijk de student H. J.
Van Leeuwen. Allen wezen op de buitengewone
gaven, den grooten ijver, de echte humaniteit
en de edele rondborstigheid des noode gemisten
mans. De heer Nicolaas Beets, uit Utrecht,
droeg daarop een vers voor, even rijk als kort
en puntig, om het reine en teedere hart van De
la Saussaye te roemen. De heer Gunning uit Den
Haag wijdde eenige woorden aan de nagedach
tenis zijns vriends als vriend. De student R. H.
Drijber sprak als theoloog over de uitnemende
gave van onderwijzen en de voorkomende hulp
vaardigheid zijns meesters. De heer J. A. Gerth van
"Wijk, predikant te Groningen, die een der laatste
nachten bij den overledene gewaakt had, bracht
een woord van rouw over het gemis en van dank
voor het genoten goede van den hoogleeraar in
het midden. Eindelijk uitte de zoon des over
ledenen, Dr. P. Chantepie de la Saussaye, pre
dikant te Hemmen, zijn gevoel van dank over het
vroeger bezit en smart over het tegenwoordig
gemis van zulk een vader. Op uitnoodiging van
Prof. Valeton hief, terwijl de kist met aarde
werd bedekt, de geheele vergadering aan uit
gez. 50, het vierde vers. Er waren echter, die te
veel bewogen waren om mede te kunnen zingen.
Het stoomschip Maas kapt. E. Deddes is
"Woensdag 18 dezer te New-York aangekomen
en zal 26 a. s. weder vertrekken.
De stoomboot Wyberton van Rotterdam
is, na 44 stoomdagen, den 17den Februari te
Batavia aangekomen.
Onder de gesneuvelden in Atjin behoort
de onderofficier vrijwilliger P. A. "W. Kamp, van
Meppel. Generaal Verspijck getuigt in de mededee-
ling der tijding aan de bedroefde ouders dat de
overledene „zich zoo kordaat en moedig gedragen
heeft als men van den besten soldaat verwach
ten kan."
Het U. D. zegt dat Koningin "Victoria een
brief gericht heeft tot de Atjineezen, houdende
aansporing tot onderwerping aan het Nederlandsch
gezag.
-Den 14den Febr. j.l. heeft te Brussel de
uitwisseling plaats gehad der akten van bekrach
tiging der conventie, den 11 den Jan. 1873 tus-
schen Nederland en België gesloten, tot wijziging
van art. 6 van het Maastractaat van 12 Mei
1863.
Te Rau, Siboga en Sidempoean, allen op
het eiland Sumatra, zijn Nederlandsch-Indische
Rijkstelegraafkantoren met beperkten dagdienst
voor het algemeen verkeer geopend. Het tarief
der kantpren ten westen van Sarnarang, ad f 72,25
per enkelvoudig telegram, is op de correspondentie
met deze nieuwe kantoren van toepassing.
Naar het N. v. d. D. verneemt is de breuk
in bet Tooneelgezelschap van de heeren Albregt
en Van Ollefen tot zeer kleine afmetingen te
ruggebracht. Slechts een drietal der Rotterdamsche
artisten blijft alsnog bezwaar maken in Amsterdam
te spelen. De heeren Albregt en Van Ollefen
meenen van hun kant dat die weigering in strijd
is met de nog loopende contracten en zullen nu,
na rustig afgewacht te hebben dat de onwilligen
van zelf tot beter inzicht zpuden komen, de be
doelde leden van hun gezelschap somrneeren om
aan hunne verplichtingen te voldoen. Ondertus-
schen schijnt dit incident geen invloed te zullen
hebben op den gang der voorstellingen. Ge
lijk het Handelsblad reeds berichtte is men
bezig twee nieuwe oorspronkelijke stukken in te
studeeren, waarvan een van Glanor, getiteld
Zijn geheim", een stuk van ernsligen aard en
strenger behandeling dan het overigens terecht
gewaardeerde Uitgaan." De heeren Albregt en
Van Ollefen beschamen de vrees van hen die
meenden, dat de Maatschappij Caecilia voortaan
het kosteloos gebruik van den stadsschouwburg
zou moeten missen, nu het gebouw voor de aan
zienlijke som van f 10,000 verpacht is, terwijl
het vroeger aan een concessionaris werd vrij ge
geven. Des ondanks, en zonder eenige vergoeding
te vragen, dan alleen restitutie van de noodige
avondkosten, staan de heeren Albregt en Van
Ollefen bun lokaal aan Caecilia af. Donderdag 19
Maart e. k. zal die Maatschappij dus weder, als
weleer, haar concert in den Stadsschouwburg
kunnen geven, zonder dat haar liefdadig fonds er
iels van behoeft op te offeren.
Aan den heer J. G. Sillem, te Amsterdam,
zijn toegekend de versierselen der Pruisische Kroon
orde 4de klasse met het roode kruis op het
witte veld, aan het herinneringslint.
In de maand Juni a. s. zal in de duinen
nabij Haarlem, welke daartoe een uitstekende
gelegenheid aanbieden, een groote schietwetstrijd
gehouden worden door de Vereeniging van offi
cieren der onderscheidene schutterijen in Neder
land.
De wet, houdende voorziening tegen be
smettelijke ziekten, gaf le Rheden dezer dagen
aanleiding tot groote sensatie. Het zoontje van
een Israëliet, aldaar woonachtig, overleed aan
diphtherilis. De vader verlangde, volgens zijne
godsdienstige overtuiging, de begraving op de be
graafplaats der Israëlieten te Arnhem, waar al
zijne familieleden worden ter aarde besteld, terwijl
te Rheden geen kerkhof dier gezindheid aanwezig
is. De burgemeester meende echter, op grond van
art. 11 der genoemde wet, het vervoer van het
lijk niet te mogen toestaan en gelastte de be
graving op de begraafplaats der burgerlijke ge
meente. Hevig protest, niet alleen van den vader,
maar ook van de geloofsgenooten te Arnhem, die
de bemiddeling inriepen van den opperrabbijn te
Nijmegen. Deze wendde zich tot den inspecteur
van het geneeskundig Staatstoezicht in Gelder
land, die adviseerde dat men de gevraagde ver
gunning, onder de noodige voorzorgsmaatregelen,
kon verleenen. Nog een ander conflict omtrent
deze aangelegenheid wordt vermeld. Toen namelijk
de plaatselijke geneesheer, in overeenstemming
met den burgemeester, verlangde dat, gedurende
dit debat, het lijk in het lijkenhuis op de be
graafplaats zou worden overgebracht, het eigendom
der Hervormde Kerk, weigerde een der kerk
voogden daar plaats voor den dooden Israëliet en
moest tengevolge daarvan het lijk langer dan de
wet dit toelaat in het sterfhuis verblijven.
Omtrent de toebereidselen tot de viering
van den 25sten verjaardag van 's Konings inhuldi-
ding binnen Amsterdam, wordt het volgende gemeld
Men is bezig met het vervaardigen van een aantal
decoratiên van kolossale afmetingen, ontworpen
door onze eerste artisten. Voorloopig werden door
de Commissie eenige punten der stad aangewezen,
waar die eerepoorten, obelisken, bloemvazen enz.
zullen verrijzen. Het zijn de Dam, de Botermarkt,
het Jonas-Daniël-Meijerplein, de Westerstraaat,
het plein voor het Zeemanshuis en het Konings
plein. Buitendien zal de Willemspoort, prachtig
versierd met wapenschilden, vlaggentropeeën en
guirlanden van groen, eene waardige eerepoort
worden voor Z. M., indien Hd. op den 12den
Mei Amsterdam met een bezoek vereert. De
weduwe R. Samson, costumière te Amsterdam,
is reeds geruimen tijd werkzaam aan de costumes
voor den historischen optocht, bestaande in zeven
groepen uit het stadhouderlijk tijdvak, waarin de
voornaamste personen uit die tijden te paard en
te voet voorkomen, terwijl de lijfwachten der
stadhouders, zoo te paard als te voet, elke groep
tot een afgerond geheel maken. Voor het allego
rische gedeelte van den optocht, zijnde het tijd
vak der Koningen, worden een drietal prachtige
triomfwagens in gereedheid gebracht. Eene daar
van draagt de bustes der Koningen Willem I,
Willem II en Willem III en wordt versierd met
de wapenschilden van het stamhuis van Oranje
Nassau, van het Rijk, de Provinciën enz.
Uit Winterswijk wordt gemeldDe Duitsche
bladen bevatten een sterk gekleurd verhaal van
mishandelingen en beleedigingen, onlangs in deze
gemeente een Pruisischen onderwijzer en zijne
leerlingen aangedaan. De zaak komt hierop neder,
dat voor een paar weken een leeraar van het
progymnasium in het naburige Vreden, met een
aantal zijner discipelen deze plaats had bezocht
en naar huis wilde terugkeeren, toen juist de leer
lingen der Hoogere Burgerschool de school verlieten
en eenigen hunner uit de laagste klassen dier inrich
ting hunne Duitsche collega's een eindweegs volg
den. Bij die gelegenheid moeten sommigen der
Winterswijksche knapen zich alleszins laakbare
uitdrukkingen tegen de Vredenaars hebben ver
oorloofd en moet er zelfs door enkelen met kiezel
geworpen zijn. In hoeverre al dan niet provocatie
of verzet generzijds heeft plaats gevonden is voor
alsnog moeielijk te beslissen. Dit zal uit de instruc
tie moeten blijken, want de onderwijzer uit Vreden
heeft gemeend deze zaak in Duitschland tot een
regeeringszaak te moeten maken; de burgemees
ter, tevens hoofd der politie te Winterswijk, heeft,
op last van onzen Minister van Justitie, sommigen
der leerlingen, die zich aan de verkeerde hande
lingen zouden hebben schuldig gemaakt, in ver
hoor genomen.
Z. M. heeft aan J. C. Paats, op zijn ver
zoek, ontslag verleend als notaris te Rotterdam.
Gemengd Nieuws.
Te Caldwell, in Amerika, heeft men
een familie, waarvan alle leden schijndood zijn
geweest of het waarschijnlijk zullen worden een
familie van schijndooden dus. Zoodra een persoon,
tot dat merkwaardig geslacht behoorende, oogen-
schijnlijk een lijk is,, begint hij juist weer teekenen
van leven te geven als men een aanvang maakt
met de begrafenis. Een lid dezer familie was naar
allen schijn gestorven; men bewaakte het lijk
en twee weken later kwam er weer leven in.
De zuster van dien man werd ziek, bleef zes
dagen in verdooving, kwam weer bij en leefde
daarna nog twee jaar. Zijn broeder stierf ten
minste men meende dat het zoo was, om
streeks verleden jaar kersttijd, doch toen de toe
bereidselen voor diens begrafenis tot op zekere
hoogte gevorderd waren, stond de man op en
ging weer aan zijn werk. Intusschen stierf hij
in het laatst der vorige maand opnieuw en men
maakte nogmaals aanstalten voor de begrafenis.
Met het oog op de eigenaardige verschijnselen,
die zich steeds bij hem en zijne familieleden hadden
voorgedaan, werd het lijk bewaakt en na ver
loop van eenige dagen vertoonden zich werkelijk
weder eenige teekenen van leven, die evenwel
allengs afnamen, tot eindelijk bleek dat de man
inderdaad voor goed overleden was.
Men meldt uit Nieuwe Niedorp: In
den vroegen morgen van den 8sten dezer werd
in eene sloot, nabij het station Noord Schar-
woude, het lijk gevonden van den alhier woon
achtigen metselaar Jan Vries. Hij was den vorigen
avond met den laatsten trein uit Alkmaar ver
trokken, en verkeerde toen in zeer beschonken
toestand, wat trouwens niets ongewoons bij hem
was. In een zijner kleedingstukken werd eenig
kleingeld ter waarde van ruim een gulden gevonden.
Zijn portemonnaie en portefeuille, die hij, van
huis gaande, gewoonlijk bij zich droeg en, volgens
verklaring van een ooggetuige, te Alkmaar in
het station nog bij zich had, werden vermist. In
deze portefeuille waren, behalve andere papieren,
waarschijnlijk ook munt- of bankbiljetten. Zondag
11. zijn door een paar knapen Iwee papieren (een
voldaan geteekende rekening en een prijscourant
aan het adres van Jan Vries) gevonden nabij de
plaats, waar zijn lijk in het water lag. Men vreest,
dat een misdaad heeft plaats gehad. De politie
doet ijverig onderzoek.
De korporaal "VV., van de te Assen in
garnizoen liggende compagnie van het lste rege-
ment infanterie, heeft zich Woensdag-morgen dood
geschoten. Men zegt, dat het geschied is uit wan
hoop over de degradatie, waarmede hij gestraft
was.