23 kinderen die uit de school te Kotlomb huis waarts keerden en tot bekorting van den weg over den toegevroren rivier gingen, zijn allen ver dronken. Vijf hunner, die vooraan gingen, zakten er door en de hevige wind gepaard aan de glad heid van 't ijs dreef de overigen in de opening. De lijkjes zijn onder het ijs weggedreven. Te V ier 1 i ngbeek, nabij Boxmeer, is dezer dagen een gruwelijke moord gepleegd. De smid Klaazes stond in den avond aan het vuur zijner smederij, toen hem eensklaps de volle lading van een geweer aan het hoofd trof. In de sme derij werden stukjes lood gevonden, waaraan bloed en hersens kleefden. Aangaande de oorzaak van dit vreeselijk feit en den dader is men tot heden geheel in het onzekere.' Aanvankelijk werd zekere P. K. gearresteerd, doch na het ondergaan van een verhoor bij den kantonrechter op diens bevel weer in vrijheid gesteld. Het volgende voorval had te Delft plaats in het gebouw van de hoogere burger school Een der leerlingen van de 4de klasse had bij het binnenkomen van 'tschoollokaal de onvoor zichtigheid, een niet geheel uitgedoofde sigaar in den zak van zijn overjas te doen en hem op de daarvoor bestemde plaats, waar meer jassen hin gen, op te hangen, waarna het lokaal door al de leerlingen werd ontruimd, om in eene andere zaal de lessen bij te wonen. "Weldra bespeurde men door het geheele gebouw eene sterke brand lucht en veel rook, en bij een onmiddellijk inge steld onderzoek naar de oorzaak daarvan bleek bij 't openen van de deur van het ontruimd lokaal, dat vier van de daar aanwezige overjassen, be nevens eenige hoeden en petten geheel of ge deeltelijk waren verbrand, benevens eene aan den muur hangende kaart. Gelukkig werd door de spoedige ontdekking menige overjas gespaard en tevens voorkomen, dat de vlammen zich aan de schoolmeubelen meedeelden. Naar men verneemt, is'een zekere P., sinds 1310 notaris te Rotterdam, in hechtenis genomen. Het Gereformeerd Burgerweeshuis aldaar moet voor een betrekkelijk aanzienlijke som in de zaak betrokken zijn. Notaris P. was regent van genoemd gesticht. Het curieuse verhaal van den groen geworden man in Engeland herinnert aan een geval van een dragonder bij het regiment lichte dragonders n°. 5, die eenige jaren geleden ten gevolge van eene ongesteldheid blauw werd, ter wijl, naarmate hij meer of minder Schiedammer gebruikte, de tint zich scherper teekende. In Utrecht heeft men getracht dezen toestand te verbeteren, maar niets mocht baten. Volgens een particulieren brief uit Cyprus is, gelijk uit Conslantinopel gemeld wordt, een reusachtig Assyrisch-Phenicisch beeld van Her cules, rnet een stoomboot naar laatstgenoemde plaats verzonden. Het beeld is in den omtrek van Amathus in 't open veld gevonden, slechts twee voet onder de oppervlakte, welke ijverig beploegd en bezaaid placht te worden. Als eene merkwaar digheid wordt medegedeeld, dat het doorboord is en als fontein dienst gedaan moet hebben, waarbij de waterstraal uit den afgehouwen leeuwenkop in het bekken zal gevloeid zijn. KOLONIËN. BATAVIA, 25 December. Mr. Van Dissel, laatstelijk toegevoegd geweest aan den heer Zoetelief en onlangs van Bali terug gekeerd, is in plaats van wijlen Mr. Canter Vis- scher tot secretaris van generaal Van Swieten benoemd. Te Solo is bij het slation begraven gevonden een zeer aanzienlijk bedrag, circa een millioen, vajsche bankbiljetten van 500 en ƒ100. Vol gens loopende geruchten zou de justitie te Tjandie, bij Samarang, de fabriek dezer bankbiljetten ont dekt hebben. De Pinang Gazelle ontving van haren correspondent bij de Atjineesche expeditie een soort van dagboek, loopende van 24 November tot 20 December. Wij ontleenen daaraan de vol gende bijzonderheden: Den 7den December ankerde de geheele vloot vóór de goed versterkte monding der Atjin-rivier, en schijnbaar werden den ganschen dag toebe reidselen tot landen gemaakt. Doch dit was slechts een feinte. Want in den nacht van den Ssten op den 9den lichtte plotseling de vloot 't anker, en stevende naar Pedro-punt, om daar de troe pen aan wal te zetten. De eerste landings-divisie was 1980 man sterk, 's Morgens te 9 u. 20 m. sprong de eerste Hollandsche soldaat (een luite nant van 't 14de bataljon) aan wal. Spoedig waren de Atjineezen, die van achter de zand heuvels vuurden, verdreven, en in een oogwenk had de Nederlandsche vlag op die hoogten de Atjineesche vervangen. De verdedigers der positie moeten weinig talrijk zijn geweest, daar de Atji neezen blijkbaar de landing elders verwacht had den. Gedurende 't overige van den dag werd er weinig gevochten. De Nederlanders rukten langs 't strand westwaarts op, en vonden op hun weg vele positiën van den vijand verlaten, daar 't ge schut der schepen die onhoudbaar had gemaakt. Des avonds kampeerden de troepen bij de kreek van Gighen. Denzelfden nacht nog werd een krachtige aanval op 't kamp afgeslagen. Den volgenden ochtend werd de kreek van Gighen doorwaad, en de marsch langs de kust voortgezet. De vloot stoomde mede westwaarts op, de troepen een weinig vooruit en wierp kogels en granaten in elke vijandelijke versterking onder 't bereik van haar geschut. Op den middag van den 11 den viel een sterke macht Atjineezen de Hollanders aan. Deze aanval moet de Hollanders verrast hebben, want de troepen rustten uit, en waren in 't kampement verspreid. Zoo uitmuntend was echter de discipline, dat binnen twee minuten de geheele strijdmacht onder de wapenen stond en in volmaakte orde den vijand tegemoet trok. 'l Gevecht duurde drie kwartier, na welk tijdsverloop zóovelen der (Atji neezen als aan 't vreeselijk vuur der Hollandsche achterladers ontsnapt waren, in 't bosch waren verdwenen, 't Nederlandsche volkslied werd ge speeld en verder op dien dag bleef alles rustig, 't Verlies der Atjineezen moet ontzettend geweest zijn; in hunne vergeefsche pogingen om handge meen te worden, werden zij letterlijk by hoopen neergemaaid. Kort na 't gevecht stond 't geheele bosch in front van 't Hollandsche kampement in brand. Men vooronderstelt, dat eenige Holland sche matrozen er de vlam in staken, om den vijand er uit te verdrijven. De vuurgloed scheidde dien avond en nacht de beide legers van elkander. Den 12den werd de marsch westwaarts weder vervolgd. Gedurende dien dag niets dan scher mutselingen zonder belang. Den 13den bombardeerde de vloot de aard werken aan beide oevers van de monding der Atjin-rivier. Een fort, dat krachtigen weerstand geboden had, werd, na uit zee zwaar beschoten te zijn, zonder veel moeite genomen. De Hollan ders hadden 3 dooden en 22 gewonden; een cavalerie-ofiicier verdronk bij het doorwaden van een kreek. Des avonds werd 't kampement van Gighen dicht naar de Atjin-rivier verlegd. Den 14den werd weder ernstig gevochten. De Atjineezen lagen in hinderlaag in 't bosch, waar uit zij met granaten verjaagd werden. In den namiddag namen de troepen den geheelen ooste- lijken oever van de Atjin-rivier in bezit. In den ochtend van den 15den \oeren twintig gewapende sloepen van de Hollanders de Atjin- rivier op, en vermeesterden een fort aan den westelijken oever. Alsnu begonnen de Hollanders 't materiaal voor hospitalen en magazijnen aan wal te brengen. Dien dag verder niets dan voor posten-gevechten. Den lGden werd een voorwaartsche beweging gemaakt in de richting van den Kraton. In den nacht gelukte 't den Atjineezen verscheiden malen met de Hollanders handgemeen te worden. Den 17den trok een gedeelte der troepen een arm van de Atjin-rivier over. Na een heet ge vecht, dat een half uur duurde en waarbij een kapitein der infanterie sneuvelde, hadden de Hol landers verscheidene goed versterkte aardwerken vermeesterd. In een daarvan vonden zij een 40- ponder van Europeesch maaksel; in een ander twee andere groote stukken geschut, (een van '1en een van 20 voet lengte), blijkbaar van inlandsch maaksel. De aardwerken zelve bestaan uit kuilen in den grond, met de uitgegraven aarde als verschansing opgeworpen. Hoe uitstekend het vuren der Hollandsche schepen was, bleek hieruit, clat verscheiden bommen juist in die kuilen waren terecht gekomen, waar zij natuurlijk geduchte verwoesting moeten hebben aangericht. De geneeskundige inrichting van de expeditie is voortreffelijk. Ook moet 't erkend worden, dat de Hollanders zich zeer menschelijk toonen jegens de Atjineezen. De gewonden der laalsten worden door de officieren van gezondheid met evenveel zorg verpleegd als hunne eigene gekwetsten. Te oordeelen naar 't groot aantal lijken, in de kreeken en moerassen langs 't strand gevonden, moeten de verliezen der Atjineezen vreeselijk groot zijn geweest; te meer, wanneer men in aanmer king neemt dat zij steeds zoo mogelijk hun dooden meevoeren. Een ander staaltje van de humaniteit der Hol landers Gedurende de blokkade lieten zij de Atjineesche visschers hun bedrijf ongedeerd uit oefenen tot vlak onder de kanonnen van hunne schepen. Tot op den 20sten waren de Hollanders bezig hun geheele strijdmacht samen te trekken op een punt binnen éen Eng. mijl van den Kraton. Door den Gouverneur-Generaal van Nederl. Indië zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Ontslagen: Op verz. eervol uit 's lands dienst, de deurw. bij den raad van justitie te Samarang C. Rader; eervol uit 's lands dienst, met beh. van recht op pensioen, de opz. 3de kl. bij de culures te Baloe Beragoeng (Padangsche bovenlanden) C. Krijgsmanwegens intrekking van den zoutaanmaak, eervol, uit zijne betr., de opziener te Grissée J. Adamse. Be noemd: Tot griffier bij het hoog-gerechtshof van Ned. Indië Mr. W. F. G. De Eerens; tot lid bij de kamer van kooph. en nijverheid te Ba tavia, S. B. Zeverijn, chef der firma J. F. Van Leeuwen en Co.; tot 2den commies, op het resid.- kantoor te Batavia, W. A. Jansen; tot 3den commies, A. A. Engelbregt; tot 4den huipond. aan de openb. 2de lagere school te Samarang D. W. Lantermans; tot 2den huipond. aan de openb. lagere school te Bandjermasin V. H. Van Leeuwen. Ingetrokken: Op verzoek, het aan A. V. Van Os, laatst, commies op het bureel van den resid. der Padangsche bovenlanden, verleend tweejarig verlof naar Nederland. Departement van Marine. Benoemd: Tot baas koper- en blikslager bij de fabriek voor de Marine en het Slaornwezen te Soerabaja, W. J. Van Dorp; tot machine-opsteller, H. L. A. Fikkert. BU1TENLAN O. Frankrij li. De nieuwe wet op hel benoemen der maires is thans voor het eerst toegepast, en wel op de gemeente Avignon. De maire en zijne beide ad juncten zijn ontslagen en andere in hunne plaats door het gouvernement benoemd. De gemeente raad is tevens ontbonden. De nieuwe maire, de graaf Du Domaine, is een volbloed legitimist en clericaal. De republikeinsche bladen zien in dezen maatregel de straffende hand van de regeering tegen de republikeinen, die in den gemeenteraad de meerderheid hadden. JDuitse h la.ii.cl. Bij de verkiezing voor den Rijksdag zijn te Rappoltsweiler uitgebracht op den abbé Simonis, ultramontaan, 7662 stemmen; op Ostermann, candidaat der Elzasser partij, 2255; op Bebel, socialist, 157. Het aantal opgekomen kiezers be droeg 74 pCt. der ingeschrevenen. Blijkens ofGcieel bericht zijn tot leden van den Ryksdag gekozen te Gebweiler, in den Boven- Elzas, de clericale candidaat, abbé Gerber; in het plattelands-district Straatsburg baron Schauenburg, ultramontaan; in het derde district te Berlijn de heer Herz, Fortschrilts-parlij. Daar de Rijksdag tegen 5 dezer is bijeen geroepen, is laatstleden Donderdag de termijn ingegaan voor de vrijkaarten der afgevaardigden, (geldig van acht dagen voor tot acht dagen na de zitting). De heer Sonneman (socialist), afge vaardigde van Frankfort, heeft in de bladen ver klaard: van die nieuwe bepaling geen gebruikte mogen maken, omdat de RijUsgrondwet duidelijk zegt, dat de leden van den Rijksdag geen bezol diging noch vergoeding genieten. Het bericht dat graaf Hatzfeld zou zijn, aangewezen voor den gezantschappost te 's-Hage,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2