Een zeer groot aantal van Scheve-! ningens ingezetenen was gisterochtend reeds vroeg- tijdig in Den Haag, om tegenwoordig te zijn bij de behandeling eener zaak voor de arrond.-recht- bank, die blijkbaar de belangstelling ruimschoots had opgewekt. Op de tribune voor het publiek werd men bijna verdrongen. De zaak betrof zekere moedwillige mishandeling, waarvan worden aan geklaagd W. Verheij, oud 45 jaren, reeder en koopman, en diens dochter 1). Veiheij, oud 17 jaren, beiden wonende te Scheveningen en die -zou zijn gepleegd op een mededorpeling, Dijk huizen genaamd. Aanleiding tot deze mishande ling gaf, dat toea in den namiddag van 10 Nov. in de Weststraat te Scheveningen een wagen met twee paarden bespannen en toebehoorende aan D. stilstond, de zoon van V. met een bespannen kar kwam aanrijden en een der paarden van den anderen wagen verwondde. D., zich daarover bij V. beklagende, vond geen goed onthaaler ontstond eene vechtpartij, waaraan zich al aanstonds vele personen aansloten en ook de dochter van V. een krachtig aandeel nam. D. moest het onderspit delven en bekwam, volgens verklaring van getuigen, eene verwonding aan de linkerwang en eene ont velling aan 't oor, hem door V. toegebracht, terwijl diens dochter met een klomp D. een slag op het hoofd had gegeven. Den 13den Nov. ge voelde D. zich niet goed en moest zich te bed begeven, en den 17den Nov. kwam hij te over lijden, maar uit de verklaringen van de getuigen, de geneesheeren De Vlaming en Van der Man- dele, in verband met hun uitgebracht visum repertum, is niet gebleken, dat D. overleden is ten gevolge van de ondergane mishandeling; er waren sporen van hersenlijden aanwezig bevonden en zij achtten het niet onmogelijk, dat de dood het gevolg was eener beroerte. Een twaalftal ge tuigen, van welke twee a décharge, werd ge hoord. De beide bekl. ontkenden het hun ten laste gelegde feit te hebben gepleegd. De vader deed het voorkomen, alsof hij zich tegen de aan vallen van D. had verdedigd, en de dochter be weerde, dat zij haren vader was te hulp gekomen en de klomp had afgenomen, waarmede hij ge slagen werd. De subst.-officier van justitie Jhr. Mr. De Jonge schreef de groote belangstelling van het Scheveningsche publiek daaraan toe, dat op de hier ten laste gelegde mishandeling een overlijden was gevolgd en dat volgens het publiek gerucht het een met het ander zou in verband staanwat dit betrof, kon de rechter zich geheel losmaken van dat standpunt van het publiek. De rechter had niet uit te maken waaraan D. was gestorven, maar wel of hij was mishandeld, en dan was door twee getuigen z. i. het recht- streeksch bewijs van schuld geleverd. Zij hebben ge zien, dat D. aangevallen is door V., dat deze D. in de wang heeft gebeten en dat de dochter D. met een klomp een slag op het hoofd heeft toegebracht. Hij requireerde ten slotte schuldigverklaring van bekl. aan het te zamen en in vereeniging toebrengen van slagen en kwetsuren, waardoor geen ziek te of beletsel om te werken van meer dan 20 dagen is veroorzaakt, en hunne veroordeeling tot eene maand cellulaire gevangenisstraf. De verdediger van de beklaagden, Mr. Bergsma, hield een zeer uitvoerig pleidooi, eer stens ten betooge dat het onwaar is dat de dood van D. het gevolg van mishandeling zou zijn geweest en overigens om aan te toonen, dat niet V., rnaar D. de aanvallende persoon was geweest. Er was eene vechtpartij ontstaan en V. had zich verdedigd. De toegebrachte verwonding was z. i. zoo onbe langrijk, dat zelfs de vrouw van D. en ook andere getuigen er niets van hadden opgemerkt. Pleiter concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging van den vader en tot vrijspraak van de dochter, die slechts als verdedigster van haren vader in de zaak aandeel had. Na re- en dupliek werd te ruim 3 uren de uitspraak door de Rechtbank bepaald over acht dagen. Een ongehoorde gruweldaad pleegde onlangs het werkvolk van een der steenovens aan de Waal; zij gaven, terwijl de baas met zijne vrouw afwezig waren, een vierjarig knaapje zoo veel jenever in, dat het kind bewusteloos werd en in levensgevaar verkeerde. Een geneesheer wist het tot braken te brengen, waardoor het gevaar week. Van verschillende z ij d e n was in den laatsten tijd twijfel geopperd, omtrent de echtheid der natuurlijke vereeniging van het uit twee j menschelijke wezens bestaande natuurgewrocht, waaraan men den naam van the two-headed nightingale" gegeven heeft het aaneen verbonden zusterpaar Millie-Christine, uit den Amerikaanschen Staat Noord-Carolina, dat zich sedert eenige maan den te Parijs ophoudt. De hieromtrent ontstane geruchten waren nog versterkt, nadat zich een nieuw vrouwelijk tweelingpaar te Parijs had opge daan, welks dualiteit echter gebleken is, enkel in een voor twee personen dienend corset te bestaan. Ten einde het publiek zou kunnen weten waaraan het zich ten aanzien van Millie-Christine te hou den had, heeft de prefect van politie te Parijs de professoren Ch. Robin en Tardieu uitgenoodigd de zaak geneeskundig te onderzoeken en de bevin ding dier deskundigen is geweest, dat de natuur- l'yke aaneenhechting der twee lichamen inderdaad en zonder eenigen twijfel bestaat. Het rapport der professoren zal in een Fransch geneeskundig orgaan het licht zien. Gisterochtend vroeg is in de watering- nabij het armgeslicht te Kralingen gevonden het lijk van eene 72jarige vrouw, die in dat gesticht verpleegd werd. Zij was den vorigen avond, na een bezoek bij hare dochter te hebhen ge bracht, huiswaarts gekeerd, doch niet in het ge sticht aangekomen, zoodat men zich toen reeds over haar uitblijven ongerust maakte. Door welk ongelukkig toeval zij in het water is geraakt weet men niet. Te Aarlanderveen ontstond gister- nacht omstreeks twee uren brand in de woning van een kapper aan de Lage Zijde. Door tijdig aan gebrachte hulp mocht men er in slagen, den brand spoedig meester te worden en tot het aangetaste perceel te bepalen. De oorzaak is lot dusver onbekend. Op eene hoeve te Hoogkeppel is een 18jarig jongeling, op een zolder werkzaam, door het luikgat gevallen, met dit gevolg dat hij, op de hersenen te land gekomen, reeds den volgenden dag een lijk was. Te Amsterdam wordt vrij algmeen als vermoedelijke oorzaak van den vreeselijken brand in de pakhuizen aan de Houttuinen opge geven, dat aldaar o. a. balen katoen geborgen waren, afkomstig uit de pakhuizen op de Brou wersgracht, waarin onlangs brand is geweests. Men onderstelt, dat die balen, waarvan de inhoud half verbrand en door het bluschwater vochtig geworden was, door zelfontbranding aanleiding tot de ramp hebben gegeven. KOLONIËN. PARAMARIBO, 29 December. Tot adjudant van den gouverneur is benoemd de lste luitenant bij de schutterij te Paramaribo W. F. Van Genderen. Z. Exc. de gouverneur heeft eene inspec tiereis gedaan en bezocht o. a. den militairen post Nassau, de plantages Catharina Sophia, enz., het station Groningen en de plantage Windsor- forest. In de zitting der Koloniale Staten van 17 dezer deelde de voorzitter mede: 1°. dat door Z. Exc. den gouverneur is vastgesteld de veror dening houdende vrijstelling van de koopsom aan hen, die hunne woningen van het oude gedeelte van Nieuw-Rolterdam naar het nieuwe gedeelte overbrengen 2°. dat aan de Staten is toegezonden een exemplaar van het wetsvoorstel tot definitieve vaststelling der koloniale huishoudelijke begroo ting voor het jaar 1874; 3°. dat het sectie-onder zoek van het ontwerp tot wijziging van het tarief van in- en uitvoer is afgeloopen. Tot derden rapporteur werd gekozen de heer Da Costa. De behandeling van het ontwerp tot afschaf fing der hoofdelijke belasting op de arbeiders en wijziging der belasting op het personeel is ten slotte bepaald op Maandag 5 Januari. BUITENLAND. Frankrlj k. De Commissie van Dertigen heeft de algemeene beraadslaging geëindigd over de grondslagen der nieuwe gemeentewet. Zij heeft voorts eene beslis sing genomen omtrent den leeftijd, dien men moet hebben bereikt, om kiezer in de gemeente te zijn. Die leeftijd is bepaald op 25 jaar. (Bij de tegen woordige wet is men op 21 jarigen ouderdom kiezer.) Een der leden heeft aan de Commissie J eene statistiek aangeboden, waaruit blijkt, dat door die bepaling het aantal kiezers met een tiende wordt verminderd. Duitscliland. De Nord-Deutsche behelst een artikel over de betrekkingen tusschen Duitschland en Frank- i rijk. Het blad verklaart, dat de ware Fransche en Duitsche politieke belangen niet met elkander I strijden. Of de vrede behouden zal worden, hangt 1 van de houding af, welke de Fransche regeering x aanneemt ten opzichte van het ultramontanisme. c Behoud van den vrede zou onmogelijk zijn, wan neer Frankrijks politiek zich dienstbaar maakt aan de wereldsche bedoelingen van 't Pausdom. Van de 383 verkiezingen voor den Rijks dag is de uitslagvan ongeveer 360 officieel bekend. Naar berekening zijn daaronder: nationaal- liberalen 130, clericalen 83, van de Fortschritts- partij 35, van de Duitsche Rijkspartij 30, con servatieven 17, van de liberale Rijkspartij 8, Polen 11, socialisten 6, van de Wurtembergsche volks- partij 1, van de Deensche partij 1, parlicularisten j 2. In 36 districten moet eene herstemming plaats hebben. Onder de gekozenen zijn twee Pruisische Ministers, namelijk de heeren Falk (Eeredienst) en Achenbach (Koophandel). Tot de partijhoofden die de volstrekte meerderheid hebben verkregen, behooren de volgendevan de conservatieve partij Denzin; van de nationaal-liberale partij: Lasker, Forckenbeck, Simson, vrijheer Von Staufïenberg, Bamberger, Bennigsen, Marquardsen, Miquel en prof. Schulte (laatstgenoemde hoofd der Oud- Katholieke partij); van de Fortschritts-partij Kirchman, Ziegler, Schulze-Delitsch en Löwe-Calbe; van de clericale partij: Windthorst, A. Reichens- perger, P. Pveichensperger, Mallinckrodt en Wes- termaier; van de Duitsche RijkspartijBethusy-Duc en Kardorf. Aan herslemming moeten zich onder werpen 24 nationaal-liberalen, 17 conservatieven, 11 clericalen, 8 candidaten der Fertschritts-, 2 der Duitsche Rijks-, 8 der socialistisch-democra- tische, 1 der Deensche en 1 der particularistische partij. Spanje. Uit Barcelona wordt van den 14den gemeld: De barricades in de voorstad Gracia zijn verlaten en in den afgeloopen nacht weggebroken. Heden hebben de scherpschutters hunne wapens over gegeven, waarna ook de overige in de stad voor handen geweren, benevens de kanonnen, zijn uitgeleverd. Men kan de federalistische beweging alhier als geëindigd beschouwen. De Carlisten te Prats-de-Luisanes, ten noordwesten van Barce lona, hebben de wapens nedergelegd. Te Vich is hunne achtergebleven ammunitie in beslag ge nomen. Het schijnt dat zij zich overal aan buiten sporigheden hebben schuldig gemaakt. De volgende bijzonderheden worden medege deeld aangaande de inneming van Garthagena: De val der vesting was reeds door de op 11 dezer geschiede vermeestering van het fort Ata- laya beslist. Op dienzelfden dag verscheen bij den bevelhebber der belegerende troepen, generaal Dominguez, eene deputatie van leden der Geneef- sche afdeeling van het Roode Kruis, benevens drie officieren van het garnizoen van Carthagena, welke een schrijven van den president der Junta overbrachten, inhoudende een verzoek om schor sing der vijandelijkheden en om instelling eener gemeenschappelijke commissie tot regeling van de voorwaarden der overgave. De generaal verwierp dit voorstel en vorderde onvoorwaardelijke overgave vóór den middag van den volgenden dagmet bijvoeging echter dat allen, die zich vóór het einde van dien termijn met hunne wapenen overgaven, vergiffe nis zouden ontvangen, met uitzondering van de leden der junta en van degenen die zich aan gemeene misdaden schuldig gemaakt hadden, en van de tot de opstandelingen overgeloopene mili tairen, welke aan den minister van oorlog uitge leverd zouden worden. De junta schijnt deze voor waarden niet aanneemlijk te hebben geoordeeld. Galvez deed nog eene vruchtelooze poging om het fort Atalaya te hernemen. Doch weldra vermees terden de regeeringstroepen nog een fort (zooals de opstandelingen natuurlijk beweren: door ver raad van den bevelhebber) en daarmede was het lot van Carthagena beslist.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2