LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4270.
Maandag
A0. 1874.
12 Januari.
STADS-BERICHTEN.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn 1*40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PKIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.17$.
Groolerc letters naar plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen
te weten, dat ingevolge art. 2 der verordening, regelende
de invordering der plaatselijke belasting op de honden,
iedere houder van een of meer honden, die aan belasting
onderhevig zijn, verplicht is daarvan jaarlijks vóór of op
den 31®ton Januari bij den Gemeente-ontvanger aangifte
te doen door inlevering van een behoorlijk ingevuld en
door den aangever onderteekend biljet; dat bedoelde in
vullingsbiljetten voor het dienstjaar 1874 van af heden
kosteloos ten kantore van den Ontvanger verkrijgbaar zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. D. BRANDELER, Burgem.
E KIST, Secretaris.
Leiden, 20 December 1873.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Herzien de openbare kennisgeving omtrent de verplichting tot
heta doen van aangifte voor de Nationale Militie, in de maand
Jannari 1874, voor hen die op den laten Januari van dit jaar
hun 19de jaar zijn ingetreden, en alzoo de personen, geboren in
het jaar 1855, alsmede voor hen die eerst na het intreden van
hun J9de jaar, doch v<5or het volbrengen van hun 20ste, inge
zetenen zijn geworden, geplaatst in de Leidsche Courant van den
16, 23 en 30 December 1873;
Doen te weten
dat tot deze in9chr\jving zitting wordt gehouden op het Raad
huis, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 nren,
op Maandag 12 Januari, voor de bewoners van de wijken en III,
d Dinsdag 13 a IV en f7",
Woensdag 14 VI,
Donderd. 15» VII
Vrijdag 16» VIII en IX
of de buitenwijk,
en dat de geboorte-akten, die de belanghebbenden bij' de inschrij
ving, onder opgave der woonplaats van den ingeschrevene, be-
hooren over te leggen, dagelijks, de Zondag oitgezonderd, zijn
te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente (afdeeling Burgerlijke
Stand), van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren,
wanneer tevens voor hen, die hier niet zijn geboren, aanvrage
ter verkrijging dier akten kan worden gedaan.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant en bij
aanplakkiug afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Bargem.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 5 Januari 1874.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN
brengen bij deze ter algemeene kennis dat het Stedelijk
Museum vau schilderijen en oudheden in de Lakenhal
wegens aldaar te verrichten werkzaamheden, gedurende
eenigen tijd, tot nadere aankondiging voor het publiek is
gesloten.
Leiden, 10 Januari 1874.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
v. d. BRANDELER, Burgem.
E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, ÏO «Januari.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 106127 vol
wassen personen en van 4451 kinderen.
k Z. IC. H. Prins Alexander heeft gisteren een
bezoek gebracht aan de Ned. fabriek van gouden
en zilveren werken van den heer J. M. Van
Kempen te Voorschoten, ten einde het standbeeld
van Jan Pietersz. Koen te bezichtigen.
Z. M. heeft den heer H. Witte, hortulanus
aan 's Rijks academietuin alhier, vergunning ver
leend tot het aannemen en dragen der hem door
Z. M. den keizer van Oostenrijk geschonken ver
sierselen van ridder der Orde van Frans Jozef.
Het stoomschip Conradgezagv. J. F. Graadt
van Roggen, stoomde den 5den dezer 's morgens
te 7 uren het Suez-kanaal in, kwam den 7den
te 4 uren 's avonds te Suez aan en zette van daar
de reis na twee uren oponthoud voort.
De Staatscourant van gisteravond bevat
twee uitvoerige brieven, door den luit.-gen. Van
Swieten voor zijn vertrek van Batavia opgesteld,
om die na aankomst te Atjin aan den sultan
Aladin Machmoed Shah, die gezeteld is in den
kraton van Groot-Atjin, te doen toekomen.
Het slot van het eerste schrijven luidtIk
schrijf Uwe Hoogheid dezen brief niet omdat ik
bevreesd ben voor den uilslag van den oorlog;
van de overwinning ben ik zeker. Ik schryf u,
omdat ik de onderteekenaar ben van het tractaal
van 1857, omdat ik zestien jaren geleden aan
uw volk den vrede en de vriendschap van inijn
gouvernement heb gebracht, en het ook liever ten
tweeden male de voordeelen van den vrede dan
de rampen van den oorlog breng, omdat ik er
meer prijs op stel dat mijn naam onder uw volk
bekend zij als van den man, die aan het land
vrede en rust, dan als die van hem die er oorlog
en verwoesting heeft gebracht. Ik verzoek U. H.
echter wel te bedenken dat ik mij niet door
lange overwegingen kan doen ophouden en dat
ik moet voortgaan met voordeelen te beha
len. De Nederlanders zijn voortvarend en laten
zich ongaarne ophouden met af te doen wat
afgedaan kan worden. Wil U. H. mijn voor
stel in overweging nemen en mij vertrouwde
lieden zenden om mijne voorwaarden te vernemen
of over den vrede te onderhandelen, dan moet
dat spoedig geschieden. Ik zal intusschen voort
gaan met te doen wat van mijne zijde de oorlog
eischttast men mij aan dan zal ik mij verde
digen, en zoo ik geen spoedig antwoord ontvang,
dan zal ik het er voor houden dat mijne voor
stellen niet aangenomen zijn, en de partij die den
oorlog verlangt heeft gezegevierd. Dit zijn mijne
woorden.
In den tweeden brief leest men o. a.
Na vele groeten en heilwenschen geef ik Uwe
Hoogheid kennis, dat ik op last van mijn Gouver
nement gekomen ben om tegen U. H. oorlog te
voeren, omdat U. H. aan den gouvernements-
Commissaris F. N. Nieuwenhuyzen de ophelde
ringen niet gegeven heeft, die hij namens het
Nederlandsch-Indisch Gouvernement, aan U. H.
gevraagd heeft, zooals in mijn brief van den
is bekend gesteld. Deze oorlog behoeft echter niet
met wreedheid gevoerdt worden, noch onschul-
digen ongelukkig te maken. Ik wensch zelfs dat
hij spoedig door een eervollen vrede worde ge
ëindigd en uw volk weder tot de bedrijven van
den vrede kunne overgaan.
Het is dan ook een gebruik onder de beschaafde
volken, die den eenigen God aanbidden en Zijne
wetten gehoorzamen, om geen leed te doen aan
krijgsgevangenen, noch aan personen, die geene
wapenen dragen, al behooren zij tot de oorlog
voerende legers, zooals geestelijken, geneesheeren
en burgerpersonen, die staatkundige werkzaamheden
uitvoeien, ook niet aan de officieren van admi
nistratie, die voor de magazijnen en levensbe
hoeften zorgen. Ik stel U. H. voor, dit gebruik
eveneens te volgen.
De Staatscourant deelde gisteren behalve
het reeds vermelde nog mede:
De beide telegrammen zijn waarschijnlijk den
3den dezer, althans stellig niet later, van Atjin
verzonden. Het Reuter-telegram van den 3den
dezer uit Penang berichtte dat het smaldeel, het
welk Pedir had beschoten, den lsten Januari
naar Atjin was teruggekeerd. In het tweede tele
gram van den luitenant-generaal Van Swieten
wordt gezegd, dat het smaldeel daags te voren
voor Atjin was teruggekomen. Zijn de schepen
den lsten van Pedir vertrokken, dan kunnen zij
niet later dan den 2den voor Atjin zijn aangeko
men, en kan dus het tweede telegram van den
luitenant-generaal Van Swieten niet van latere
dagteekening dan den 3den zijn.
De Minister van Financiën heeft vastge
steld het plan voor de 284ste Staatsloterij, be
staande uit 20,000 loten, 10,000 prijzen en 2
premiën. De collecte daarvan zal worden geopend
op 2 Februari en gesloten op 14 Februari a. s.
De trekking begint op 2 Maart en de laatste
honderd Nos zullen op 23 Mei a. s. getrokken
worden.
De bijdragen voor het kindergeschenk aan
Z. M. den koning op 12 Mei. a. s. beloopen thans
p. m. f 30,000. Het denkbeeld is geopperd, om Z. M.
over deze som naar welgevallen te laten beschik
ken, bijv. door een fonds te doen stichten voor
arme onderwijzers-weduwen, gelijk zulks in Drenthe
door ijverige medewerking van wijlen Dr. Nassau,
in leven inspecteur van 't lager onderwijs aldaar,
sedert eenige jaren bestaat.
Met het den 17den dezer naar Java ver
trekkende stoomschip Prins van Oranje zal
eene groote hoeveelheid materieel voor het leger al
daar vervoerd worden, waaronder een lOOOtal
Beaumont-geweren. De aanvoer van goederen was
zoo groot, dat niet alles medegenomen kan wor
den de gouvernements-goederen en die van het
hoofdbestuur van het Roode Kruis zullen echter
geladen worden.
De gemeenteraad van Maastricht heeft aan
de Maatschappij van Landbouw in Limburg een
subsidie van f 300 verleend, tot het houden eener
buitengewone tentoonstelling van bloemen en plan
ten, ter gelegenheid van het herinneringsfeest der
troonsbestijging van Z. M. op 12 Mei a. s. Voorts
is besloten tot het uitschrijven van twee prijs
vragen en het uitreiken van twee gouden medailles,
voor het vervaardigen der toonzetting en der
woorden voor eene te dier gelegenheid uit te
voeren feestcantate.
De ofT.-van-gez. 3de kl. A. Pieters, geplaatst
bij het hospitaal der marine te Willemsoord, wordt
met 10 dezer op non-activiteit gesteld.
Tot Ned. consul zijn benoemd: J. H. Teixeira
Mattos te Venetië, J. Van der Pot te Nagasaki,
J. W. Faulkner te Cowes.
De off. van gezondheid 1ste kl. W. J. De
Meijer en 3de kl. J. M. W. Van Dusseldorp, die van
het leger hier te lande tijdelijk bij dat in Oost-
Indië zijn gedetacheerd, zullen den J 6den dezer
te Nieuwediep ernbarqueeren aan boord van het
via Suez naar Java bestemde stoomschip Prins
van Oranje.
Bij beschikking van den Min. van Kol. is de
de hoofdonderwijzer L. J. Westrik gesteld ter
beschikking van den Gouverneur Generaal van
Nederlandsch-Indië, om te worden benoemd tot
onderwijzer der 3de klasse voor den dienst daar
te lande.
Bij Kon. besluit van 23 December jl. is
het handgeld, toe te kennen aan ongehuwde
miliciens en recruten, die eene vrijwillige ver-
hintenis voor zes jaren hij het corps mariniers
aangaan, bepaald op f 2U0; dat hetwelk kan
worden toegekend aan physiek bijzonder goed
ontwikkelde jongelingen, boven de 16 en hene
den 18 jaren oud, die zich minstens voor den
tijd van acht jaren, na toestemming van den
commandant van het corps moeten verbinden,
vastgesteld op f 100.
Z. M. heeft op verzoek eervol ontslag verleend
aan de ontvangers der dir. belast, in- en uitg.
rechten en accijnzen, F. J. Montforts te Helmond
en G. J. Van Soest te Heurne.
Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde
van den Ned. Leeuw: den kolonel van het leger
in Ned. Indië M. T. Reiche. laatst, chef van den
militairen geneesk. dienst daar te lande, thans met
verlof in Nederland; den intendant der 1ste kl.
van de militaire administratie in Ned. Indië J.
H. Mulder, en den heer Mr. R. E. N. d'Abo,