N°. 4254. Zaterdag A0. 1873. 20 December. EEN VRIJWILLIGE SLAVERNIJ. leidsch dagblad; PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers.0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIE!»: Van 1—6 regels.f 1.05. Iedere rJtgel meern 0.174. Groolere letters naar plaatsruimte. Niemand zal zeker willen betwislen dat wij Nederlanders in vergelijking van menige andere Europeesche natie een groote mate van vrijheid genieten, zoo groot als slechts eenigszins heslaan- haar is met de handhaving der maatschappelijke orde. Ons volk stelt dat op prijs en toont door ordelievendheid dat het die vrijheid waardig is. Mag het dan niet onverklaarbaar heeten dat wij zeiven vrijwillig ons van een deel dier vrijheid berooven? En toch is hel zoo, ja erger dan dat, wij ontnemen haar aan elkander. Allen zonder onderscheid zijn wij slaven van wat men fatsoen gelieft te noemen. „Is hij een fatsoenlijk man?" Ja, hij gaat net gekleed en woont op een goeden stand. Of de rekening van den kleermaker op den behoorleken tijd voldaan is, of de man zich in zijn dagelijksche levenswijze de grootste ontbe ringen moet getroosten om dat huis te blijven bewonen, het doet er niet toe, hij is en blijft een „fatsoenlijk" man. Dat is niets nieuws, zal men ons tegemoet voeren, en wij stemmen het toe, maar voegen er tevens bij, wel is het iets nieuws dat in 's lands vergaderzaal op het onzedelijke van die slavernij wordt gewezen, zij 'l niet rechtstreeks, dan toch zijdelings. Wij bedoelen het door een der afge vaardigden opgehangen tafereel van den schraal bezoldigden adjunct-commies die, na vruchteloos op bevordering te hebben gewacht, in èen oogen- blik van wanhoop de handen aan zichzelf slaat, toen hij, op een kleine oneerlijkheid betrapt, zich met ontslag ziet bedreigd. Wij laten daar of het voorbeeld juist gekozen was met het oog op het doel, waartoe het moest dienen, het betoog nl. der noodzakelijkheid van tractementsverhooging voor de ambtenaren aan de departementen de beantwoording dier vraag ligt niet op onzen weg, onze lezers weten het. Ons echter strekt die Kamer-novelle ten bewijze van geheel andere daadzaken, waarvan ieder het bestaan vermoedt, maar waarvan de aanwijzing zeker zelden op zoo treffende manier geschiedde, een gevolg van de plaats waar zij werd geuit. De ondergeschikte ambtenaar wordt door zyn chef bij een langgehoople bevordering gepasseerd. Omdat hij niet geschikt is? Neen, de hoofd ambtenaar is eerlijk genoeg het te zeggenop bekwaamheid en gedrag zijn geen aanmerkingen te maken; de ongelukkige wordt verongelijkt om dat hij geen „fatsoenlijk" man is, noch in klee ding, noch in woning. Laat ons liever de zqak omkeerenhij wordt gepasseerd omdal hij dat soort van fatsoen bezit, waarop juist niet iedereen zich kan beroemen, omdat hij geen kleederen draagt die hij niet zou kunnen betalen, omdat hij niet in een huis woont, waarvan de huurprijs zijne geringe middelen zou te boven gaan. Wie zulk een dwaas stelsel wil volgen, zal eenmaal den tijd kunnen beleven dat hij zich omringd ziet door een althans naar zijn meening hoogst fatsoenlijk, maar ook uiterst onbekwaam personeel. Een dwaas stelsel; immers door den ongefortuneerde elke bevordering te onthouden, beneemt men hem tevens de gelegenheid in uiter lijk voorkomen en levenswijze vooruit te gaan. Maar bovendien een onredelijk stelsel, of zal het besef dat men toch niet vooruitkomt niet alle geestkracht dooden? Tot welke noodlottige ge volgen het in bijzondere gevallen kan leiden leert ons het rampzalig uiteinde van den verongelijkte. Hij die hem eerst alle bevordering weigerde en later om een kleine oneerlijkheid, het zijdelingsch gevolg van den steeds ongunstig gebleven toestand, zijn ontslag teekende, heeft, wij schromen niet het te zeggen, een zedelijken moord gepleegd. Aan het slot van haar laatste werk zegt Mina Kruseman dat wat men excentriek noemt, het buitengewone, juist het goede is omdat het ge wone niet deugt. Wij zijn het niet met haar eens onze maatschappij beval gelukkig nog goeds ge noeg om haar niet ten eenenmale anders te wen- schen. Dat in sommiije opzichten verandering verbe tering zou zijn is echter evenzeer waar. Mocht men in de eerste plaals minder offers brengen aan het geen men „fafsoen" noemt. Voorbeelden, zoo sterk sprekend als hel hier aangehaalde, zijn gelukkig zeldzaam, maar zeker gaan er in onze maat schappij velen, zeer velen onder die slavernij ge bukt en, wat den toestand vooral voor de toe komst het treurigst maakt, dat geschiedt altijd ten koste van de degelijkheid. Wat in de hoogere rangen der maatschappij plaats heeft werkt ontegenzeglijk terug op de lagere. Wie zijne ondergeschikten hunne meer deren leert beoordeelen naar de kleeding die zy dragen, of het huis dat zij bewonen, zal hun tevens alle achting ontnemen voor de ware ken merken van een fatsoenlijk man, die zijntrouwe plichtsbetrachting en eerlijkheid in handel en wandel. LEIDEN, 19 December. Onze stadgenoot de heer H. Witte is door de „Kais. Kön. Gartenbau-Gesellschaft" te Weenen benoemd tot correspondeerend lid. Vrijdag 26 dezer, des avonds te zes uren, zal in het Nutsgebouw aan de kinderen der Zon dagsscholen van den Ned. Protestantenbond, afd. Leiden, een genoegelijke avond verschaft worden onder toezicht van eenige dames. Ook de ouders zijn uitgenoodigd daarbij tegenwoordig te zyn. Het stoomschip Conrad, kapt. J. F. Graadt van Roggen, is gisteren van hel Nieuwediep ge stoomd met een volle lading, vol aantal passa giers en 260 soldaten. Het stoomschip Prins van Oranj», kapt. E. W. Fabritius, is gisteren te Nieuwediep bin-" nëngekomen. De crediet-begrootingswet voor het Depar tement van Marine, gisteren bij de Tweede Kamer ingekomen, is geheel gelijkluidend met het afge stemd begrootingsontwerp van genoemd Departe ment, met dat onderscheid dat de daarin uitge trokken sommen voor de helft werden beschikbaar gesteld, met uitzondering van een post, waarop drie vierde van het daarop gebrachte cijfer wordt aangevraagd, ten einde in de oplevering van teakhout, waarvoor voorloopige verbintenissen zijn aangegaan, geene vertraging te ondervinden. In de afdeelingen van de Tweede Kamer is deze voorloopige begrootingswet heden onderzocht. Uit het praeadvies omtrent de plaats ter oprichting van het standbeeld van wijlen Thor- becke, bij den gemeenteraad in Den Haag in gekomen, blijkt dat over de plaatsing van het monument in de koninklijke residentie verschil van gevoelen heerscht tusschen het hoofdcomité voor een huldeblijk ter nagedachtenis van dien staatsmaD en de commissie van fabricage uit den gemeenteraad en het college van B. en Ws. Vroeg het comité 's raads vergunning tot op richting van een monument op den Vijverberg, nabij het Tournooiveld, het dagelijksch bestuur en de commissie van bijstand voor de plaatselijke werken en eigendommen hebben daartegen be zwaar wegens de onvoldoende ruimte. Laatstge noemde wenscht de verrijzing van het beeld op de Groote Marktsbrug óf aan het einde der Prinsengracht met de voorzijde naar de Groote Markt gekeerd óf wel midden op het Plein aldaar, eene plaatsing waarmede het hoofdcomité zich niet ingenomen betoonde. Naar het oordeel van Burgemeester en Wet houders verdient het plan van de minderheid der commissie van fabricage, de oprichting van het standbeeld op de Plaats met de voorzijde naar den Vijverberg de voorkeur en hebben zij den Raad voorgesteld de oprichting te vergunnen op de Plaats. Omtrent het nieuwe adres van de heeren Maas en Kool betreffende den aanleg eener zee haven te Scheveningen, hebben B. en W. van Den Haag reeds een praeadvies aan de beslissing van den raad onderworpen. Met de commissie van fabricage zyn zij van oordeel, dat het vroe ger dóór den raad toegezegd subsidie van f 750.000, voor bedoelden aanleg, ook aan de tegenwoordige adressanten moet verzekerd blijven en deelen even eens in het gevoelen dier commissie, dat de plaats ten zuiden van Scheveningen geen stof tot be denking opleveren kan, zoodat den raad wordt voorgesteld het subsidie van f 750.000 te verlee- nen, de vereischte gemeentegronden af te staan enz. De uitvoerende commissie te Rotterdam voor de feestviering op 's Konings 25-jarig jubilé heeft het voornemen een historischen en allego- rischen optocht te organiseeren. De Nederlandsche maatschappij voor tuin bouw en plantkunde, afdeeling Amsterdam, hield Woensdag te dier stede eene vergadering. Na vaststelling van het afdeelingsreglement werden tot bestuurders van de afd. gekozen de hh. Dr. G. F. Westerman, Jac. P. R. Galésloot, J. J. Kruseman, Johs. v. d. Berg, en T. J. Holkerna. Daarna hield de heer W. Boomkamp uil Noord- wijk-Binnen een voordracht over tuinbouw en plantkunde, waarin hy vele merkwaardigheden uit het ryk der natuur besprak en toelichtte en menigen nuttigen wenk gaf voor tuinbouwers en plantkweekers. Bij de voordracht was voor een ieder vrije toegang. Gisteren had te Gouda eene bijeenkomst van kiezers plaats, tot gedachtenwisseling over de candidatuur voor de Tweede Kamer. De b'yeen- komst ging uit van de Kiezersvereeniging Neder land en Oranje, te Oudewater, en werd door ruim dertig kiezers uit verschillende gemeenten van het district bygewoond. Eerst werd Gouda's bur gemeester, Mr. A. A. Van Bergen IJzendoorn, met algemeene stemmen gekozen, doch toen bleek dat deze ook ditmaal ongezind was zich die candidatuur te laten welgevallen, werd Mr. H. C. Verniers van der Loeff candidaat gesteld. H.H. M.M. de Koning en Koningin, alsmede Z. K. H. de Prins van Oranje, hebben aan Ge broeders Belinfente, uitgevers in Den Haag, hun dank doen betuigen voor de aanbieding van den 40sten jaargang van den Residentie-almanak. In de gisteren te Rotterdam gehouden ge meenteraadszitting is het voorstel tot heffing eener belasting van beursbezoekers na langdurige be raadslagingen aangenomen met 20 tegen 14 stemmen. Het état-major aan boord van Zr. Ms. stoomschip Marnix, van Batavia, is als volgt: A. Rietveld, kapt.-luit.-ter-zee, commandantR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1