LEI I»S('II
DAGBLAD.
N°. 4248.
Zaterdag
A°. 1873.
13 December.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per posl1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels..f 1.05.
Iedere regel meer..n 0.17-fc.
Groolere letters naar plaatsruimte.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
LEIDEN, 12 December.
De feestcommissie bij het 25üjarig bestaan
der Leidsche hoogeschool bestond uit de heeren
F. De Greve, G. Van der Mieden, G. A. Van
Limburg Brouwer, L. J. Sundorf en M. G. Tim-
mers Verhoeven. Van dezen is, behalve den voor
zitter De Greve, nog in leven de heer Timmers
Verhoeven, le Dordrecht, med. doctor, ex-burge
meester van die gemeente.
De arrond. rechtbank te Utrecht heeft
gisteren T. M. en A. v. G.slachters te Leiden,
beschuldigd van op de jongste Montfoorlsche
veernai kt koeien gestolen te hebben, veroordeeld
ieder tot eene cellulaire gevangenisstraf van 9
maanden.
Volgens telegraphisch bericht is het stoom
schip Prins van Oranjekapt. Fabritius, van
Batavia naar NieuWediep, Woensdag Gibraltar
gepasseerd.
De Minister van Financiën vestigt de aan
dacht der belanghebbenden op de gelegenheid let
verzending der correspondentie naar Ned.-Indië
door middel van het stoomschip Conradvan de
maatschappij „Nederland", waarvan hel vertrek
uit Nieuwediep op 18 December aanstaande is
bepaald. De daarmede te verzenden correspondentie
behoort uiterlijk in den avond van 17 Dec. aan
het Nieuwediep aangekomen zijn.
Tot predikant bij de hervormde gemeente
in Den Haag is beroepen Ds. D. P. M. Huet, pre
dikant te Dirksland.
Hel voorstel van den heer Van Nierop
over het bouwen eener nieuwe beurs te Amsterdam
is gisteren met 18 tegen'17 stemmen verworpen.
De Minister van Oorlog heeft ten aanzien
van de dienstneming bij hel leger in Oost-Indië
behalve het reeds vermelde, nog bepaald, dal ge
handhaafd blijft: 1°. liet besluit betreffende het
aannemen voor den kolonialen dienst van milicien -
plaatsvervangers die nog geen zes maanden gediend
hebben bij hel corps, waarbij zij zijn ingelijfd;
2°. de bepaling volgens welke zij, die vroeger in
Indiè hebben gediend, tot hun 44ste jaar voor de
koloniale troepen kunnen worden aangenomen;
3°. de aanschrijving van 6 Mei krachlens welke
gewezen onderofficieren en korporaals van het
Indische leger tot een engagement in hun vorigen
graad bij gezegd leger kunnen worden toegelaten;
en 4°. de nu voor de koloniale werving gelden
de bepalingen op het aannemen enz van rekruten
van vreemde herkomst en op het uitbetalen van
handgelden, gratificatiën en aanbrengpremiën. De
beschikking, houdende dat niet eervol gepaspor-
leerde militairen bij het Indisch leger dienst kun
nen nemen, is ingetrokken.
Teyler's tweede genootschap heeft besloten
over 1874 de volgende prijsvraag uit het vak der
Penningkunde uit te schrijven „Eene wetenschap
pelijk historische beschrijving van de Noord-Neder-
landsche Gildepenningen." De prijs voor het best
en voldoend gekeurd antwoord op deze vraag be
staat in een gouden eerepenning, op den stempel
des Genootschaps geslagen, ter innerlijke waarde
van vierhonderd gulden. De tijd der inzending
van de antwoorden op deze vraag is vóór of op
den lslen April 1875 bepaald.
Voor een vrij talryk gehoor trad Woensdag
avond te Amsterdam de heer E. De Laveleye,
hoogleeraar te Luik, in Felix Meritis (afd. koop
handel) op, ter bespreking van het stelsel van
den dubbelen standaard, waarvan de spreker
voorstander bleek te zijn. Hij trachtte in 't breede
aan te toonen waarorn thans eene plotselinge
ontmunting van het zilver hoogst nadeelig zoude
werken. Hij achtte het oogenblik voor die ont
munting zeer slecht gekozen, o. a. omdat Amerika
en Oostenrijk hunne geldcirculatie willen herstel
len, omdat tot nu toe, naarmate de handelsomzet
is vermeerderd, ook de muntvoorraad grooter is
geworden, en eindelijk omdat in het Oosten meer
en meer het betalen in geld, het betalen in arbeid
vervangt. Dit alles vordert grooteren voorraad
van munlmateriaal, en nu zal men door de plot
selinge ontmunting van het zilver, dien beschik
baren voorraad zeer belangrijk gaan verminderen.
De vrees voor blijvende daling van het zilver
achtle de Spr. bovendien zeer overdreven, en die
daling zelve achlfe hij te zijn van tijdelijken aard.
Van daar dat hij tol de uiterste voorzichtigheid
aanspoorde.
Naar men verneemt zal ook door het leger
bij gelegenheid van de feestviering van 12 Mei
aan Z. M. den koning een geschenk worden aan
geboden.
De Scheveningsche havenquaestie is een
nieuwe phase ingetreden, doordien de concessio
narissen, de heeren Maas en Kool, inziende dat
de aanleg van een haven ten noorden van Sche-
veningen te veel tegenkanting heeft ontmoet,
zich thans met eene concessie-aanvraag ten zuiden
van den vuurtoren tot den Minister van Binnen-
landsche Zaken hebben gewend, waarloe Z. Exc.
wel bereid is, mits vóór 1 April 1874 aan de
Regeering een door het gemeentebestuur goedge
keurd plan voor den aanleg dier haven worde
onderworpen. De heeren Maas en Kool wenschen
niet aan het opmaken van een geheel nieuw plan
van aanleg, waaraan veel werk en vele kosten
zijn verbonden, te beginnen, alvorens van den ge
meenteraad een bepaald antwoord te hebben he
komen op de vragenof de Raad ook niet zal
terugkomen op het verleenen der in 1864 toege
zegde subsidie van stadswege ad f 750,000 en of
de plaats, waar de haven zal worden aangelegd,
's Raads goedkeuring wegdraagt. Deze vragen
wenschen zij rnet hel oog op den dringenden
spoed welke er bij de zaak is in eene eerst
volgende zitting van den Raad te zien uitgemaakt.
Een telegram van Reuter's O/fice uit Ply
mouth, dd. 11 Dec., meldt: De Nederlandsche
stoomkorvet Marnixop 2 Aug. van Batavia
naar Nederland vertrokken, is verleden Dinsdag
hier binnengeloopen om kolen in le nemen. De
Deli- en de Holland zijn respectievelijk op 25
en 28 Nov. te Malla binnengeloopen.
In een brief, voorkomende in het Makas-
saarsch Handelsblad van 17 October, leest men
het volgende
Boeloengan.
Sedert de 3 laatste jaren had geen Europeesch
ambtenaar Boeloengan bezocht, waardoor deze
afdeeling geheel aan haar lot werd overgelaten
en willekeur en despotisme zonder eenig bedwang
de vrije hand had. Dagelijks hoorde men van
slachten van menschen, dikwijls slechts om een
gering misdrijf. Dit had onder anderen nog plaats
nu pl. rn. 10 dagen geleden, toen de Sultan, een
reeds oud en kindsch geworden man, een slaaf
bij klaren dag liet slachten omdat die hem onge
hoorzaam was. De Dajakkers van hier en Berow
worden overmoedig en zijn weer begonnen het
koppensnellen op groote schaal uit te voeren,
terwijl te Boeloengan nog onlangs eene vrouw
aan de Dajaks werd afgestaan om gesneld te
worden, ten einde te voorkomen dat zij rneer
menschen zouden slachten. Eene oude pande-
linge werd onder elkaar vrij gekocht en aan
de overmoedige Dajaks afgegeven. Een paar
maanden geleden togen zes Dajaksche hoofden
in zes prauwen, bemand met pl. m. 70 man,
van uit Sambalioeng (Berow) naar zee, om
te trachten eenige koppen te snellen, ten einde
die bij een lijkfeest te bezigen voor een nu ruim
3 maanden geleden overleden Dajaksch vorst. Zij
waren eerst van plan naar Sankoelirang (Koetei)
te gaan, alwaar slechts een Europeaan (handelaar)
zich ophoudt met een paar honderd inlanders.
Zij werden echter door een invloedrijk hoofd van
Sambalioeng te Batoe-Poetih teruggejaagd, doch
de koppensnellers gaven hun plan niet op, maar
stevenden naar 't Noorden om le trachten de
prauwen te overvallen en de opvarenden le ver
moorden. Toevallig kwarnen zij' eene groote prauw
van uit Boeloengan tegen, waarop zich kinderen
van de hoogste en invloedrijkste personen van
Boeloengan bevonden. Op 3 na der opvarenden;
die gevlucht zijn, werden allen wreedaardig ver
moord. Zes gesnelde koppen werden mei groote
vreugde naar huis gebracht, en zij dreven hun
overmoed zoo ver, dat zij zich niet ontzagen om
op klaarlichten dag met die koppen langs het
huis van den Sultan van Sambalioeng te gaan.
Het bericht van dien moord werd door de drie
ontvluchte opvarenden naar Boeloengan overge
bracht, en toen was alles in rep en roer. Circa
duizend mannen, onder aanvoering van een paar
voorname groolen van hier, maakten zich gereed
om op de Sambalioengers wraak te nemen.
Eene groote spanning heerschte na dien tijd.
Geheel Sambalioeng werd versterkt en elk huis
was als het ware eene beuling, terwijl men hier
van niets dan van eene schrikkelijke wraak droomde.
Gelukkig kwam bijlijds van onzen nieuwen adsist.-
Res. van Koetei en de Oostkust van Borneo een
brief voor den Sultan, meldende dat hij hern en
de hoofden aansprakelijk stelde voor alles wat
door de Boeloengangers mocht gedaan worden om
wraak te nemen op Berow. Hij zelf zoude de zaak
eindigen.
Hoe de zaak zich heeft toegedragen, weet ik
niet juist te melden, maar dit is mij bekend, dat
acht aanvoerders dier koppensnellers door toedoen
van den adsist. res. werden opgevat, doch zes
werden neergelegd, omdat zij amok hebben ge
maakt. De adsist.-res. kwam hier met (wee kop
pen van die menschen om die aan de families
der vermoorden te vertoonen. Dit is een gelukkig
feit, want nu is de spanning geweken, terwijl
door deze doortastende middelen of maatregel
voor langen lijd aan het koppensnellen in de be
nedenranden een einde zal gemaakt zijn. In de
Dajaksche landen zal het koppensnellen nog wel
langer in zwang blijven. Zoo ik gehoord heb, was
de adsist.-res. niet van plan den reeds ouden en
kindschen Sultan van Boeloengan te doen vervan
genhet zou voor deze afdeeling gelukkig zijn,
wanneer het gouvernement hef zoontje van den
vorigen Sultan tot deze waardigheid mocht wil
len verheffen en niet den onwettigen zoon van
den tegenweordigen Sultan. Wij zijn allen hier
overtuigd, dat wij van den tegenvvoordigen adsist.-
res. alle hulp zullen ontvangen en dat door hem
met kracht en energie alle misbruiken zullen wor
den geweerd.
Ook worden jaarlyks nog honderden geroofde
en verkochte slaven onder den naam van pande
lingen in deze streken ingevoerd, maar dat kwaad