LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4246.
Donderdag
A0. 1873.
11 December.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcrsn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regels....f 1.05.
Iedere regel meern 0.174.
Groolere letters naar plaatsruimte.
s'l ADS-BEKICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien de adressen van a. Jacobus Bink, sajetfabrikant,
lioudeiide verzoek om een verf- en wasch/cetol te rnogen
plaatsen in een huis- op hel Fokkepleir. n°. 4; b. Izaiik
Plantfebcr, koopman alhier, orn vergunning tot het bergen
van petroleum in een pakhuis in de Clarensteeg n°. 5 en
in een pakhuis in de Scha gen steeg n° 3.
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Ja
nuari 1824 en 29 April 1864 (Staatsbladen nos. 19 en 39);
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belender.de panden,
ten opzichte der information de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
hel Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 15den
December aanstaande, 's voormfddags te elf uren; zullende
de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen
deze verzoeken op dien tijd in ie brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich legen de
inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. BRANDELER, Burgem
E. KIST, Secretaris
Leiden, 10 December 1873.
LEIÜEX, ÏO December.
Het kiescollege der Waalsche gemeente alhier
heeft in zijne vergadering van heden tol twee
den predikant beroependen lieer C. G. Cha-
vannes, predikant bij de Waalsche gemeente te
Leeuwarden.
Wij verwijzen onze lezers naar achterstaande
advertentie van de Inwijdingsrede, gehouden hij
gelegenheid van de inwijding der nieuwe lokalen
in de Kweekschool voor Zeevaart alhier. Wij be
hoeven er nauwelijks hij te voegen dal, zoo éene
instelling de ondersteuning van alle welgezinden
verdient, het onze Kweekschool is.
Naar aanleiding van de verklaring, door
Dr. Juynboll gegeven van de Arabische opschrif
ten op de Aljineesche vlag, in 1840 veroverd en
thans in hel Invalidenhuis te Bronbeek bewaard,
heeft Prof. M. J. De Goeje, te Leiden, een brief
aan den I\ed. Spectator geschreven, waaraan wij
het volgende ontleenen: „Daaruit blijkt, dal deze
vlag de banier van den opperbevelhebber was;
dal hare beslemming was voor den heiligen krijg
tegen het leugenachtige Holland, en eindelijk dat
de Atjmeezen, die onder deze vlag streden, jiie-
ten waren. Tot nog toe waren de Atjmeezen
voor Sonnieten van de Sjaleïlische nchiing ge
houden, die wel niet zeer sterk in de leer waren,
maar toch in het algemeen op den tilel van
rechlgeloovige Moslims aanspraak hadden. Deze
vlag is met die bewering in strijd; doch in hoe
verre zij dit is, laat Dr. Juynboll in het midden,
en ik waag er mij nog minder aan, dit le be
slissen. Maar indien een groot deel des volks, of
ten minste de dynastie Sjiïelisch is, wordt het
begrijpelijk, dal de oorlog met Atjin niet voor alle
Moharnmedaansche onderdanen van Nederland het
sein tol den heiligen krijg is geworden, want Sonnie
ten en Sjiieten haten elkander misschien nog meer,
dan elk van hen de ongeloovigen. De Aljineesche
sluipmoordenaar herinnert ook geheel aan deri
Sjiïetischen assassin uit den tijd der kruistochten.
De Aljineesche Sjiieten, zij mogen dan weinige
of vele zijr, schijnen dezelfde fanatieke leerstellin-
gen toegedaan als de middeleeuwsche Ismaëlieten,
en dus ook op den tilel rechtzinnig weinig aan
spraak te hebben. In dit opzicht kan ik mij na
melijk niet vereenigen met de verklaring van
Dr. Juynboll, die hen voor gematigde Sjiieten
houdt."
Ds. H. C. Voorhoeve, te Amersfoort, heelt
voor het beroep naar Aarlandervien bedankt.
De Tweede Kamer heefl lieden ilooldsltik
V der Slaa'shegiooling voor 1874 (depar\ van
binnenl. zaken) aangenomen met 52 legen 14
stemmen.
Men meldt aan de Arnh Ct. uit de resi
dentie Omtrent Radja Bahra-Oedin, dien men
als spion naar Atjin zond, kan ik eenige nadere
mededeelingen doen, waartoe met zaken en per
sonen bekende Indische heeren mij in staal stel
den. Rarlja Bahra-Oedin is een slim Siaksch hoofd,
dien men daar om de een of andere reden voor
ons gevaarlijk achtte, en daarom naar Batavia wist
le lokken en daar te houden. Om in zijn onder
houd te kunnen voorzien, benoemde het Indisch
gouvernement hem tol commandant eener inland-
sche wijk te Batavia, meer een tilel dan een wer
kelijk ambt. Volgens mijne zegslieden verdient zulk
een spion geen vertrouwen; zij waren overtuigd
dat hij zijne \nendschap met den sultan van Atjin
en zijn terugkomst op een Hollandsch oorlogschip
alleen te dankeu heeft aan de inlichtingen die hij
den sultan aangaande ons gegeven heeft, waartoe
zijn verblijf te Batavia hem alle gelegenheid ver
schafte. Het is te hopen, dat men omtrent de aan
wijzingen van zulk een gids uiterst behoedzaam zal
zijn.
Uit de rapporten van hel blokkade-escader
voor Atjin wordt het navolgende ontleend omtrent
een opneming van Poelo Nassi (Ihans voor zieken-
inrichtingen in het bezit genomen) door Zr. Ms.
stoomschip AmboinaDen 17den September
stoomde de Amboina langs de zuidzijde van het
eiland, waar weinig bewoonde plekken en geene
vaartuigen gezien werden, naar de noord west
zijde, die een zeer bewoond en welvarend aanzien
had. Een groote menigte klapperboomen en dja-
gongvelden en veel vee werd bespeurd, en de
bevolking scheen niet slecht gezind, daar zij zich
ongewapend aan het slrand vertoonde. In den
morgen van den 18den werd de luit. ter zee
2de kl. Steup met een gewapende barkas naar
den wal gezonden om opnemingen te doen
en zich, zoo mogelijk, met de bevolking in be
trekking le stellen. Toen de barkas dicht bij den
wal kwam, vertoonden zich achter de boomen
eenige inlanders met klewangs, pieken en gewe
ren gewapend, die, toen van de barkas met een
witten zakdoek gewuifd werd, inel vijandige ge
baren antwoordden, üe luit. Steup debarqueerde
evenwel rnet 6 mariniers en 2 matrozen. De
inlanders waren het bosch ingegaan, maar
vertoonden zich na eenigen tijd weder, waarop
de luitenant tiachtte hen te ontmoeten. Met
twee hunner kwam hij in gesprek Hij ver
nam van hen dat er, behalve de kampong in
hun nabijheid, nog een kampong aan de andere
zijde van het eiland was. De een verhaalde dat
de bevolking uit 100, de andere dat zij uit 3000
zielen bestond. Terwijl dit gesprek gevoerd werd,
naderden van alle kanten inlanders, allen me' kle
wangs en krissen, de meest en ook met geweren
en donderbussen gewapend. Enkelen gaven den
luitenant Sleup de hand, anderen namen eene
meer dreigende houding aan en hielden zich
eenigs/.ins achteraf. Daar de inlanders zich bereid
verklaard hadden tegen betaling sappies te leveren,
zeide de luitenant hun, dat hij naar boord wilde
terugkeeren om geld te halen. Men liet Item en
zijn geleide ongehinderd vertrekken; allen kwa
men ongedeerd in de sloep, maar toen de dreg
zou gelicht worden vielen plotseling een tiental
schoten van den wal, waarvan een tusschen den
luiienant Steup en den schiemansmaat De Wijk
doorging. Van de sloep werd terstond met ge
weervuur geantwoord, waarop de inlanders ijlings
de vlucht namen. Ter beslratfing van den ver
raderlijken aanval werd de kampong vervolgens
door het geschut van de Amboina beschoten,
totdat de geheele bevolking van daar de wijk
genomen had.
Gistermorgen te 11 uren is het stoomschip
j Madura, van de maatschappij „Java", kapt. B.
I Oideman, naar zee gestoomd
Den 17dén dezer moet te Nieuwediep over-
j gaan aan boord van het via Suez naar Batavia
bestemde stoomschip Conrad een détaehement
sterk 260 militairen, onder welke 20 onderoffii-
cieren. Het bevel over dat détaehement is opge
dragen aan den kapitein der genie, sappeurs en
mineurs van hel leger in Nederlandsch Indië C.
Krabbe, terwijl tot het medegeleide zijn bestemd
de 2de luitenant der infanterie van dat leger
J. H. B. Jager, de 2de luitenant der artillerie
H. N. Kuypers (vergezeld van zijne echtgenoote)
en de 2de luilenant-kwarliermeester W. K. M.
Hazeu. De voormelde kapitein en de luitenant
Jager keeven van verlof naar Java terug. Met
genoemden bodem zullen ook de officier van gezond
heid der 2de klasse J. A. Van der Stok en echt
genoote de reis naar Indië aannemen.
Uit Nieuwveen wordt gemeldWaren reeds
in September van het vorige jaar sommige wee
houders in de polders Nieuwkoop en Zevenhoven
genoodzaakt hun vee op le stallen door den over
vloed van regen bijzonder in eerstgenoemden
polder waarvan men door windstilte niet kon
verlost worden, thans ziel rnen op de toen onder
water slaande landen nog veel vee grazen. De
landbouwers werden in 't najaar van 1872, bijna
zonder uitzondering, verhinderd hun wintergraan
uit te zaaien, hetzij doordat hun land geheel onder
water stond of dat het, hoewel hooger gelegen
dan liet even bedoelde, te nat was om te be
werken, zoodat in het jongste voorjaar, op de
ruim 4000 hectaren land, die de beide polders
te zamen bevatten en waarvan minstens s/4 ge
deelten worden beteeld, bijna geen wintergraan
of koolzaad was te vinden. En zie, thans leveren
beide waterschappen een verrukkelijk gezicht op.
Een aantal stukken lands is met uitstekend voor
deel ig groeiend wintergraan (rogge of tarwe) of
koolzaad bezet, zoodat men, bijzonder in deze
schoone winterdagen, met genoegen daarlangs
eene wandeling maakt, vooral indien men zich
voor den geesl roept den treurigen toestand van
hel vorige winterseizoen. Bijzonder veel heeft tot
den tegenwoordig gunstigen walerstand bijgedra
gen de stichting van hulpstoomgemalen, en liet
werken van deze gedurende het laatste najaar in
beide polders, iels wat vooral Nieuwkoop te slade
kwam, dewijl die, door af branding van een water
molen in Augustus dezes jaars, een zijner 5 gangen
molens niet kon gebruiken.
Ieder die in de gelegenheid is geweest de
waarlijk grootsche en doelmatige gasfabriek te
bezichtigen die weinig jaren geleden door de ge
meente Utrecht is gebouwd en sedert door haar
in eigen beheer wordt geëxploiteerd, zal het zeker
niet onverschillig zijn te vernemen, dat die fabriek
dezer dagen is vergroot door aanmaak en plaat
sing van een gegoten ijzeren gaskuip met daarbij
behoorende geslagen ijzeren stolp, de grootste in
ons land vervaardigd. Bedoeld toestel kan 10,000
kubiek meiers gas bevatten, heeft een middellijn
van 40 rneters bij eene hoogte van 7 meters.
Het gewicht van kuip en stolp bedraagt ruim
een millioen kilogram. Het terrein waarop hel
gevaarte is gebouwd was in het voorjaar nog
„badplaats", en neemt men nu in aanmerking de
kolossale fundeeringen die sedert zijn gemaakt, dan
kan men zich een denkbeeld vormen van de
kracht en den spoed aan dit werk besteed. Heeft