LEIDSCH DAGBLAD. i\°. 4223. Vrijdag A0. 1873. 14 November. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.174. Grootcre letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien de adressen van a. Johannes Pctms Driessen, goud- en zilversmid, wonende alhier, daarbij verzoekende om in zijn huis in de Heeiensteeg n°. 28 eene vuring te mogen doen plaatsen; en 6. Bartholomeus Arnoldus Tan Ulden, koopman alhier, om vergunning tot het houden en mesten van varkens in een stal, grenzende aan zijn huis aan de Oranjegracht n°. 32; Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 (Staatsblad n°. 19), alsmede op art. 224 der Alge- meene Politieverordening van 24 October 18G7; Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be woners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informa'iën de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 17den November aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen die verzoeken op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 12 November 1873. WELBBWAAKT P Dikwijls wordt er op gewezen, dat zoovele ouders, meer bepaald uit den minderen stand, de opvoe ding hunner kinderen verwaarloozen door 't hun aan het onontbeerlijkste onderwijs te laten o»t- breken, en zeker niet zonder grond. Er bestaat echter een kwaad van tegenovergestelden aard, dat wel niet zoo menigvuldig voorkomt, maar toch ook niet zoo zeldzaam is of het zal zijn nuttige zijde hebben er de aandacht op te vestigen, vooral wanneer zich daarvan een zoo sprekend voorbeeld opdoet als wij in de laatste dagen de gelegenheid hadden op te merken. Overdaad is schadelijk, zelfs van het beste, niet alleen op stoffelijk, maar ook op geestelijk gebied. Zoo ook zal er door het toepassen van al te veel onderwijs op jeugdigen leeftijd oververzadiging ontstaan, die, in stede van tot ontwikkeling te leiden, verstomping van den geest ten gevolge zal hebben. Komt daarbij nog een tweede fout, het pronken met de zoo voorspoedig ontwikkelde kinderen, dan zal men de voldoening smaken hen ook zedelijk te hebben bedorven. Wie kent ze niet, die „knappe" kinderen, die tot verveling, ja ergernis van zoo menig bezoeker bij elke ge legenheid bewijzen moeten leveren van hunne ongewone bekwaamheden, die bij den verstandige slechts een gewaarwording van medelijden ver wekken met de verdwaasde ouders, die te laat de wrange vruchten van hun opvoedingsstelsel zullen plukken, als men dat een stelsel rnag noe men, te laat wanneer zij zullen ontwaren, dat die kinderen zich als volwassenen in de maat schappij even onnatuurlijk bewegen als toen zij op jeugdiger leeftijd de rol vervulden van minia- tuurgeleerden. Wij noemen dat geen onderwijs; het is dressuur. Wanneer de vruchten van die dressuur aan het publiek worden aangeboden, dan ook erlangt dat publiek, en daarmee de pers, hel recht zijn afkeurend oordeel daarover uit te spreken. En dat is geschiedde residentiebewoners hebben op hun tooneel zien optreden een zevenjarig meisje, dat de titelrol vervulde in een stuk „Het welbe- waakte kind" dat bovendien volgens vele bezoe kers van den schouwburg niet van het beste ge halte kon worden geacht. Men noemde de rol die eener kleine coquette. Is dat waarheid, des te afkeurenswaardiger zal de geheele zaak er door worden. Wij laten dit echter in het midden; wij i woonden de voorstelling niet bij en zouden dat I ook niet wenschen. Voor ons bestaan er toch reeds redenen genoeg om het voorgevallene te laken. Door een kind van dien leeftijd voor het publiek te doen optreden, zal men eindigen met het zoo wel lichamelijk als zedelijk te bederven; lichame lijk, omdat men het op de planken doet verschij nen op een uur, dat, aan den slaap gewijd, voor de kindergezondheid van zoo onschatbare waarde is. De slaap in den voornacht toch, hel schijnt een uitgemaakte zaak te zijn, is zelfs voor vol wassenen heilzamer dan die, welken men op een later uur geniet. Met hoe weinig zorg men ook in deze te werk ging bewijst de omstandigheid dat, hoewel er op bedoelde avonden twee stuk ken ten tooneele werden gevoerd, dat, waarin de kinderrol voorkomt, het laatst aan de beurt lag. Wij willen nog niet spreken van de inspanning, die het instudeeren der zij 't ook kleine rol het jeugdige hoofdje moet hebben gekost, maar liever er op wijzen, dat het meisje op die wijze ook zedelijk wordt bedorven. Of welken invloed moe ten de uitbundige toejuichingen uitoefenen, waar mee een deel van het publiek bij dergelijke ge legenheden zoo kwistig is? En dat is verklaar baar; men gaat nu eenmaal naar den schouwburg om zich een ontspanning te verschaffen en laat dan liefst alle ernstige beschouwingen buiten het spel. Het kind speelt lief, heel lief; maar, wat het ergste is, de kleine actrice weet dat ook en onthoudt het; de toejuichingen .van het publiek zeggen het haar, en ziedaar de vruchtbare kiem van het zedelijk bederf. Wil men kinderen tooneelvertooningen doen uitvoeren, het moeten dan ook kindervoorstellin gen blijven, op een kinderuur, liefst met een kinderpubliekdan kunnen zij haar nul hebben of zullen althans onschadelijk zijnmaar zeven jarige acteurs of actrices, die optreden vooi het groote publiek, zijn een onding, dat in een be schaafde maatschappij niet thuis hoort. De too- neelschrijver, die tot zulke stof de toevlucht neemt om een stuk te vervaardigen, dat opgang maakt, verraadt een tamelijke armoede van geest en een wansmaak, die zeker niet pleiten voor het ge halte van het stuk ook in andere opzichten. Ook hier ter stede geven de tooneelisten uit Den Haag nu en dan een voorstelling. Voor dat geval meenen wij in den geest van het beschaafde publiek te handelen door den wensch te uiten, dat de keus niet zal vallen op het welbewaakte kind." Meer en meer openbaart zich in den laalsten tijd de zucht orn het tooneel te doen beantwoor den aan de schoone roeping, die het kan en moet vervullen. De oprichting van het Tooneelverbond, al zijn de vruchten tot dusver nog gering, strekt daarvan ten bewijze. De opvoering van stukken als het bovengenoemde zal echter zeker niet bij dragen, om dat doel te bevorderenhoe spoedi ger men daarvan terugkomt, hoe beter. Daartoe kan ook het publiek meewerken, door minder mild te zijn met een applaus, dat gretig wordt opgevangen door een onnoozel kind, dat niet weet dat het haar slechts ten verderve strekt. LEIDEN, 13 November. Heden is de algerneene politie-verordening, vastgesteld in de gemeenteraadszitting van 4 6 Oct. I jl., afgekondigd. Plaatsgebrek verhindert ons haar op te nemen. Naar aanleiding van berichten daaromtrent in andere bladen voorkomende, deelen wij mede, dat werkelijk bij eenige huzaren alhier het plan heeft bestaan om in de herberg „de Toelast" in de Haarlemmerstraat den boel, zooals men dat heet, stuk te slaan. De huzaar B. had een lijst gereed gemaakt en aan zijne makkers gepresen teerd, die deel zouden nemen aan de partij, waar toe men zich schriftelijk verbond. De zaak is in de geboorte gesmoord en de aanlegger, genoemde B.met 4 dagen cachot op water en brood ge straft. Dagelijks surveilleert een patrouille van de huzaren de Haarlemmerstraat, om baldadigheden die er gepleegd zouden kunnen worden, te voor komen. Geen dag gaat er voorbij, dat er niet een bankierskantoor failleert volgens het publiek gerucht. Den anderen dag wordt het tegengespro ken, den derden dag herhaald, om des avonds al weder gelogenstraft te worden. Tegen die licht vaardig verspreide geruchten meent de Arnh. Ct. te moeten waarschuwen. De financieele rampen van den laatsten lijd zijn toch reeds groot ge noeg, en door die ongegronde geruchten terstond te gelooven en te helpen verbreiden, schokt men het publiek vertrouwen nog meer en zou men zelf oorzaak kunnen wezen, dat nog meer huizen vielen. Eene firma, welker faillissement tot drie- en viermaal toe wordt verhaald, naarmate het gerucht weder terugkeert tot den kring, die het zelf heeft verspreid, loopt groot gevaar inderdaad te bezwijken. Tegen zooveel wantrouwen is het meest solide huis niet bestand. Het publiek mag daartoe niet medewerken. Het is reeds genoeg gestraft voor zijne zucht naar ruime intresten, waardoor de speculatie-geest zulk eene hoogte heeft bereikt en de financieele crisis zich open baart ook in die klasse, welke door haar beperkt fortuin zich van speculatie had moeten onthouden. Alarmisten kunnen de zaak wel nog meer beder ven, maar in geen geval medewerken om den toestand te verbeteren. In den te Port-Saïd verschijnenden Avenir commercial van 31 October leest men den vol genden brief van den heer D. J. Brouwer, ge volmachtigde van Prins Hendrik der Nederlanden Al. d. RIk heb de eer u te verwittigen, dat de Nederlandsche vlag geheschen is op het ter rein, dat Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden eenigen tijd geleden heeft aangekocht. Het ver heven doel, dat de Prins zich voorstelde, om op zijne kosten een inrichting te vestigen voor de ontwikkeling van den handel tusschen Holland en zijne koloniën en Egypte, heeft een begin van uitvoering gekregen." Het genoemde blad zegt naar aanleiding van dien brief: „Gelukkig de prinsen, Mj wie zulke denkbeelden opkomen en die ze op vreemden grond met zooveel eenvoud en alleen voor het algemeen voordeel toepassen. Namens de inwoners van Port-Said bieden wij Z. K. H. onze beste wenschen aan voor het wel slagen der pogingen, die in verband staan met de schoone bedoelingen van deze eerste inrichting." Te Amsterdam is bij de herstemming voor een lid der Provinciale Staten gekozen de heer Jhr. Tindal met 571 stemmen; op den heer Corver Hooft waren 345 stemmen uitgebracht. Voor de nieuwe vacature herstemming tusschen de heeren Kuiper met 422 en Corver Hooft rnet 390 stemmen. Dr. R. H. C. C. Scheller, directeur van den Botanischen tuin te Buitenzorg op Java, is be noemd tot lid van de JLeopoldisch-Carolinische academie Naturae curiosumen ontving den academischen naam Reinwardt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1