wezig, maar wel een afgevaardigde van haar,
die den verliefde verzocht hem te volgen. Terstond
rees kwaad vermoeden bij onzen ridder, die reeds
in den trein aan een stadgenoot het doel zijner
reis had bekend gemaakt en nu, door dezen aan
zijn lot overgelaten, van alle zijden door gymna
siasten en leerlingen van de Hoogere Burgerschool
was ingesloten, allen uitgelaten van pret, de rat
in den val te hebben gelokt. Hij werd in de
kofGekamer van een logement gebracht en moest
daar, zonder te kunnen vluchten, zijn eigen brie
ven hooren voorlezen. Gelukkig had de logement
houder medelijden met zijn toestand en liet deze
hem door den bediende raden, een kamer te
vragen, waar hij zich kon afzonderen. Des avonds
bereikte hij langs een omweg het station, om
geheel ternedergeslagen den terugtocht aan te
nemen.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
In Juni 1873 verspreidde de Zedelijk-Practische
Bond in Leiden behalve in de buiten- en ach
terbuurten, tweede-pogings-circulaires, met het
doel om tot medewerking voor de verbetering
van muilbandjes en wat dies meer zij, op te
wekken. Die circulaires slingeren doelloos onder
rommel en prullen.
Heeft de Z.-P. B. de plaats waar hij gezaaid
heeft vergeten, of is het zaad dier tweede poging
in slechten bodem gevallen
Wil ons helpen, heer redacteur, meer licht
over het bearbeide veld te doen stralen.
Eenigen die staan aan de spits
van dezelfde schakel
ZedelijkT)raktische TJond.
iekelijk JL opulariteits _Dejag.
Si sceptique que soit notre époque,
elle compreud, elle détcstc cordiale-
ment, les hommes qui font parade
d'opioions qu'ils n'oDt pas.
Les Univers.
De tweede poging is mislukt gelijk de eerste.
Wij wachten nu alles van een derde poging.
Het is tijd geworden om het uiterste te be
proeven. Als éen man moeten wij opstaan, met
onzen prins en zijne voorzalen, met onzen bur
gemeester en onze wethouders, met onze mannen
en onze vrouwen, met onze zonen en onze doch-
teren, met de kinderkens van Alkmaar. Wij moe
ten ons aangorden met moed en or.ze schroom
valligheid en onze lauwheid ter zijde stellen. Met
brandende dierenliefde moeten wij onze menschen-
vrees verteren. Met onze opvoedende elementen,
onze liefderijkheid van gemoed, onze godsdienstig
heid, onze door den Schepper ons geschonken ge
voelende harten, met alles wat in ons is moeten
allen de handen aan 't werk slaan. Laat de
mannen de emmers met water uit grachten en
pompen vullen, laat de vrouwen het aandragen,
laat de kinderen de bakjes vullen op de hoeken
der straten, waar de met dolheid bedreigde hon
den zich kunnen verfrisschen.
Wanneer allen zoo eendrachtelijk, de rijken met
hun geld, de armen met hun hart, een ieder
met wat hij heeft, hunne krachten gebruiken ten
nutte der dieren die wij opsluiten, inspannen en
eten, dan zal Androcles niet langer over ons
blozen en onze Z.-P. B., die tot nogloe slechts
woorden te verkwisten had, zal dan de afspiege
ling worden van het edelste dat Indiërs, Chinee-
zen, Arabieren, Grieken, Mozes en de Profeten
en het Evangelie, ten aanzien dér dieren die
wij zoo noodig hebben, voorschrijven. De ver
achte Hottentotten zullen dan commissiën afvaar
digen om van ons liefde en barmhartigheid te
leeren jegens al de wezens die met ons een zelfde
schakel vormen, aan welker spits wij staan.
De zedelijke invloed gaat verloren, waar stof
felijke middelen ontbreken. Deze toch behoeven
wij allereerst om deze derde poging niet weder
te zien mislukken.
Daar geen enkel lokaal de gansche bevolking
van onze stad kan bevatten, zoo stellen wij voor
het houden van een optocht naar de Mookerheide.
Wij zullen Barnum met de groote trom van het
New-Yorker Stoom-orkest bestellen. Wij zullen
daar lezen, spreken, verslag geven, giften inza
melen en wat dies meer zij. Wij zullen daar j
ook eten van het vee des velds, van het gevo-
gelte uit de lucht, van de visschen uit de wate-
ren en wij zullen beste koks meenemen, opdat
zij de runder- en andere hazen, de patrijzen,
eenden, vinken, tarbotten, baarzen en ander onscha
delijk gedierte op zijn lekkerst klaarmaken en wij
daardoor gesterkt worden in onze liefde tot de
dieren, die wij zoo noodig hebben.
Wanneer dan niet onder ons de overtuiging
gevestigd wordt dat geen volk beschaafd is, zon
der het beginsel der barmhartigheid en des mede-
gevoels, dan verdienen wij dat alle verstomde
spotters als door een donderslag uit hunne slui
mering worden opgewekt en naar wapenen omzien
om het Onpractische en ongebondene van onze
zedelijkheid te verdelgen.
Paraitre n'est pas être.
Mijtiheer de Redacteur
Bij het onderzoek in de sectiën van de be
grooting voor 1874, voorkomende in uw dagblad
van 18 dezer, komt o. a. met betrekking op
verbetering van de Gnancieele positie van gemeente
beambten, óok voor de volgende zinsnede: „Over
het algemeen kon men zich met het voorstel om,
door middel van inkrimping van personeel, de
jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie te
verhoogen, vereenigen."
Dat de leden van den Raad zich over het alge
meen daarmee kunnen vereenigen, is niet vreemd,
want het voorstel is rationeel, en kost niets;
men wil door inkrimping van personeel de werk
zaamheden der overblijvenden uitbreiden, maar
men wil ook voor die meerdere uitbreiding van
werkzaamheden betalen en zeer terecht, want de
arbeider is zijn loon waard, en niets is billijker
dan dat een beambte der gemeente ten minste
zóóveel inkomen heeft, dat hij in verhouding tot
de betrekking waarin hij is geplaatst, op fatsoen-
lyke wijze in de behoefte van zijn gezin kan
voorzien, zonder genoodzaakt te zijn schulden te
maken, of, zooals bij de tegenwoordige duurte
der levensmiddelen niet zelden plaats heeft, op
fatsoenlijke manier armoede te lijden; er zullen
dan ook maar weinig inwoners der gemeente zijn
die het gevoelen in de sectiën uitgedrukt, niet
met genoegen hebben vernomen.
Maar kan dit stelsel niet in beginsel worden
aangenomen ten opzichte van alle onderdeelen
van bestuur en administratie, als b. v. een amb
tenaar komt te overlijden, of naar elders vertrekt,
en het blijkt dat de dienst zonder hem even
goed kan worden waargenomen? Immers ja!
want een beginsel is goed, of niet; is het goed,
dan dient het algemeen te worden toegepast, zoo
niet, dan in het geheel niet.
De gelegenheid om deze theorie in prakt'yk te
brengen biedt zich thans in deze gemeente bij
het politiewezen in ruime mate aan, door het ver
trek van den 2den commissaris van politie, den heer
Cramer. Door de werkzaamheden, die gewoonlijk
door hem werden verricht, te verdeelen over den
Isten commissaris en zijne inspecteurs, maar ook
tevens in récompense voor die vermeerderde werk
zaamheden, ook een deel van het door hem ge
noten inkomen op genoemde titularissen te ver
deelen, zou niet alleen eene verbetering van
hunne niet benijdenswaardige positie ontstaan,
maar bovendien zou ook de dienst worden ver
eenvoudigd en verbeterd, en ten slotte zou het
de gemeente ook nog tot voordeel verstrekken.
Als voorbeeld diene het volgende:
De inkomsten van het administratief personeel
der politie was, zooals men verzekert, het voor
gaand jaar: 1ste commissaris 1800, 2de comm.
f 1600, 3 inspecteurs ieder 800, 1 inspecteur-
titulair 600; te zamen f 6400. Wordt nu de
betrekking van 2den commissaris gesupprimeerd,
dan kunnen ook zonder bezwaar, en zelfs in het
financieel voordeel der gemeente, de volgende
verhoogingen worden toegekend: de commissaris
van politie 300, wordt 2100; 3 inspecteurs
ieder f 100, wordt 2700; 1 inspecteur-titulair
ƒ100, wordt 700 10 premiën, ieder van 20,
uit Ie keeren tegen den winter, om daarvoor aan
te koopen winterprovisie, voor die tien agenten
van politie, die gedurende een geheel jaar de
meeste blijken van activiteit en goed gedrag heb
ben gegeven, 200; te zamen ƒ5700; zoodat de
gemeente nog een voordeel zou behalen van f 700
per jaar boven en behalve, dat een 15tal ambte
naren daardoor eene aanmerkelijke maar ook
hoogst noodige verbetering in hun lot zouden onder
vinden, waarvan verhoogde activiteit noodwendbl
het gevolg zou zijn.
Het is niet denkbaar dat de dienst er door I
zou lijden, want al zijn er vroeger altijd tweel
lste commissarissen van politie geweest, moet men I
toch in aanmerking nemen, dat éen commissaris I
altijd was belast met den nachtdienst, en dat I
deze nachtdienst bij de tegenwoordige organisatie I
der politie uitsluitend wordt waargenomen door I
de vier inspecteurs welke er vroeger niet waren. I
Maar ook het bewijs is geleverd dat de dienst I
zeer goed zonder tweeden commissaris kan wor-1
den verricht, doordien zij geregeld voortgaat, niet-1
tegenstaande de heer Cramer reeds sedert 31
maanden is vertrokken.
Zeer terecht wordt bij de bespreking van del
jaarwedde van den gemeente-architect, er op ge-1
wezen, dat eene jaarwedde van ƒ2500, die wel-1
licht in 1862 voldoende kon worden geacht, met I
het oog op de verminderde waarde van het geld, I
thans niet meer als zoodanig kon worden be
schouwd, en de gemeente zedelijk verplicht was
de jaarwedde van hare ambtenaren in het alge
meen te verhoogen, en in dit opzicht de particu
lieren na te volgen, die genoodzaakt waren in
den legenwoordigen tijd de positie van hunne
ondergeschikten te verbeteren.
Is dit nu eene ontegenzeglijke waarheid ten
opzichte van den gemeente-architect, niet minder
is het dit ten opzichte van den commissaris van
politie en zijne onderhoorigen, te meer als het
zonder bezwaar van de gemeente kan geschieden.
Men vergete vooral niet dat zoodanige betrekking
eene van de gewichtigste is in de gemeente,
waaraan hoegenaamd geene emolumenten of zoo
genaamde buitenkansjes kunnen of mogen zijn
verbondendat politie-beamblen uit den aard'
hunner betrekking verplicht zijn geheel onafhan
kelijk te blijven, ten einde allen schijn van ver
plichting of partijdigheid van zich te weren. Het
mag daarom wel een punt van ernstige over
weging zijn, hen zoodanig te salarieeren dat zij
geheel onzijdig kunnen blijven. P.
Leiden, 20 October 1873.
BUITENLAND.
Ouitschland.
In gewoonlijk goed onderrichte kringen te Berlijn
wordt de verwachting te kennen gegeven, dat
prins Bismarck, na de ophanden zijnde aftreding
van graaf Boon, het presidentschap bij het Prui
sisch Ministerie weder zal aanvaarden, met zoo
danige wijziging, dat hij op alle zaken, die zich
in de betrekkingen tusschen Pruisen en het Rijk
voordoen, een beslissenden invloed zal hebben.
Een militair in Posen was reeds eenige
jaren gepensioneerd, op grond dat hij, in onmacht
gevallen zijnde, de spraak verloren had. Den 4den
Juli 11. deelnemende aan een processie, had hij
eensklaps weder gesproken. Nadat van die wonder
dadige genezing hoog was opgegeven, is hem thans
bewezen, dat hij den 3den Juli, alzoo daags vóór de
processie, met verschillende personen vlug en
duidelijk gesproken heeft. Daar men nu vermoedt,
dat hij zich al die jaren slechts stom heeft gehou
den, is de Directie der invaliedenkas gemachtigd,
voorloopig zijn pensioen in te houden, terwijl er
eene aanklacht wegens bedrog tegen hem is inge
steld.
Spanje.
Het eskader der opstandelingen is Zaterdag
voor Valencia aangekomen. Daarna zijn zes Fran-
sche en Engelsche oorlogschepen binnengeloopen,
wier commandanten hebben verklaard, dat zij,
indien het eskader der opstandelingen vijandelijk
heden wilde beginnen, dit in de eerste vier dagen
niet zouden toelaten. De autoriteit te Valencia
heeft krachtige maatregelen genomen.
Volgens de Gaceta heeft generaal Loma
opnieuw Lizzaraga aangetast en hem uit zijne
sterke positie verdreven.
JR.usla.nci.
Te St.-Petersburg wordt eene maatschappij
opgericht voor scheepsbouw en voor handel op
Amerika. Volgens de bij het Gouvernement inge
diende plannen wil de maatschappij zich verbinden,
in het noordelijk gedeelte des lands, aan de kust,
vier groote werven aan te leggen, onder waarborg
dat aldaar binnen de eerste vijf jaren minstens
30 zeilschepen van 500 tot 2000 ton en 2 Ame-