taire Academie. Bij de cavalerie: tot 2den luit. bij het 1ste reg. huzaren, den cadet R. H. 0. baron Van der Capellen, herkomstig van de Ko- ninkl. Milit. Academie; bij de artillerie: tot 2den luiti, bij het reg. veld-artillerie, de cad. K. D. Punt, D. H. Van der Poel en J. F. H. Bolken; bij het 1ste reg. vesting-arlillerie, de cad. J. Ortt, L. De Bruyn en C. H. A. R Schuurman; bij het 2de reg. vest.-art., de cad. Jhr. A. J. B. Six, P. G. L. baron Quarles de Quarles, J. L. Vogel, A. J. Nelemans en G. A. Jong; bij het 3de reg. vest.-art., den cad. J. J. A. F. Kannemans; allen herkomstig van de Koninkl. Milit. Acad.bij het corps ingenieurs, mineurs en sappeurs: lot 2den luit., de cad. P. Kleynhens, J. H. Neiszen, A. A. Beekman, Jhr. E. Quarles van Ufford, H. M. W. C. baron Van Till en N. Kuilenburg; allen her komstig van de Kon. Milit. Acad.; tot 2den luit. bij de art. van het leger in Oost-Indiê: de cad. H. N. Kuypers, Jhr. H. P. Tindal, A. G. Schro der en K. G. A. Vemer, allen herkomstig van de Kon. Milit. Acad. Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het arrond. Amersfoort, ter standplaats de gem. Amersfoort, A. H. Drijfhout van Hooff, cand.-not. te Delft; tot griffier bij het kantongerecht te Waal wijk mr. P. J. F. Van Voorst Vader, advocaat te Goes; tot notaris binnen het arrondissement De venter, ter standplaats de gemeente Holten, A. Adama van Scheltema, candidaat-notaris te Am sterdam. Z. M. heeft aan Jhr. M. B. H. W. Gevers (sedert overleden), op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid van de administratie van het weduwenfonds voor de geëmplooieerden tot het algemeen bestuur behoorende, met dankbetuiging voor de veeljarige en goede diensten door hem als zoodanig bewezen, en aan den voor den militairen dienst in Oost-Indië bestemden soldaat G. Dendivel, van het koloniaal werfdepót, ver gunning tot het dragen) der Fransche herinne ringsmedaille, voor het deelnemen aan de expeditie in Mexico. Gemeenteraad INGEKOMEN STUKKEN. Bij adres verzoekt de echtgenoote van P. A. Fortuyn Harreman, eervol ontslagen opziener van de openbare gemeentewerken der 1ste klasse, dat haar gedurende eenige maanden eene gratificatie van gemeentewege moge worden verleend. Onder overlegging van het rapport van de Commissie van Fabricage deelen B. en Ws. mede dat zij geen vrijheid hebben kunnen vinden om het ver zoek te ondersteunen. Tot dusverre is de gemeente in dergelijke gevallen als het ondervverpelijke nim mer tusschen beide getreden en is het gemeente bestuur steeds van oordeel geweest dat het ver- leenen van hulp in deze aan de particuliere lief dadigheid moest worden overgelaten. Eene inwilli ging van het thans aanhangig verzoek zoude bovendien een minder gewenscht praecedent op leveren bij volgende voorkomende gelegenheden. De Commissie van Fabricage bericht dat zij zij van het oogenblik af, dat genoemde opziener der 1ste klasse, door ziekte gepaard met vlagen van krankzinnigheid, ongeschikt was geworden voor zijne betrekking, in de waarneming daarvan heelt doen voorzien, en aan zijne echtgenoote tot het einde van het laatst afgeloopen kwartaal heeft doen uitkeeren het bedrag der hern toekomende bezoldiging. Aldus handelende heeft de Commissie, voor zooverre hare bevoegdheid toeliet, getracht tegemoet te komen in den kommervollen toe stand, waarin het huishouden der requestrante was geraakt. Hoezeer bewogen met haar lot, en ten volle de goede diensten erkennende door ha ren echtgenoot in zijne betrekking aan de gemeente bewezen, acht de Commissie zich echter niet be voegd. verder te gaan, en zich te moeten onthouden van advies vóór of tegen de inwilliging. De Commissie van Financiën kan zich ge heel vereenigen met het afwijzend praeadvies van B. en W. De heer districts-schoolopziener heeft de aandacht van B. en W. gevestigd op de drin gende behoefte aan uitbreiding van het hulpper- 1 sioneel op de openbare scholen voor on- en min- j vermogenden, ontslaan door het treurig verschijn sel, dat zich vooral in ons land en ook in deze gemeente vertoont, dat het getal kweekelingen telkens afneemt en men dus de hulp moet ont beren, waarop bij de vaststelling van het personeel gerekend was. Na overleg met de betrokken hoofd onderwijzers en de plaatselijke schoolcommissie is door hem een voorstel ingediend strekkende om het onderwijzend personeel aan gezegde scholen gezamenlijk met 3 onderwijzers en 5 hulponder wijzers te vermeerderen, met welk voorstel B. en W. zich in allen deele kunnen vereenigen. De Commissie van Fin., hoezeer van oordeel dat dit voorstel tot uitbreiding van het hulpper soneel aan de 4 scholen voor on- en minver mogenden eigenaardig behoort tot die onderwer pen welke bij de vaststelling van de begrooting behooren te worden behandeld, meent evenwel geen bezwaar te moeten maken tegen de be schikbaarstelling van de noodige gelden op de begrooting voor het loopende jaar, ten einde onverwijld tot de aanstelling van het vereischt hulppersoneel kunne worden overgegaan, nu haar uit de stukken is gebleken, dat het groot aantal leerlingen, thans op deze scholen aanwezig, inder daad eene vermeerdering van onderwijskracht dringend vordert en derhalve eene spoedige voor ziening vereischt. Met het oog op het naderen van den ter mijn, waarop aan het Rijk zal moeten worden voldaan de bij de overeenkomst bedongen bijdrage van deze gemeente in de kosten van oprichting van het Academisch Ziekenhuis, stellen B. en Ws. in de eerste plaats voor om over te gaan tot de vaststelling van het volgend concept-besluit en dat besluit aan de goedkeuring van de Gedep. Staten van deze provincie te onderwerpen. De Raad der gemeente Leiden overwegende, enz. Besluit1°. De Administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen wordt opgeheven zoodra het sub 2 vermeld besluit door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland zal zijn goedgekeurd: 2°. De bezittingen dier instelling worden op ge zegd tijdstip in beheer overgedragen aan het ge meentebestuur van Leiden, ten einde daaruit in de eerste plaats te voldoen de bijdrage van ƒ125.000 in de kosten van oprichting van het Academisch Ziekenhuis aan het Rijk, en voor het overblijvend bedrag te worden aangewend ter tegemoetkoming in de jaarlijksche kosten der gemeentelijke zieken verpleging. Mocht de gemeenteraad zich met deze voordracht kunnen vereenigen, dan stellen B. en W. voor om HH. Gecommitteerden tot voormelde administratie, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten in deze hunne betrekking aan de ge meente bewezen, na gedane verantwoording van hun beheer sedert 1 April jl. op de meest eer volle wijze te ontslaan. Tevens is het noodig, dat B. en Ws. gemachtigd worden, om, na afloop van het beheer van HH. Gecommitteerden, in voorkomende gelegenheden als zoodanig op te treden. De Comm. van Fin. kan zich met het con cept-raadsbesluit vereenigen, weshalve zij voorstelt dat besluit vast te stellen. Het schijnt haar evenwel meer regelmatig het ontslag aan HH. Gecommitteerden thans nog niet te verleenen, maar daarmede te wachten totdat de binnen weinige dagen in te dienen liquidatie rekening zal zijn goedgekeurd. GEMENGD NIEUWS. Men meldt uit Kruisland: Woensdag ochtend, omstreeks 8 uur, brak onder deze ge meente op een half uur afstands van het dorp een hevige brand uit in de arbeiderswoning van J. v. W., terwijl hij, zijne vrouw en 3 kinderen afwezig waren, om veldarbeid te verrichten. Een oude vrouw van 80 jaar en 4 jonge kinderen, in de woning achtergelaten, werden met groote moeite uil de vlammen gered; een der kleinen heeft lichte brandwonden bekomen. Ofschoon de brandweer spoedig op de plaats des onheils aan wezig was, waren huis en schuur vóór hare aan komst bijna geheel afgebrand. Van het vee kwam alleen een varken in de vlammen om, terwijl van den inboedel, die niet tegen brandschade verze kerd was, een groot gedeelte gered werd. De woning was geassureerd. De oorzaak van den brand is niet met zekerheid bekend. Onder de vele staaltjes van zelfop offering onzer soldaten bij de expeditie tegen At- chin, wordt van geloofwaardige zijde uit Penang het volgende bericht: Luit. De Sturler had zich te ver vooruit gewaagd en was in een oogenblik omsingeld door vier voorvechters. Een soldaat zijner compagnie ziet het gevaar, waarin zijn luitenant verkeert, en vliegt hem te hulp; juist op het oogenblik dat de klewangen worden op geheven, om den luitenant den doodelijken slag. toe te brengen, komt de soldaat daar aan en ontvangt den slag, die hem den rechterarm ont nam. Al vechtende worden drie man neergelegd^ en de luitenant was ontzet. Inmiddels waren den soldaat nog 3 vingers van de linkerhand afgehakt. Hem in het hospitaal bezoekende, zag ik dat zijn geweer zoo krom als een hoepel was door het pareeren der slagen; het lag naast hem op zijn bed en men had het hem als zijn eigendom mede gegeven. Op mijn vraag (het was een Belg); Comment va t' ilf" (Hoe gaat het?) antwoordde hij: „oh! grand mercimais oü est le lieute nant? Voila mon pauvre fusitil faisait chaud ld bas. (O, dank u, maar waar is de luitenant? Daar ligt mijn arrn geweer, het ging er warm op los.) Een Duitsch geneesheer deelt het volgende mede: Nu 23 jaren geleden behandelde ik een 12jarig meisje, dat aan hevige zenuwziekte leed. Het kind herstelde ten laatste, rnaar weid geheel stom. Welke middelen men ook aanwendde, zij waren te vergeefs en het meisje bleef, tot groote droefheid harer ouders, sprakeloos. Na verloop van een viertal weken kwamen de trooste- looze ouders met hun kind nogmaals bij mij; de moeder weende hevig en bezwoer nnj haar kind de spraak weder te geven. Door deze aandoenlijke scène aangespoord, plaatste ik het meisje vlak voor de moeder en riep uitZiet uw moeder weentGij kunt moeder" zeggen, komaan laat hooren!" Eensklaps sprongen het kind de tranen uit de oogen, het viel haar moeder om den hals en riep uitMoederDe heftige gemoedsbe weging had haar genezing aangebracht. Te Berlijn lveeft een ongelukkige vergissing plaats gehad, die aan een kind van zes maanden 't leven heeft gekost. De geneesheer had het dochtertje van zekeren Müller een geneesmid del voorgeschreven, maar zoodra de kleine gebruikt- had van 't geen de apotheker bracht, kreeg zij hevige kramptrekkingen enz. 't Bleek bij onderzoek dat men een geneesmiddel, dat voor zekere juf frouw Müller was klaar gemaakt, aan 't verkeerde adres bezorgd en zoodoende hel morphine toege diend had. Alle middelen, die in 't werk gesteld werden om de werking tegen te gaan, mochten niet baten, en na drie dagen is 't arme kind onder hevige stuiptrekkingen bezweken. Men meldt uit Bath van Dinsdag: Hedennamiddag landde hier een vaartuigje, zóó klein, dat het ieders bewondering trok. De eigenaar, een Engelschman, die hiermede binnen zes-en-een- half uur en voor het grootste gedeelte tegen stroom, al roeiende van Antwerpen naar hier was gevaren, droeg zijn vaartuig met de hulp van slechts éeu man op den wal en schoof het daarna gemakkelijk binnen het raam van de wachthut der sloeproeiers, waar het 's nachts bleef. Het scheepje is een canot, genaamd Romola, en heeft slechts in het midden een opening van vier voet lengte by twee voet breedte; het is met zijne scherpe stevens lang 15, breed 3 en hol éen voet, voert twee masten met sprietzeiltjes en kan ook roeiende met éen riem, voorzien van dubbel blad, worden bewogen. Het is gemerkt: Wattes, Cambridge. De reiziger, die verscheidene gemakken in dien notedop tot zijn gerief heeft, verklaarde reeds een reis door Zwitserland en België daarmede te hebben gedaan en thans op weg te zijn om ook Nederland te bezoeken; hy heeft plan om eerst naar Rotterdam te varen en langs de binnenwa teren en kanalen tot Amsterdam te reizen, om vervolgens naar zijn vaderland terug te keeren. In Amberg, Beieren, is dezer dagen een proces gevoerd tegen 2 personen, vader en zoon, 62 en 22 jaren oud, die zich aan een gru- welijken moord hadden schuldig gemaakt. Een tienjarig meisje, begeleid van twee barmhartige zusters en den biechtvader van het klooster Waldsassen, waarin zij opgenomen is, trad als getuige op. Zij was de eenige, die van cle geheele familie, beslaande uit man, vrouw en 3 kinderen van 10, 3 en 1 jaar, van de bekomen wonden is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 2