LEIDSCH
DAGBLAD.
N«. 4088.
Dinsdag
A0. 1873.
10 Juni.
LANDVERHUIZING.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven-
PRIJS DER ADYERTENT1EN
Van 1—6 regels1.06.
Iedere regel meerB 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
li.
De tweede ongunstige omstandigheid, die met
de landverhuizing gepaard gaal, is deze dat met
de zelfstandige personen betrekkelijk slechts wei
nigen vertrekken, die door hen worden onder
houden. In het afgeloopen jaar bijvoorbeeld wer
den de genoemde 1209 landverhuizers door slechts
2277 van hen afhankelijke personen vergezeld,
namelijk 523 vrouwen, 1735 kinderen en 19
dienstboden, dus door elkaar op ieder hoofd nog
geen twee ondergeschikten.
Uit die beide bijzonderheden blijkt dus ten
volle, dat de behoeftigen, de vrouwen en de kin
deren onder de landverhuizers in de minderheid
zijn, terwijl daarentegen de kern daarvan bestaat
uit de meer of minder gegoeden en uit hen wier
vertrek, door het verlies van de arbeidskracht, die
zij vertegenwoordigen, slechts nadeelig kan wer
ken op de algemeene welvaart hier te lande.
Ziedaar dan ook voor een deel het geheim van
den bloei waarin Amerika, het land dat het
grootste gedeelte van die emigranten tot zich
trekt, zich mag verheugen; daaraan toch levert
niet alleen ons land, maar nagenoeg geheel Eu
ropa jaarlijks ruimschoots zijn contingent aan
mannen öf met kapitaal, óf met arbeidskracht,
en bovendien, wal van beiden geldt, met energie.
Richtte zich nu die stroom van landverhuizers,
in plaats van naar Amerika, bij voorkeur naar onze
koloniën, het moederland zou deelen in de vruch
ten, die hun vermogen en hun arbeid afwerpen,
Vloch dat is eenmaal een onmogelijkheid.
Wel heeft men beweerd dat de mensch bij
voorkeur geschikt is om onder elke luchtstreek
te leven, zoowel in de gematigde, als in de pool
streken en onder den keerkring, maar de onder
vinding is daar om dit te logenstraffen. Leven
kan hij misschien overal, doch werken, vooral
veldarbeid verrichten, zie, dat is wal anders. Er
zijn indertijd proeven genoeg genomen met volk
plantingen in onze koloniën, zoowel Oost als
West, en zij zijn alle zonder uitzondering mis
lukt. De Europeaan, in het Indisch klimaat over
gebracht, blijkt niet bestand te zijn tegen de ver
moeienis van den afmallenden arbeid in de open
lucht, die voor den inlander weinig bezwaar op
levert.
Onze bezittingen in Oost en West zullen in
den, eigenlijken zin dan ook nimmer koloniën wor
den dat wil zeggen volkplantingen, nederzettingen
van Nederlanders, die er zijn heengegaan met het
doel om er zich voortdurend te vestigen en zich
daar op landbouw enz. toe te leggen. Het klimaat,
wij herhalen het, maakt dat ten eenenmale onmo
gelijk. Wat onze landgenooten, die zich naar Indië
begeven, daar verrichten, beslaat alleen, wat de
ambtenaren betreft, in liet administreeren van den
door de inlanders verrichten arbeid, wat de mili
tairen aangaat in het steunen, waar dat noodig
is, van hun gezag. En die allen, zij keeren na
korter of langer tijd naar bet moederland terug om
daar de vruchten van hun arbeid te genieten. Zelfs
de weinige industrieelen en handelaars, die men in
Indië vindt, blijven er zich niet bij voortduring
ophouden, maar verleren hun in Indië bijeen
gebracht vermogen in Nederland, en al blijft een
firma op Java gevestigd, de personen die haar op
richtten en voortzetten, brengen er in den regel
hunne latere levensjaren niet door.
De landverhuizing, hoe zegenrijk zij overigens
ook moge zijn, zal voor onze koloniën, of liever
Indische bezittingennimmer vruchten afwerpen.
LEIDEN, O Juni.
De Zaterdag alhier gehouden 31ste gewes
telijke vergadering van het Nederlandsch onder
wijzersgenootschap werd door den heer G. J.
Pontier voorzitter der gewestelijke afdeeling, met
een flinke toespraak geopend. Daarna ging men
over tot het bespreken der onderwerpen die tot
dat doel op den beschrijvingsbrief voorkwamen.
De heer Straub van den Haag stelde naar aan
leiding van het debat op de vorige vergadering
over het kweekelingstelsel de volgende conclusiën:
a. De kweekeling mag niet als werkkracht ge
bruikt worden.
b. Niemand rnag als kweekeling worden toe
gelaten, die niet den ouderdom van 15 jaren be
reikt heeft, en blijken heeft gegeven van eene
ontwikkeling, voor dien leeftijd voldoende.
c. Speciale opleiding van den kweekeling tot
hulponderwijzer is noodzakelijkdeze opleiding
mag niet later dan op lGjarigen leeftijd aan
vangen.
d. De opleiding van den kweekeling tot hulp
onderwijzer moet theoretisch en practisch zijn.
Waar niet op deugdelijke wijze in beide behoef
ten kan voorzien worden, mag geen opleiding ge
schieden.
Nadat door enkelen was opgemerkt dat de
kweekeling wel degelijk zal moeien werken, wil
h:j zich de moeielyke kunst van onderwijzen eigen
maken, werd de eerste stelling aangenomen in
dezen zin De kweekeling mag niet gebruikt
worden als werkkracht in den zin der wet.
De tweede stelling gaf den heer J. A. van Dijk
gelegenheid als zijne rneening te kennen te geven,
dat eene opleiding, zooals de middelbare school
die moet geven, hoogst wenschelijk is voor den
adspirant-kweekeling. Anderen achtten dit minder
noodzakelijk, en wilden alleen van hem eischen
dat hij voldoend lager onderwijs had genoten. Of
schoon dit punt in quaeslie niet werd uitgemaakt,
vereenigde zich toch de meerderheid met de stel
ling van den heer Straub, dat het niet geraden
is jongelingen beneden den leeftijd van vijftien
jaren als kweekelingen op de school toe te laten.
De beide overige stellingen van den heer Straub
werden daarop zonder discussie aangenomen.
In zeer welsprekende bewoordingen bracht Dr.
L. J. Egeling vervolgens onderscheidene punten ter
sprake betrekkelijk de schoolhygiène en de leven
dige belangstelling waarmede de spreker werd
aangehoord, gaven den voorzitter aanleiding om
de verwachting uit te spreken dat die woorden
zeker niet zouden nalaten een zeer gunstigen in
vloed uit te oefenen.
Nog werd door den heer van Dijk de stelling
ingeleid
De gelegenheid om tweemaal 's jaars acte-
examens af te nemen, werkt storend op de voor-
bereidings cursussen.
Zonder op dit punt tot wetsherziening te wil
len aandringen, meende spreker dat aan dat be
zwaar gemakkelijk kon tegemoet gekomen worden.
De inspecteur Dr. M. P. Lindo evenwel was
van opinie, dat de wet zulks niet toeliet en er
ook andere bezwaren daartegen bestonden. Na de
mededeeling dat als afgevaardigden ter algemeene
vergadering te Arnhem gekozen waren de heeren
J. A. van Dijk uit Leiden en J. P. Goedhart uit
Dordrecht, werd de vergadering gesloten en be
gaf zich een groot deel der aanwezigen naar de
stad, om een bezoek te brengen aan de Sterren
wacht, den Hortus en de Kweekschool voor
Zeevaart.
De Victoria Regia in den Hortus alhier
zal, in plaats van in het begin, mogelijk eerst in
het laatst van Juli gaan bloeien. Deze achterlijk
heid in den groei schijnt dit jaar algemeen bij
deze plant opgemerkt te worden.
Bij de voortzetting van de acte-examéns
voor het Middelbaar Onderwijs in den Haag zijn
Zaterdag toegelaten de heeren F. A. R. Beek
man, van Ginneken, voor Nederlandsche taal- en
letterkunde, en G. J. Yinkesteijn, van Delft, voor
Fransche taal- en letterkunde. Afgewezen werden
3 candidaten voor boekhouden 1 candidaat voor
geschiedenis trok zich onder het examen terug.
Iii een vorig nummer stond bij het bericht
der acte-examens opgegeven: geslaagd voor het
boekhouden J. A. Ruutjes. Dit moet zijn J. A.
Bientjes.
Het Hoofd-comité der Nederlandsche Vereeni-
ging tot hel verleenen van hulp aan zieke en ge
wonde krijgslieden in tijd van oorlog, verzoekt de
comités: 4°. geen goederen te zenden; 2°. geen
geld le zenden, dan aan en derhalve door tus-
schenkomst van het Hoofdcomité; 3°. elke recht-
streeksche verzending van goederen door middel
van eenige gelegenheid naar Indië achterwege te
laten; en 4°. geld te verzamelen en dit ter be
schikking van het Hoofdcomilé te houden.
Ook herinnert het Hoofdcomité aan de circulaire
van 29 April jl., waarin werd aanbevolen te trach
ten het aantal der leden van de comité's uit te
breiden en daardoor hunne geldmiddelen te ver
meerderen.
Onder de met de laatste mail ontvangen
mededeelingen betreffende de krijgsverrichtingen
in Atchin, behoort een bericht van wijlen den
generaal-majoor Kohier, opperbevelhebber der
expeditie, gedagleokeod„Bivouac voor de ver
sterkte Missigit, 11 April 1873," waarvan in de
Staats-Courant melding wordt gemaakt.
Nopens het gebeurde op 12, 13 en 14 April
behelzen andere bij de regeering ontvangen be
scheiden geene omstandige berichten.
Van het daarna voorgevallene worden nadere
bijzonderheden medegedeeld.
Naar men verneemt heeft prins Frederik, na
het bedanken voor de candidatuur door prins
Hendrik, het grootmeesterschap der vrijmetselaren
opnieuw aanvaard.
Ds. N. Osti, predikant te Warmond, heeft
bedankt voor het beroep naar de hervormde ge
meente te Aarlanderveen.
Bij het thans afgeloopen officiers-examen
hebben aan de eischen voldaan de sergeanten der
artillerie Ravenswaay, Almerood, Gaade en de
serg.-titul. Tromp.
Aan 's Rijks patroonfabiek le Delft komen
op dit oogenblik handen te kort, door de vele
verzendingen van ammunitie, o. a. naar Indië
men werkt dan ook dag en nacht. Bovendien
heeft men aan de fabriek groote behoefte aan
metaaldraaiers.
Voor het verkrijgen van de acte van be
voegdheid voor arts hebben zich hij de staatscom
missie GO aspiranten aangemeld.
Blijkens particuliere mededeeling, zal het
bedrag van het sleeploon, voor het binnenbren
gen van het stoomschip Willem Kroonprins der
Nederlanden te Malta worden bepaald door de
Admiralty Court le Londen, volgens een overeen
komst tusschen de betrokken gezagvoerders en
hunne reederijen; lot welk einde aan de afladers
bereids opgaaf is verzocht van de waarde hunner
ingescheepte goederen, welke hij het toekennen
van de belooning bij de rechters moet bekend zijn.