staatsspoorweg tusschen Roosendaal en Vlissin-
gen, Dordrecht en Breda, Lage Zwaluwe en
Moerdijk en Breda en Tilburg, alsmede langs den
Belgischen Grooten centraalspoorweg tusschen
Moerdijk en Esschen en tusschen Tilburg en
Weelde. 4". het herstellen en verbeteren der
Rijkstelegraaflijnen langs den Rijnspoorweg tus
schen Ede en de Duitsche grens bij Zevenaar,
alsmede langs den staatsspoorweg tusschen Arn
hem en Zwolle, Zutfen eo de Qlanerbrug, en
tusschen Almelo en de Duitsche grens bij 01-
denzaal.
Minste inschrijvers warenvoor n». 1, de heer
H. Hotz, uit den Haag, voor f 1140; voor no. 2
de heer J. Cats, te Leeuwarden, voor f 933; voor
n°. 3 de heer Dogmond te Roosendaal, voor f 523
en voor n°. 4 de heer W. Carmiggelt, te Brum-
men voor 847.
Voor het Provinciaal Gerechtshof in Zuid-
Holland stond heden terecht de kleedermaker P.
J. v. O. uit Gouda, beschuldigd van valschheid
in geschriften. Deze persoon, van 1843 tot 1848
in militairen dienst geweest, verhuurde zich na
het verstrijken van zijn diensttijd bij zekeren
heer B. in Oost- en West-Souburg als huisknecht
en bleef daar ge iurende den tijd van twee jaren.
Daarna woonde v. O. nog in verschillende andere
plaatsen en zette zich eindelijk te Gouda als klee
dermaker neder. Uit deze laatste plaats werd,
nadat er 21 jaren waren voorbijgegaan, aan de
dochter van genoemden heer B., die toen over
leden was, een wissel aangeboden tot betaliug
eener som van f 300, als zouden die gelden door
v. O. den heer B. zijn ter hand gesteld, ten einde
die, daar hij ze niet dadelijk noodig had, op de
voordeeligste wijze te beleggen. Thans was hij
door ziekte als anderszins achteruitgegaan en had
hij aan het geld behoefte, hetgeen hem tot de
aanbieding van den wissel had genoopt. De doch
ter van den heer B. weigerde echter de voldoe
ning, omdat het haar reeds dadelijk voorkwam,
dat het aangeboden papier valsch was, daar zoo
wel de spelling van de woorden van den inhoud
als de onderteekening veel te wenschen overlie
ten en haar vader steeds het teeken van vrijmet
selaar onder zijne handteekening stelde, dat ech
ter hier niet aanwezig was. Ook in het boek,
dat door den heer B. van zijne inkomsten en
uitgaven gehouden werd, was niets van bedoelde
I 300 te vinden, waaruit men dus opmaakte, dat
bedoeld papier niet door den heer B. aan v. O.
was afgegeven, maar deze zelf de vervaardiger
van dat stuk was. Beschuldigde ontkende
echter alle schuld aan deze ten laste legging en
was voor zichzelf ten volle overtuigd, nooit eene
daad van oneerlijkheid te hebben bedreven en
hield vol dat hem de wissel door den heer B.
was ter hand gesteld.
Advocaat-generaal Terpstra, die de feiten nog
kortelijk doorliep, meende geene verzachtende
omstandigheden te kunnen aannemen, weshalve
hij eischte de veroordeeling van beschuldigde tot
eene tuchthuisstraf voor den tijd van 5 jaren en
f 50 boete. De verdediger van den besch.,Jhr.
Mr. E. N. de Brauw, trachtte de onschuld van
den besch. aan te tooneo, wees op diens gunstige
antecedenten en op de verklaringen door gemeen
telijke overheden afgegeven. Ook zou het z. i.
eene ongerijmdheid wezen, dat deze misdaad
reeds vóór 20 jaren zou zijn voorbereid. Een en
ander gaf hem dus aanleiding vol te houden, dat
de valschheid niet gebleken was en concludeerde
hij, bij het onwaarschijnlijke en onklaarblijkelijke
dat de besch. zich aan valschheid zou hebben
schuldig gemaakt, tot diens vrijspraak.
Ha re- en dupliek werd de uitspraak op aan
staanden Zaterdag bepaald. De besch. bevindt
zich niet in preventieve hechtenis.
Delft, 29 Mei. Bij de gisteren door burge
meester en wethouders alhier gehouden aanbe
steding van de vernieuwingen, herstellingen en
het onderhoud der werken langs de Haag- en
Zuidviiel, voor den tijd van vijf jaren, ingaande
1 Juni 1837 en eindigende 31 Mei 1878, is aannemer
geworden de heer W. F. C. Schaap alhier, voor
de som van f 23390.
Gouda, 29 Mei. De kiesvereeniging Koning en
Vaderland, in dit hoofdkiesdistrict, heeft tot can-
didaat voor de verkiezing van een lid voor de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, op 10 Juni
a. s., gekozen het aftredend lid, Jhr. Mr. W. M.
de Brauw.
Door de leden van het auli-schoolwetver-
bond, aldeeling Bodegraven en omstreken, is
voor het district Gouda tot candidaat voor de
Tweede Kamer gesteld Dr. A. Kuyper, te Am
sterdam.
Rotterdam, 29 Mei. De hedenavond door de
Kiesvereeniging Burgerplicht gehouden bijeenkomst
werd door den Voorzitter geopend met de mede-
deeling, dat voor de heeren, die Maandag op de
lijst van voorloopige caudidaten voor het lidmaat
schap der Tweede Kamer waren geplaatst, de
volgende antwoorden zijn ingekomen
Van de heer van Bosse, dat hij bezwaar maakt
op dit oogenblik de caudidatuur te aanvaarden
van den heer R. P. Mees R. A. Zn,, dat hij ver
zoekt voor de aanstaande verkiezingen niet ver
der in aanmerking te komen van den heer Blom,
dat hij geen bezwaar heeft de candidatuur op
nieuw aan te nemen; van den heer Viruly Ver-
brugge, dat hij, indien Burgerplicht hem definitief
candidaat mocht stellen, geen bezwaar heeft de
candidatuur aan te nemenvan den heer Guljé,
dat hfj niet genegen is zich candidaat te laten
stellen tegenover de heeren Viruly en Blom, met
wie hij negen jaren ter wille van dezelfde be
ginselen heeft gestreden en van wie hij getuigen
kan dat de kiezers, die hen algevaardigden, eene
oordeelkundige keuze hebben gedaanen van
Mr. G. de Vries Az., dat Z. M. de Koning nog geen
besluit heeft genomen ten aanzien van het ont
slag door hem als Minister aangeboden, maar
dat hij in geen geval zou wenschen, dadelijk na
als Minister te zijn afgetreden, zitting in de Kamer
te nemen.
Bleven alzoo op de lijst van voorloopige can-
didaten over de heeren Blom en Viruly Ver-
brugge.
Aan de stemming werd door 53 kiezers deel
genomen.
Vijf geheel blanco biljetten werden ingeleverd.
Een twintigtal briefjes hield slechts éénen naam
in. De heer Blom bleek 48 en de heer Viruly
26 stemmen te hebben verkregen.
De heeren F. VV. C. Blom en W. A. Viruly
Verbrugge werden dunsvolgens tol caudidaten van
Burgerplicht geproclameerd.
Tot leden van het bestuur der Academie
van Beeldende Kunsten en Technische Weten
schappen zijn benoemd de heeren W. Thijsen,
A. S. Chabat en H. Veder Jr.; tot leeraar in de
staatswetenschappen bij de Hooge Burgerschool
en het Erasmiaansch Gymnasium, de heer Mr. J.
Rombach, a lvocaat alhier.
Heden voormiddag arriveerde op het éta
blissement Feljenoord, aan boord van Z. M. schroef-
stoomschip Banda, Z. K. H. Prins Alexander. Na
zich ruim twee uren aan boord met den com
mandant, luit.-ter-zee 1ste kl. v. Woelderen, te
hebben onderhouden en het geheele schip nauw
keurig bezichtigd te hebben, is Z. K. H., verge
zeld door den directeur der Nederl. Stoomboot
maatschappij, den heer D. L. Wolfson, de werf
en de fabriek van dit établissement gaan bezich
tigen. Te ruim 4 uren vertrok Z. K. H. weder
naar de residentie.
Utrecht, 29 Mei. Gisteren had de potpourri
optocht van heeren studenten alhier plaats, ter
viering van het 25jarig bestaan van den Senatus
Veteranorum.
De acht groepen vormden een keurig geheel;
de costumes waren fraai en schitterend. De groep
van Lodewijtc XIII en de Mousquetaires opende
luisterrijk den optocht; zij schitterden van zijde,
satijnen fluweel; allen zaten te paard of in twee
fraai bespannen rijtuigen, van binnen opgemaakt
en behangen. Don Quixotte en Sancho Panza maak
ten daarop dadelijk een alleraardigste afwisse
ling; beide scheppingen van Cervantes waren
goed weergegeven. De koninklijke jachtpartij op
Hampton-Court vormden een keurgroep van fijne
costumes. De „gewenschte opruiming", een chais,
gevolgd door een kar, waarop in een ruwe kist
een beer, die op meer dun 100 andere lag, met
eenige volgers, allen in kleederdracht van vorige
eeuwen, wekte èn om de gedachte èn om de
uitvoering, algemeene vroolijkheidtusschen al
dien Spaanschen en Franschen pronk kwam de
groep te aardiger uit. Weder volgde pracht van
satijn en fluweel bij de luisterrijke groep van
Don Carlos en 't Hof van Filips II. Daarop volgde
de schoone groep der vijf Nassau's te paard. De
Khan van Tartarije en gevolg sloot den trein; de
Oosteriche kleeding was ook rijk en vol pracht,
waarbij de Khan onder een troonhemel te paard.
Dat duizenden de straten, die door tallooze
vlaggen en door groen waren opgesierd, vulden,
is te begrijpen. De middelen van vervoer hadden
't allen even druk; bij honderden waren de toe
schouwers, vooral met de spoortreinen, aange
voerd. Een paar ongelukken had men te betreu
ren. In de Twijestraat werd een man door een
der wielen van een der rijtuigen over de voeten
gereden; hij moest naar 't ziekenhuis worden
gebracht; bij de Geertebrug werd iemand uit
Amersfoort door een artilleriepaard op den grond
geworpeo, en zoo verwond, dat hij in 't zieken
huis in gevaarlijken toestand verkeert.
Na afloop van den optocht was er concert in
de Studenten-sociëteit, waar deelnemers, studen
ten van verschillende hoogescholeo, oud-studen
ten en burgers tot laat of liever vroeg feestelijk
bijeenbleven.
De persoon van G. H., bediende in den cir
cus van den heer Mijer, stond heden terecht als
beschuldigd van mishandeling daar hij niet ter
terechtzitting tegenwoordig was, werd door de
rechtbank tegen hem verstek verleend en is door
het openbaur ministerie gerequireerd eene cel
lulaire gevangenisstraf van 5 maanden en 4 geld
boeten ieder van f S.
Gistermiddag is uit den Singel, nabij het
Ziekenhuis, het lijk uit het water opgehaald van
den persoon van V., van wien voor eenige dagen
bericht werd, dat hij verdronken waS.
Gistermorgen werd zekere S., die bij het
Indische leger wilde dienst nemen, afgekeurd.
Uit wrevel sprong hij in den Singel, nabij de
Wittevrouwen-barrière, om zich te verdrinken;
hij werd echter met inspanning gered.
Amersfoort, 28 Mei. Verleden Vrijdag-avond
had aan het huis van den heer M., die op reis
was, eene poging tot inbraak plaats. Nadat de
dienstboden een psalm hadden gelezen, en daar
over met elkander spraken, meende een van haar
dat zij het gelu.d van voetstappen rondom het
huis hoorde. Met groote tegenwoordigheid van
geest ging zij naar boven, schoof een raam open,
en onderscheidde twee mannen, de een met een
pijpje in den mond, de ander met een beitel in
de hand bij het raam van de kamer waar de
schrijflessenaar stond. Zij vroeg daarop//is daar
iemand?" doch ontving geen antwoord. „Ik zal
mijnheer laten roepen, die op de sociëteit is," riep
zij nogmaals. Zij deed daarna het raam van de
kamer open, die het uitzicht op den weg heeft,
maakte geraas met de schel, en riep zoo hard zij
kon om den buurman, die haar echter niet hoorde.
Gelukkig kwamen er op dat oogenblik twee nacht
wakers van de in aanbouw zijnde bierbrouwerij
voorbij. Door hen werd dadelijk de politie ont
boden, die aanstonds te hulp schoot en bij onder
zoek bevond dat men reeds met den beitel bezig
geweest was het raam te openen. Men schijnt
den hond, die vlak bij het raam lag, iets gegeven
te hebben waardoor hij bedwelmd werd. Bijtijds
was dus het gevaar afgewend, doch de dieven
waren inmiddels vertrokken.
Het is aangenaam te hooren, hoe de dienstbo
den Gods bewarende hand in dit voorval op
merken. (Standaard.)
Goudsohe Brieven.
Mijnheer de Redacteur!
In den laatsten tijd is in eene vergadering van
onderwijzers de vraag geopperd: „Hoe komt het
dat zich minder jonge lieden op het onderwijs
toeleggen dan vroeger?" Daar deze vraag voor de
geheele maatschappij van belang is, wil ik die in
dezen brief trachten te beantwoorden.
Voor de invoering der wet van 1857 was de
geheele school de zaak des hoofdonderwijzers;
zelfs daar waar de hulponderwijzers door de ge
meente bezoldigd werden, waren zij zijne onder
meesters. Het was zijn belang, dat er niet te veel
ondermeesters kwamen en bij maakte gebruik van
van de beste leerlingen om hem behulpzaam te
zijn, maar vergoedde, door bijzondere lessen bui
ten den schooltijd, den tijd dien zij tot zijn gerief
van de schooluren hadden moeten missen. Bevon
den zich veelbelovende kinderen onder die hel
pers, dan liet de meester de ouders roepen en
stelde hun voor, den jongen voor het onderwijs op
te kweeken, hetgeen meestal met dankbaarheid
werd aangenomen, omdat het vooruitzicht, om
zijn kind tot een man als meester te zien wor
den, voor lieden van den minderen burgerstand
als een geluk, als een groote eer werd beschouwd.
Van dat oogenblik af werd meester een tweede
vader, hij zorgde voor de opk eeking en bezorgde
dikwerf gratis lessen in kunsten of wetenschap
pen, die hij niet beoefende of waarin hij niet
uitmuntte, als: teekenen, muziek, wiskunde enz.
Was het welslagen van een examen een geluk
voor den kweekeling, 't was tevens een groote
eer voor den meester, en tegen den tijd dat de
jongeling geëxamineerd moest worden was de
meester zoo werkzaam als de candidaat, om een
gelukkige uitkomst te bewerken. Zoo zijn de meeste
bejaarde onderwijzers gevormd, die thans nog de
sieraden van het onderwijzend personeel zijn.
Na de invoering der wet van 1857 veranderde
dit. De aanvulling van het hulppersoneel is niet
meer de zaak van den ouderwijzer, maar van de
gemeente geworden. Kan de meester geen kwee-
kelingen bekomen, hij vraagt meer hulponder
wijzers en zijn deze niet aanwezig, dan behelpt
men zich, of doet, zooals onlangs op eenige plaat
sen is geschied men laat de eene klasse 's mor
gens en de andere 's middags school komen.
Op de dorpen is het aankweeken moeielijk,
soms onmogelijk geworden, omdat de vakken die
men bij het lager onderwijs genomen heeft, het
schier onmogelijk maken dat éen ouderwijzer
iemand zoo ver brengen kan dat hij met goed
gevolg het hulponderwijzers-examen kan af
leggen. Mislukt dat, dan is het den jongeling
moeielijk iets anders ter hand te nemen en de
meeste onderwijzers zien tegen de zedelijke ver
antwoordelijkheid op, die daardoor op hen rust.
Vroeger had men slechts éen stand bij de onder
wijzers, men werd ondermeester om later meester
te worden, waartoe veeltijds gelegenheid bestond
omdat het getal der eersten dat der laatsten niet
al te zeer overtrof. Thans bestaan twee onder
wijzersstanden, de hoofd- en hulponderwijzers
stand; want doordieu er vier- vijfmaal zooveel
hulp- als hoofdonderwijzers bestaan, kunnen niet
meer alle hulponderwijzers de hoop koesteren
eens hoofdonderwijzers te zullen worden, al heb
ben zij het vereischte examen afgelegd, al be
zitten zij dezelfde bekwaamheden als hij die aan
het hoofd hunner school staat, al overtreffen zij
in capaciteiten menigeen die als hoofdonderwijzer
fungeert. De hulponderwijzers, die zekere jaren
hebben bereikt en bij een salaris van 500 a
f 600 nog iets door schrijfwerk en het geven van
lessen of dergelijken weten te verdienen, treden
in het huwelijk en blijven tot het einde huns
levens ondergeschikten. Nu is de vraag of de
hoofdonderwijzers genoegzaam inkomen hebben
om overeenkomstig hun stand te leven, eo die
zal moeilijk bevestigend beantwoord kunneu
worden. Een tweede vraag is, of het lot der ge
huwde hulponderwijzers zoo is, dat jonge lieden
zouden verlangen zulk een bestaan te hebben en
ook deze moet bepaald ontkennend beantwoord
worden. Welke aantrekkelijkheid heeft dan de
onderwijzersstand voor den jongeling? Op wel
ken grond zal een vader zijn zoon den raad
geven: word ouderwijzer?
Fénelon zeide, dat als men zorgt dat de men-
schen brood hebben, er altijd personen aanwezig
zullen zijn. In Tyrus, laat hij Narbal zeggen,
wordt een goed scheepsbouwer een goed zeeman
ruim beloond en sterft hij, dan zorgt de Staat
voor zijne vrouw en kinderen, daarom acht ieder
vader zich gelukkig als hij zijn zoon daartoe kan
opleiden en er is geen gebrek aan bekwame lie
den in alle vakken die tot de zeevaart behooren.
Vragen wij nu of het den onderwijzer in on
zen tijd mogelijk is om iets voor de toekomst op
te garen, en of de Staat voor vrouw en kinde
ren zorgt als de echtgenoot en vader hun ont
valt!
Men heeft kweekscholen, normaalscholen en
andere inrichtingen tot aankweeking van onder
wijzers in ruimen getale daargesteld. Het on
derwijs dat er gegeven wordt is er meestal goed,
men vormt bekwame mannen genoeg, maar ze
blijven geen onderwijzers. Ze kiezen een andere
loopbaan als zij met genoegzame bekwaamheden
zijn toegerust omdat zij als onderwijzers geen
voot uitzicht hebben en met ieder jaar zal daar
door bet ontstane gebrek aan onderwijzers ver
meerderen, indien er niet tijdig in wordt voorzien.
Laat men het getal kweekscholen vermeerde
ren, laat inen beurzen stichten, er zullen meer
leerlingen gevormd worden, die andere betrek
kingen zullen vervullen, indien men de onder
wijzers niet beter bezoldigt. Laat men daarentegen
alle inrichtingen van dien aard afschaffen en de
hoofd- en hulponderwijzers goed bezoldigen, dan
zullen er genoegzame personen komenmaar in
dien men bij de tegenwoordige kweek- en nor
maalscholen goede salarissen wil geven, zal het
onderwijs in Nederland, in weinige jaren, tot een
hoogte stijgen die de bewondering onzer naburen
waardig zal zijn.
de V.
KOLONIË IV.
SURINAME.
Paramaribo, 3 Mei. Ter voldoening aan de
eerste alinea van art. 68 van het reglement op
het beleid der regeering, zijn bij gouvernemeuts-
resolutie dd. 30 April, tot leden der koloniale
staten benoemd, de heeren Mr. J. Mauritsz Gan-
derheijden, Mr. Ph. H. Verbeek, Mr. J. H. Gil-
quin en J. de Jong.
Cura9ao, 3 Mei. Bij gouverneinents-besluit dd.
18 April n°. 207, is, met ingang van 1 Mei jl.
eervol ontslag uit 's lands dienst verleend aan
den heer J. J. de Veer, griffier by het kanton,
gerecht, secretaris bij den raad van politie, tevens
belast met de functiën van notaris en hypotheek
bewaarder, zoo mede met de werkzaamheden
van kolonialen schrijver op het eiland Bonaire, en
in zijne plaats als zoodanig benoemd de heer S.
F. van Raders, algemeen opzichter aldaar.
Bij gouvernementsbesluit dd. 2 April no. 209
is aan den heer VV. B. Zeppenfeldt, op zijn ver
zoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervangend
kantonrechter en schoolopziener op Bonaire, onder
dankbetuiging voor de diensten door hem in die
betrekkingen bewezen.
Bij gouvernementsbesluit dd. 24 April n». 218
is de heer S. J. Senior, gedurende de afwezig
heid van den heer S. M. Lansberg, benoemd tot
tijdelijk lid van de geneeskundige commissie voor
den Quarantaine-dienst aldaar.
BUITENLAND.
Frankrijk.
De Regeering en de meerderheid schijnen be
sloten te zijo in het tegenwoordige zittingjaar
enkel bet budget en eene nieuwe gemeentewet,
benevens eenige spoed vereischende, niet-staatkun-
dige wetten tot stand te brengen. Volgens de jongste
berichten is nog niets bepaald omtrent het ont
werp, waarbij de President der Republiek ver
klaard wordt onverantwoordelijk te zijn en voor
vijf jaar wordt benoemd. Wel is in eenige par
lementaire groepen het denkbeeld geuit om een
ontwerp van dezen aard in te dienen, maar de
voornaamste partijen hebben er hare gedachten
nog niet over laten gaan en op dit oogenblik
denkt men er niet aan, zulk eene wet in't leven
te roepen.
De Bien Public zegt, dat van het vijfde mil
liard 150 millioen is betaald, en dat binnen een
paar dagen nog 150 millioen zullen worden be
taald. Het blad had er kunnen bijvoegen, zegt
do Temps, dat er 800 millioen in kas zijn. Dat is
eene nalatenschap van het gevallen Gouver
nement.