Z. M. heeft aan den luit.-ter zee lste kl. A. F.
R. E. baron van Haersolte van den Doorn, adj.
van Z. K. id. den PriDS van Oranje, op verzoek,
met den laatsten Jnni eervol ontslag uit den zee
dienst verleend, met toekenning van den titu-
lairen rang van kapt.-luit.-ter-zee en vergunning
tot het dragen der uniform en onderscheidings
teekenen, aan dien rang verbonden.
Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde van
den Nederl. LeeuwJ. van Loon Jz., lid van
Gedep. Staten van Friesland; Mr. A. vap der
Laan, griff. der Staten van Friesland; Mr. J. Bie-
ruma Oosting, burg. van Leeuwarden Jhr. W.
A. van der Feltz, burg. van Assen; Mr. A. Slin-
genberg, lid der Staten van Drenthe; Mr. L.
Dijkhuis, lid van Gedep. Staten van Groningen;
Mr. J. J. Cremers, lid van den gemeenteraad van
GroningenE. J. Diest Lorgion, hoogl. en rector
magnificus te Groningenen Mr. B. van Roijen,
burg. van Groningen; Jhr. Mr. P. A. van Uolthe
tot Echten, pres. van het prov. gerechtsh. in
Drenthe; Mr. P. Hofstede, proc.-gen. bijjhet prov.
gerechtsh. in Groningen.
Z. M. heeft tot belooning dergenen van de
landmacht in Ned.-Indië, die zich hebben onder
scheiden gedurende het tweede tijdvak der expe
ditie in Deli (noordoostkust van Sumatra), loo-
pende van 12 Juli tot 6 November 1872, 1°. be
noemd a. tot ridder der orde van den Ned.
Leeuw den majoor der inf. H. W. C. vanStuwe,
comm. der expeditionaire troepen in Deli, en den
offic.-van-gez. lste kl. H. J. van der Weide en b.
tot ridder der éde kl. van de Uil it. Willemsorde
de kapts. der inf. B. J. C. van Eersel en J. H.
Ph. Kroesbeek en den kapt. der art. H. Adaina
van Scheltema; den lsten luit. der inf. J. H. van
der Veen, den serg. der inf. G. van Aartsen, den
ziekenopp. W. Berendse, den kauonnier 2de kl.
J. H. van der Linden, en den gegageerden in-
landschen serg. der inf. Salicha en 2°. besloten
bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in
Nederland, eervol te doen vermelden den lsten
luit. der inf. J. A. Prager en den lsten luit. der
genie A. A. J. Staal, den 2den luit. der inf. Th.
Soeterik en den 2den luit. der art. D. Moreau,
den serg. maj. der inf. P. M. Meeuwessen, den
serg. der inf. L. Kaufmann, den korporaal der
inf. F. H. G. Craenen en de fuseliers J. N. Brou
wer, D. Wagenmaker, H. Ziegenhardt, E. J. van
Wijk, H. L. Matthey en A. J. Scholz.
JölINJNEIVLi.A.ÏN' D.
Amsterdam, 28 Mei. Hedenmorgen te half-
achi werd de nieuwe asphallbestrating beproefd;
tot groote verbazing van het publiek reed een
omnibus der Omnibus-Maatschappij van de ver
keerde zijde de Kalverstraat in en bij de Taksteeg
in vollen draf over het asphalt. Daarna stopte zij
op het asphalt, en in een oogenblik was zij op het
verzoek der directie met jongens volgeladen. Toen
ging het weder voort en wat verder werd weder
gestopt. Het aanzetten, rijden, voor en achteruit,
stoppenalles liep best af, zonder bezwaar
voor de paarden, zonder letsel voor de bestrating.
Ook bij den overgang van de keibestrating op het
asphalt en omgekeerd bleven de paarden flink op
de beeuen.
Den Haag, 28 Mei. Bij den Raad van State,
afdeehng voor de geschillen van bestuur, zijn
heden ingekomen de volgende Koninklijke beslui
ten, als1». van den 13den dezer, houdende ver
nietiging van een besluit van Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant, waarbij de goedkeuring is
onthouden aan de gemeentebegrooting voor 1873.
20, van dezelfde dagteekeuing houdende afwij
zing van het beroep van den Raad der gemeente
Culenborg van een besluit van Gedeputeerde Sta
ten van Gelderland, waarbij goedkeuring is ont
houden aan een raadsbesluit lot het aangaan eener
geldleening van f 20.000. 3». van dezelfde dag
teekeuing houdende afwijzing van het beroep
van den raad der gemeente Tegelen van een be
sluit van Gedeputeerde Staten van Limburg be
trekkelijk de gemeeutebegrootiug van 1872, en
4°. van den 14 dezer houdende afwijzing van het
beroep van den raad der gemeente Woensel en
Eckart van een besluit van Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant waarbij de goedkeuring is
onthouden aan de gemeentebegrooting voor 1873.
Daarna zijn behandeld de volgende zaken, aL:
1°. een beroep van het bestuur van den Ring der
Waardassacker en Holendriechter waterschappen
van een besluit van Gedeputeerde Staten van
Utrecht, waarbij aan het bestuur van opgeutelden
ring het herstel eu weder opmaken zijner water-
keering, waar die onvoldoende mocht worden
bevonden, is bevolen. Rapporteur de Staatsraad
van Vladerackeu zijnde als gemachtigde opge
treden de heer J. J. de Tourton Bruijns, voorzitter
van den ring2°. een geschil tusschen de ge
meenten Deventer en Voorst over de woonplaats
van Bartha Cellarius tijdens hare opname in
het krankzinnigengesticht te Deventer. Rappor
teur de Staatsraad van Vladeracken. 3°. een be
roep van den raad der gemeente Westervoort
van een besluit van Gedeputeerde Staten van
Gelderland, waarbij de goedkeuring is onthouden
aan de gemeentebegrooting voor 1873. Rapporteur
de Staatsraad de Jonge. 4°. een beroep van W.
Mulders te Leeuwen, van een uitspraak van Ge
deputeerde Staten van Gelderland in zake de
loting voor de Nationale Militie. Rapporteur de
Staatsraad Meeussen. 5». een gelijk beroep van
L. Mulder, te Velsen, van eene uitspraak van
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Rappor
teur de Staatsraad Boot.
In de 46ste Algemeene Vergadering van de
Vereeniging van en voor Nederlandsche industri-
eelen, op Woensdag 4 Juni a. s. des namiddags
te halftwee ten huize van den secretaris te hou
den zijn de volgende onderwerpen ter behande
ling aangewezen: 1. Driemaandelijkse!} verslag
van den secretaris2. Mededeelingen aangaande de
Weener tentoonstelling. 3. Nader rapport der com
missie betreffende het vestigen eener regelmatige
markt voor de Ned. industrieele waarden. 4,
Over fabriekwerken en 5. Is de aanleg van een
droog dok te Vlissingen aanbevelenswaard als
onderneming voor particuliere nijverheid?
Ten behoeve der duinwaterleiding alhier
is heden door Burgemeester en Wethouders ten
Raadhuize aanbesteed: het maken van een ma-
chiuebebouw met ketelhuis en schoorsteen en de
daarmede in verband staande werken. Daarvoor
waren drie biljetten van inschrijving ingekomen.
Het minste was dat van den heer F. H. van
Malsen alhier, voor f 108.600.
Ter gelegenheid van den verjaardag van
H. M. de Koningin op den 17 Juni a.s. zal van
wege het gemeentebestuur in het Haagsche Bosch
eene prachtige illuminatie worden ontstoken.
Voor deze feestviering werd heden ten raadhui-
ze de levering van minstens 20.000 illumineer-
glazen aanbesteed. Van de vier ingekomen inschrij-
vings-biljetten was bet minste dat van de heeren
Winkel en Wolff alhier voor f 5,19 de lOOstuks
gevulde en f 3 de 100 stuks gebroken of vermiste
glazen.
Gistermorgen had op weg naar den Hoek
van Holland een treurig ongeval plaats. Een be
jaard koetsier, woonachtig in de Van derDuijn-
straat alhier, stortte door het breken vaneen riem
van den bok en geraakte onder den wagen, waar
door hij zeer belangrijke kneuzingen aan het hoold
en de armen ontving. Met behulp van zijn zoon
en een kameraad, die insgelijks personen naar die
plaats moest brengen, werd hij naar zijn woning
vervoerd, alwaar hem de eerste geneeskundige
hulp door den heer Bausch verleend werd.
Gistervooriniddig is het rijtuig van Dr
zoeken of de orders betreffende de francs-tireurs
zijn uitgevoerd."
Zij traden binnen.
De kapitein, die haar de deur opendeed, een
knap man met een grooten bruinen baard, droeg
een costuutn dat blijkbaar niet tot het Duitsche
leger behoorde. Hij trad verlegen nader, toen de
gravin uitriep:
„O 1 hij is gered 1 Dat is onze vriend, de ridder
ValdieriSophronie, herkent gij onzen gast
van Saint-Loup niet? Geef hem de hand; welk
een geluk hem hier weer te vinden I"
„Mevrouw," zeide de ridder ernstig, „ik heb
bier niets in te brengen. Ik ben, zooals gij weet,
Italiaansch officier en door mijn gouvernement
naar het Pruisische kamp gedetacheerd, gelijk men
mij reeds gedurende den oorlog van 1866 had toe
gestaan. Ik kan geen enkel bevel geven, begrijpt
gij.... ik woon alleen de operaties bij, en geef
rekenschap te Florence, anders niet.
De gravin zag hem aan met een verwilderden
blik. Hare tanden klapperden. Zij kon niet spreken.
„Mevrouw," voegde de ridder er bij, militair
groetende. „Vergeef mij. Ik zal u aan den Prui-
sischen kolonel voorstellen. Als mijne aanbeve
ling Geloof dat
En zonder den volzin te eindigen nam hij de wijk
achter een officier, die de gravin tegemoet kwam.
„Mevrouw," zeide de kolonel, zich in zuiver
Fransch uitdrukkende, „er inoet een verschrikke
lijk voorbeeld gesteld worden. Het Duitsche leger
wil zich wreken. Dagelijks verliezen wij mannen
door de francs-tireurs. Wij hebben de strengste
orders uit het hoofdkwartier ontvangen. Tenzij
uw beschermeling nuttige aanwijzingen voor onze
operatiën kan geveu, is het mij verboden hem
genade te verleenen."
„Mijnheer, wij behooren tot de ambulance Arena.
De heer Valdieri weet wel dat deze franc-tireur
een brave jongen is, een onzer vrienden
En op harden toon voegde zij den ridder toe:
„Spreek dan een enkel woord ten onzen gunste,
mijnheer Valdieri!"
De ridder deed den mond niet open.
„Mevrouw," zeide de kolonel, „uwe zelfopof.
fering, uwe liefdadigheid is mij bekend. De am
bulance Arena bewijst ons groote diensten. Ik
zou u daarvoor willen beloonen, maar ik ben hier
de meester niet."
„Is er hier dan geen meester riep Sophronie
uit, hare schoone oogen vol tronen Daar den ko
lonel opheffende.
„Mejuffrouw, de meester is te Versailles, en
ik heb zelfs geen recht om het vonnis te schorsen,
tenzij, ik herhaal het u, door het jonge mensch
inlichtingen kunnen gegeven worden."
Eikendal, doordien het wiel met een hoop stee-
neu op het Oranjeplein in aanraking kwam, om
geslagen. Gelukkig bevond zich de dokter zich er
niet in en had de koetsier de tegenwoordigheid
van geest om van deu bok te springen, zoodat er
geen persoonlijke ongelukken te betreuren zijn.
Delft, 28 Mei. De Kiesvereeniging Nederland
alhier heeft de volgende voorloopige candidaten-
lijst voor het lidmaatschap der Tweede Kamer
opgemaakt: J. P. de Bordes, ingenieur in den
Haag, vroeger op Java; Mr. P. P. van Bosse, in
den Haag; Prof. J. T. Buijs, te Leiden; Mr. A.
de Rouville, oud gouverneur van Curasao; Dr. C.
J. Vaillant, schoolopziener te Schiedam; Mr. W.
C. Verniers van der Loef, te Rotterdam; Mr. J.
B. L. Wentholt, lid van het Prov. Gerechtshof in
den Haag.
Rotterdam, 28 Mei. Voor de Rechtbank alhier
stond terecht H. VV. Vioke, uit Delfshaven, aan
geklaagd van zich op 21 Januari 11. feitelijk en
gewelddadig te hebben verzet tegen de agenten
van politie J. van Loon en M. R.oodenburg, die
hem kwamen arresleeren tot het ODdergaan eener
subsidiaire gevangenisstraf. De bedoelde agenten
werden ter terechtzitting gehoord als getuigen dé
charge. Het bleek dat Viuke de hem opgelegde geld
boete had betaald, waarvoor hij eene legale
quitantie van den ontvanger der registratie te
Schiedam had ontvangen welke door hem bij
zijne arrestatie aan de agenten werd vertoood
die daarvan, volgens verklaring van ééu der ge
tuigen a décharge, niets wilden hooren, terwijl
van Loon zelf zou gezegd hebben „Je zult er G
toch in". Een ander getuige verklaarde gezien te_
hebben, dat de agent Roodenburg, door de vaart
waarmede hij op Vinke toeschoot, dezen deed
lOOrovervallen, en dat van Loon hem de knie op de
borst zette, wat de agenten ontkenden. Een derde
had tot de agenten gezegd: 't is schande ietnand
zoo te inishandeleD, waarop een agent had
geantwoord: „bemoei je er niet mede, anders
ga je er ook in". Advocaat Mr. Haentjes verde
digde den bekl. en noemde de arrestatie die op
last van den commissaris van politie te Delfshaven
plaats had, eene onwettige; hij verwonderde er
zich ten zeerste over, dat na het onderzoek de
officier van justitie den beklaagde Dog schuldig
achtte en zelfs 8 dagen cellulaire gevangenisslraf
eischle. Pleiter laakte ten zeerstede wijze waar
op hier de vrijheid van een burger, bij de Grond
wet verzeketd en die terecht de eer van ous land
uitmaakt, was geschonden. Daar z. i. van verzet
legen bedienende beambten geen sprake was, wel
van zelfverdediging, concludeerde hij tot vrijspraak.
De Rechtbank nam als bewezen aan dat de bekl.
zich heeft schuldig gemaakt aan wederspaniiiog-
Iteid, nam in de hoogste mate verzachtende omstan
digheden aan en veroordeelde den bekl. tot 1 dag
gevangenisstraf.
Door de kiesvereeniging Orde zijn tot can.
didaten voor de Tweede Kamer geproclameerd
de heeren F. W. C. Blom en VV. A. Viruly Ver-
brugge.
In den afgeloopen nacht, te ongeveer 2 uren,
had een man, op de stoomboot Maria Sluart, lig
gende aan de Boompjes, werkzaam zijnde, het
ongeluk van de campagne af in de Maas te vallen
en onmiddellijk in de diepte te verdwijuen. Een
der werklieden sprong hem dadelijk na, maar
noch deze, noch andere pogingen tot redding
mochten baten. Zijn lijk werd later opgevischt.
De ongelukkige laat eene vrouw en drie kinde
ren na.
Harderwijk, 28 Mei. Met een der stoomschepen
derstoomvaartmaatschappij Nederland, vermoedelijk
met de Prins Hendrik zullen via Suez naar Java
vertrekken de volgende officieren, die voor den
tijd van 2 jaar bij het Indische leger zijn over
geplaatst, als de kapiteins F. baron van Aaerssen
Betjeren van Voshol, VV. H. Voorman, P. F. T.
|a Fors, H. F. Mulder en A. J. F. Rochell en de
Op dit oogenblik hoorde men eeD geweerschot.
Hubert was in den kuil gevallen.
Sophronie moest zich aan den muur vasthou
den om niet neer te vallen. Hare pleegmoeder
ondersteunde haar en sprak tot den dokter
„Wij moeten eerst dit jonge meisje naar de
ambulance vervoeren. Zij is zoo ontsteld dat zij
te voet den terugweg niet zou kunnen afleggen.
„Mevrouw de gravin," zeide de ridder Valdieri,
die haur ongemerkt gevolgd was, „vergun mij,
u de paarden van den generalen staf ter beschik
king te stellen. De kolonel verlangt dat gij met
de meeste beleefdheid zult behandeld worden.
Het is onze schuld niet als de krijgswetten..."
De gravin wierp den kapitein als antwoord
zulk een toornigen blik toe, dat hij niet uitsprak.
„Moeder," zeide Sophronie, „de stem van dien
man doet mij zeer. Zeg hem dat hij heengaat.
Hij is een lafaard. Maar zeg het hem bedaard.
De arme Hubert heeft hem zeker reeds vergeven."
Men bracht Sophronie, naar de ambulance terug.
Daar vervulde zij haar taak als liefdezuster tot
aan den wapenstilstand en toen het beleg was
opgeheven en zij mijnheer van Saint-Loup kon
wederzien, vroeg zij hem, weder naar het kloos
ter terug te mogen gaan. Hij deed alle moeite
om haar van dit verlangen terug te houden maar
Sophronie was niet te bewegen.
lste luitenants W. J. Scheltus, J. L. de Bock, J.
Joha, G. H. Aalders, M. G. W. A. Schumann,
A. E. Mooijaart, G. vaD Tien hoven, F. A. Egter,
P. van Assen, J. van Wijk, T. W. J. Buijs, P.
Vinkhuijzen, C. van Leeuwen, H. A. Calkoen,,
H. A. Holstkamp, Jhr. W. O. G. Blois van Tres.
long, J. K. Koot, L. F. Leijds, J. J. Friese, P.
W. J. M. HustiDx, W. Vermeire, J. T. F. G. E.
Delpij, J. A. L. Scboenmaekers, D. G. baron Sloel
van Zwanenburg, Jhr. W. A. Roëll, J. K. Wij
mans, T. E. C. van Orsoij Veeren, H. Koppen,
P. E Mulder en M. C. B. de Groot, alsmede de
2de luitenants G. H. Slot, D. Cheriex, J. T. van
Vlierden, E. K. J. V. van Muiken en H. J. Ca-
merlingb.
Deventer, 28 Mei. Het geschil dat onlangs
tusschen de molenaars en bakkers over eene ver
hooging van het maalloon is ontstaan, is tot he
den nog niet bijgelegd. Eene poging der mole
naars, otn tot eene overeenstemming te geraken,
is in eene gisteravond met de bakkers gehou,
den bijeenkomst mislukt, daar de eersten bij hun
eisch volharden en de laatsten nog niet genegen
zijn toe te geven.
Intusschen gaan de molenaars der omliggende
gemeenten geregeld voort het graan te malen
voor de bakkers alhier, die thans met de heeren
Strunk te Olst, eigenaren van een stoommolen, eene
overeenkomst hebben getroffen, zoodat van nu af
aan een einde van den strijd nog niet te den
ken valt.
's-Hcrtogenbosch, 28 Mei. De laatste 5 on
derofficieren van den hoofdcursus bij het 5de reg.
infanterie, te weten de sergeanten Mossel, Schuier,
do Wit, Gerritse en Meijes hebben met goed ge
volg in den Haag het examen voor den rang
van 2den luitenant der infanterie afgelegdin
het geheel zijn dus 29 onderofficieren van dien
cursus geslaagd, geen enkele is afgewezen.
Gisteren is voor het front der alhier in gar
nizoen zijnde escadrons van het 2de regiment
huzaren uit den dienst weggejaagd de huzaar
Willeuis, welke wegens zijn aanhoudend slecht
gedrag reeds tweemaal bij de klasse van disci
pline was geweest eu geen vooruitzicht gaf op
beterschap; eeD dergelijk sujet, de huzaar van
Wageniugen, bij de rijschool te Venlo, wer I gis
teren ook aldaar uit den dienst verwijderd.
Hedenmorgen werd in de Engelsche Dieze
even buiten deze stad een lijk drijvende gezien;
opgehaald bleek het te zijn dat van den milicien
M. A. C. uit Tiel, die reeds sedert veertien da-
geD vermist was. Hoe dat hij in 't water raakte
is onbekend, alleen weet ineu dot hij tegenzin
in den militairen dienst had. [Pr. Nb.)
GEMENGD NIEU W8.
De opperkrijgsraad van het Beiersche leger
heeft gisteren het onbegrijpelijk vonnis van den
Munchener krijgsraad vernietigd, waarbij dt
kapitein Betz, wegens achterhouding van een
hond te Sédan, en luitenant Rebay, wegens me
deplichtigheid daaraan, tot gevangenisstraf en ont
slag uit den dienst waren veroordeeld. Beide
beklaagden zijn vrijgesproken. Men weet dat be
wuste bond onbeheerd rondliep, doch later op
aanvrage met eeDe schadeloosstelling -aan den
eigenaar werd teruggezonden. De sedert eeni-
gen tijd te Brussel in aanbouw zijnde overdekte
markt zal weldra voltooid zijn. Zij zal geheel uil
ijzer en glas zijn samengesteld en dus naar het
stelsel zijn ingericht, waarnaar indertijd het paleis
vaD Sydenham en sedert vele andere tentoon-
slellingspaleizen gebouwd zijn. De markt is in
de Rue de la Loi aangelegd, en haar front is
naar de zijde van de Chaussée d'Etterbeek ge
keerd. Men ziet hare feestelijke inwijding tegen
de aanslaande Septemberdagen tegemoet. Als
iets zeldzaams deelt men mede dat een der kippen
van den graanhandelaar J. Marteos te Groningen
„Zoo mijne smart van korien duur is, goede
vader," zeide zij, „dan hebt gij niets te vreezen.
Mijne gelofte kan ik niet doen voor mijn eenen
twintigste jaar."
Mijnheer van Saint-Loup gaf eindelijk, hoe
hard hem dit ouk viel, zijne toestemming. So
phronie keerde naar het klooster terugzij had
ervariDg opgedaan waarsc lijnlijk heeft zij de
wereld vaarwel gezegd.
De bevolking der provincie Zuid-Holland be
droeg volgens een officieeleu staat op 31 December
1S72, totaal 710753 zielen, waarvan 341694 tot het
mannelijke en 369059 tot het vrouwelijke geslacht
behoorende. Daaronder zijn begrepen 4986 per
sonen behoorende tot de landmacht en 953 tot de
zeemacht, met inbegrip van bet corps mariniers;
370 mannen en 458 vrouwen, in krankzinnigen
gestichten verpleegd wordende; 816 mannelijke
gevangenen, waaronder 463 militairen, en 51 vrou
welijke gevangenen.