FEUILLETON. HET SCHIJNGELUK. N". 4070. A0. 1873. Zaterdag 17 Mei. m >8 "3 LEIMCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per poet3.86. A&onderlijke Nommerst 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTIKN Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17%. Orootere letters naar plaatsruimte. LEIDEN, 16 Dei. Indien het voorstel der Eegeering tot aanleg van den spoorweg van Zevenbergen naar Zwa- luwe voor Staatsrekening, waarmede de Tweede Kamer der Staten-generaal zich in hare bijeen komst van 5 Mei jl. heeft vereenigd, door de wet bekrachtigd wordt, dan zal de onteigening van de daarvoor noodige eigendommen, aanvankelijk ten name van de Société anonymc des chemint defer lAnvert a Rotterdam voorgesteld, ten name van Jen Staat moeten geschieden. In dien zin strekt de nota vao wijzigiüg, door den Minister van Binnenlandsche Zaken op het onteigeningsontwerp voor bedoelden spoorweg aan Tweede Kamer toegezonden. De ofdeelingen van de Tweede Kamer hebben zich gisteren beziggehouden met bet onderzoek van de wetsontwerpen betrekkelijk de Amster- damsche Kanaalmaatschappij. De Eerste Kamer heeft gisteren het onderzoek ,n de afdeelingen van de bij haar ingekomen etsontwerpen voortgezet. H. M. de Koningin is hedenochtend per trein an 9 u. 8 m. van den Holl. spoorweg van den sag naar Amsterdam vertrokken om van daar an het eiland Marken een bezoek te brengen. In den trein, die even 9 uren aan het station lilhield, bevond zich een sterk detachement mariniers, komende van hun garnizoensplaats Rotterdam met bestemming naar den Helder, om aldaar scheep te gaan op een der stoom schepen van de maatschappij Nederland e» in indië te worden toegevoegd aan de expeditionaire macht. Het korte opouthoud aldaar kenmerkte zich oor eene vereerende bijzonderheid, il. M. de Koningin werd, zoodra zij door de roepen werd opgemerkt, met geestdrift door dezen begroet, welke groeten H. M. beantwoordde door langs de waggons, waarin zicb de militairen bevonden, te wandelen en met blijkbare aan doening hen allen met een afscheidsgroet te ver eeren. Hedenavond wordt H. M. in den Haag terug verwacht. '5» Men zal zich herinneren, dat Teylers Tweede Genoot schap in 1870 een prijs uitloofde voor „een tooneel- sluk, in het Nederlandscb, iu poëzy, dat de uit gave en opvoering waardig worde gekeurd," dat iaarop vijl antwoordeu inkwamen en dat be- Iroond werd George Lalaing, graaf van Rennenberg, listorisch drama iu vijf bedrijven en zes taferee- [len, door deD heer D. F. van Heyst te Leiden, let genootschap heeft dit werk tbans uitgegeven )ij de Erven F. BohD te Haarlem, als eerste deel sener nieuwe reeks. Men schrijft ons uit den Haag: De kermis is hier thans in vollen gang, en gij weet het, de Haagsclie kermis heeft meer betee- kenis dan eenige andere; daar zij 't eerst van 11e gehouden wordt, leidt zij al de andere in en geeft het programma van de vermakelijkheden in wier genot elke groote stad op haar beurt zich iü den loop van den zomer zal mogen ver heugen. De residentie geeft ook hierin den toon of die nu welluideud is, zal ik voor het oogeü- biik maar daarlaten. Bij het woord „kermis" denkt gij zeker ter stond aan de schrille tonen der pifferarii, de wan klanken van twee, drie orgels, die schijnen te wedijveren om de eer van 't meest ontstemd te zijn, de snerpende, piepende of brommende ge luiden van muzikanten, die „de laatste waar schuwing geven," waarbij de Turksche trom bet begin, het midden en het einde is, de heesche stemmen van harp- en gitaarspeelsters, pins het eentonig haruiooieca-gezaag van een „armen blin deman," die zijn tluitspelenden confrater juist zooveel voor is, dat bij hem al de giften voor den neus wegkaapt. Gij stelt u daarbij voor draaimolens, die, du ja.... draaien en nog zoo veel meer doen of liever toelateD, wafelkramen waar volgens de advertentie louter wafelen wor den gebakken, iets waaruit meu iu zijn onuoo- zelheid al licht zou opmaken dat er ook nog an dere dito zijn. Gij verbeeldt u dikke dames, die alleen reeds om haar emboopoint merkwaar dig zijn. Pardon I Dezen keer slaat gij den bal duchtig mis. Wij hebben hier dit jaar een editio casti- gata van de kermis. Al de bovengenoemde ver makelijkheden zijn of beperkt, of wel geheel ver boden. Ofschoon ik nu volstrekt geeo voorstander van de kermis beu en het veel beter zou vinden als men er in 't geheel geen editie van gaf, ge loof ik toch dat de thans genomen maatregelen, ten minste voor een gedeelte, minder doeltreffend zijn. Dat op verre ua alle straatmuziek Diet ge weerd is, daarvan kan een ieder op elk oogen- blik vau den dag zicb teo vode overtuigenmaar nu vraag ik: Is het tegenover de velen, die niet worden toegelaten, niet schromelijk onbillijk dat zij worden verhinderd iu de uitoefemug van hun broodwinning, terwijl dut aan eenige begunstig den wordt vrijgelaten Het weren van „dikke daines" wie zal het afkeuren? Maar in een onzer dagbladen kan men vinden een annonce van een Zeelandsche dame Norma of zoo iets beet ze waar uisd, als de tent van voren gesloten is, aan de achter deur toegaDg verleent. Is deze alleen toegelaten omdat ze zich niet bepaald als „dikke dame" heeft opgegeven? Het zou ui heel naïef zijn. Algemeene teleurstelling wekt hier meer be paald het verbod van draaiiuoleus. Ik geef bet u in overwegingeen kermis zonder draaimo lens! Het is een diner zonder wij d, een bal zonder muziek, een zoölogische ioricluiDg zonder dieren of wat ge maar verder wilt, waaraan de hoofd zaak ontbreekt. Stel u eens voor dat ge met een paar opgeschoten jongens gezegend zijt, die juist ter wille van de keruiisvacantie hebben en nu ook moeten worden beziggehoudenen dan geen draaimolens. Men nad ze immers na een bepaald uur in den avond kunnen doen sluiien, zoodat ODze kermisvierende jeugd er lustig op tos kon draaien zooveel 't baar maar goeddacht. Neen, men heeft daarmede, geloof ik, een kapitale fout begaaD, zoo kapitaal dat een der laatste illu straties van Uilenspiegel er totaal door in het water is gevallen. Geen wonder dan ook dat het draaimolenverbod zelfs voor de gelegenheidscou pletten in scbouvvburgtenten stof heeft geleverd oaast den dubbelen moord en den oorlog met AtchiD. Zooveel is zeker, men gevoelt het dat er dit jaar iets aan onze kermis ontbreekt, dat bet eigen aardig waas, dat een echt Hollandsche kermis om geeft, er niet ten volle over verspreid ligt. Misschien heeft men door deze maatregelen de eerste schrede gedaan op den weg, die leidt tot afschaffing der kermis, maar daQ zou ik toch de voorkeur geven aan een andere methode, waarop ik opmerkzaam werd gemaakt door een ondachtig heer, die naast mij was gezeten in het theater vad'Ba'sch. De man zag er me overigens niet naar uit, dat hij zich veel bezig hield met sociale of economische quaestiën maar maakte op mij dén indruk van een rente nier, die het leven nog al gemakkelijk opvatte, vooral voor zichzelf. Na eeuige opmerkingen over de voorstelling kwamen we hoe, weet ik niet meer, want het onderwerp was zonderling ge noeg voor een praatje in een kermistent op het meer of minder vveDscbelijke der in den laatsten tijd zoo dikwijls besproken kermisaf- schaffing, waarvan hij een bepaald voorstander scheen te zijn; want toen ik er hem op wees hoe moeilijk het was een feest af te schaffen, dat met recht den naam van volksfeest mocht drageo, zoodat zelfs de ernstigste tijdsomstandig heden nauwelijks in staat waren geweest, het voor een enkelen keer te doen schorsen, sprak hij op tamelijk luiden toon, die mij een oogen- blik deed vreezeu dat hij 't aan den stok zou krijgen met een paar misschien wat al te opge wonden kermislielhebbers in onze nabijheid: „Wat, een volksfeest? En dan allen, die hier op den eersten eu den tweeden rang zitten, beboo- ren die ook tot de volksklasse? Die stichten kwaad door het slechte voorbeeld dat zij geven, al nemen zij juist geen deel aan de ongebonden heden der kermis, en al verteren zij niét' bneer dan hun beurs gedoogt, zoöals velen uit bet volk doen. Wanneer alle gegoeden en aanzienlijken,"' liet hij er wat bedaarder opvolgen, „de éerste rangen ledig lieten, dan zou de volksklasse tot Dadeuken komen, of altbans de kermié zou ma terieel onmogelijk worden uit gebrek aan vol doende winsten voor de directiën." In het vuur zijuer rede had de gbede man vergeten, dat hij zelf op den eersten rang zat, en ik kon een glimlach niet bedwingen, toen ik achter ons een luid gelach hoorde opgaao, dat mijn buurman nog al scheen te ergerenalthans den geheelen verderen avood had hij geen enkel woord meer voor mij over. Ik dacht daarbij aaD de karakterisiieke woorden van een echt Amster- damschen straatjongen die op de uilroepingen van teleurstelling van eenige ontevreden toe schouwers bij een mislukt vuurwerk, waarnaar bij even goed stond te kijken als de klagers, heel naïef antwoordde: „Badt gedaao zooals ik en waart thuis gebleven." Intusschen, het idéé van den ouden heer is zoo slecht niet, maar dan in practijk gebracht door ben, die wat meer consequent zijn dan bij. Wie de kermis voor nadeelig en zedebederveud houdt eo dat is zij ongetwijfeld voor veleD, vooral uit de volksklasse zal goed handelen door er zelf geen deel aan te nemen, zij het dan ook op kalme wijze. Bij den boekhandelaar G. L. Funke is gisteren verschenen een tweede verbeterde uitgaven van deu platten grond van Amsterdam. Men vindt er de buurten door afwisselende kleuren duidelijk aangewezen, terwijl ook de ontworpen nieuwe straten er op zijn aangeduid en aan den kant de plaats van 56 voorname gebouwen en van de voornaamste hotels en de indeeling in kantons, politiu-sectiën en buortringen worden opgegeven. Aan de keerzijde vindt meu een alpbabetische lijst der straten, grachten enz., met opgave van de buurt waarin zij liggen, (Je opgave van de voor naamste musea, tuineD, gebouwen, schouwbur gen, concertzalen, hotels, koffiehuizen, badhuizen, restauraties, manéges, enz. en eindelijk een dui delijk kaartje der omstreken van Amsterdam en Haarlem. Dat is alle3 in gemakkelijk formaat voor slechts 60 cents verkrijgbaar. Met het stoomschip Java zal 31 dezer een deta chement vrijwilligers naar Batavia trekken. De stoomvaartmaatschappij „Java" is tot 28 dezer bereid boekeD en tydschrifteD of tabak en siga ren voor deze militairen in ontvangst te nemen, ten haren kantore, Singel, SS 10, te Amsterdam. Het Handelsblad van heden geeft als bijlage den platten grond van den kratöu van Djokja en zegt naar aanleiding daarvan o. a. In den jongsten „Volksalmanak der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" komt eene uitvoerige besobrijving voor van bovengenoemden kraton. Het opstel is van de hand van den heer H. C. Rogge en bewerkt naar Javaansche teekeniogen, op de plaats zelve gekopieerd, wij meenen door een Japanqer, die eenigen tijd ten huize van den heer Rogge vertoefde. Naar eene dier teekeningen, voorstellende den platten grODd vao dezen kra ton, werd eene houtsnede vervaardigd, die in den „Volksalmanak" is opgenomen en door de wel- willepdbeid van den heer P. M. G. van Hees, algemeen secretaris der Maatschappij, werden wij in de gelegenheid gesteld onzen lezers daarvan een afdruk aan te bieden. Waartoe? zal meo wellicht vragen. De kraton van Djokja is die van Atchin Diet. Dit is zeer zeker waar, maar een afbeelding van den eenen kan van den anderen een duidelijker begrip geven, dan de meesten thans nog hebben. In de hoofdtrekkeu komen al deze kratons vermoedelijk met elkander overeen, omdat bij den aanleg eene vaste traditie wordt gevolgd. Zij [Vervolg.) „Ja mijnheer, nog zeer jong zijDde, heb ik de eer gebad door den beroemden Cavour geprote- eerd te worden. Hij heeft mijn voet in den stijg beugel gezet. Mijn vader, graaf Valdieri, was, boewei tien jaar jonger, een der groote vrienden tan den markies de Cavour, den prefect van Tu rijn en vader van den eersten minister. Ik heb eer dan eens, als jongeling, dien waren vader lander, dien model-Italiaan de vurigste redevoe ringen hooren houden voor het herwinnen van bet gemeenschappelijk vaderland. Welke grootsche gedachten 1 welke heerlijke begrippen voelde ik m mij ontkiemen door hem aan te hooren. Wat sen droom, een dwaasheid en sommigen zelfs sen misdaad scheen, is in weinige jaren wer kelijkheid geworden. Maar de man van genie beeft de bekroning van zijn werk niet mogen sien tl Den 4den Juni 1861, deu avoni voor ziju dood, mochten eenige getrouwe vrienden nog in zijne kamer worden toegelaten om zijn laatsten hand druk te ontvangen. Ik werd er door mijn vader gebracht. Ik zal nooit ziju glimlach vergeten en de wijze waarop hij my de hand drukte: „Jong- uieuscb," zeide hij lot mij, „gij zult het feest bij wonen gij zult Italië zieu. Maar er moet nog veel gewerkt worden. Altijd vooruit. Wanhoop nooit." „Wat gij ons daar vertelt, ridder, is zeer be- laugrijk," zeide de gravin, maar al zijn wij zeer op de zyde van Frankrijk, wij hebben niet met Pruisen op." „Gravin," bernam de heer Valdieri, „vergun mij de opmerking, dat wij Italianen evenzeer aan Pruisen als aan Frankrijk gehecht moeten zijo, daar beiden ons dezelfde diensten hebben bewe zen. Zonder den oorlog, die met Sadowa geëin digd is, zou Italië nog een uieDgelmoes van stuk jes zijn, niets dan een geographiscbe uitdrukking, zooals mijnheer von Metternich zeide." „Maar als wij oorlog met Pruisen krijgen, zou dan Italië niet de natuurlijke bondgenoot van Frankrijk zijD? Gij antwoordt niet, ridder?" „Ik ben met in de geheimen ingewijd, graviD, maar ik geloof, dat Italië onzijdig zou moeten blijven," „Dat is afschuwelijk." „Waarom afschuwelijk? Frankrijk zou, als het eerste gevolg van zijne overwinningen, de Duit- sche eenheid willen verbreken, de scheiding vau het noorden en het zuiden, ik bewonder het „Va terland" evenzeer als de eenheid van Italië. In 1866 was ik in het Pruisische kamp gedetacheerd als militair attaché; ik heb vaü nabij de coule- rentiën gevolgd, die tot den vrede van Sadowa geleid hebben, de ontwikkeling van de Duitscbe politiek, eu ik ben een volstrekte voorstander van die politiek, die op wezenlijke eenheid zal uit— loopen. Bovendien, is het niet uw keizer die het eerst gesproken heeft van die terugvordering der rassenwaartoe behoeft bij met Italië één begio te makeD (ik spreek uit het Franscbe gezichts punt) als hij op dien schooueü weg wilde stil staan „01 ridderI gij houdt Diet van Frankrijk?" „Vergeef mij, gravin. Ik heb mij eeu Weinig laten meesleepen door politieke geestdrift I lk heb denkbeelden geuit, die de studie mijne? jeugd waren en waarvoor ik mijn leven zolï opbfferén, maar wees verzekerd, dat ik Frankrijk récht doe wedervaren, dat ik Frankrijk bemin en" voégde hij er glimlachend bij, als om het gesprek op een aude; terrein te brengen, «dat ik de Franschè vrou wen aanbid, vooral in dit'Verrukkelijk kasteel.4' „Gij stelt mij gerust," zeide de gravin. „Kom, laten wij op den vrede drinken eu ons verma ken, om die treurige gedachten te verjagen. Daar de Sappeur bepaald Zondag zal opgevoerd wor- deD, zullen, wij eene laatste repetitie houden." De gasten begaven zich Daar de galerij, waar het tooneel was opgerichteenige personen die op bezoek wareD, voegden zich bij het gezelschap en men nam gemakkelijk plaats op fauteuils om over het spel te oordeelen en te zien of er ook hier en daar eene verandering moest worden aan gebracht. De gravin bad de rollen van haar troep met de meest mogelijke zorg verdeeld. Mijnheer, Benoit, de intendant, was de alge meene regisseur; Marlijn de bottelier moest voor de accessorièn zorgen en was bovendien machi Disttot souffleur had men den schoolmeester van het dorp genomen. De piano werd waarge nomen door den beroemden Jean-Marie Barbera van Arcachón. Duurde coulissen waren vertegenwoordigd door kamerschutten, had men in het achterste vak 'der galerij twee groote kamers voor de kleedsters gemaakt, want daar het vooral om eene ten toonstelling van cosluunis te doen was, moesten deze inet het meeste gemak haar talent kunnen aanwenden. [Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1