doch hij keurde het af dat die in het open
er r geuit werd, omdat daardoor ontevredenheid
m. onrust konden geboren worden. Uit den kreet
verontwaardiging, in het geheele land op-
ier aan, toen er vóór eenige jaren sprake was
an reest van het overdragen van de Britsche be-
lik iogen aan de Gambia aan Frankrijk, ver-
cre. arde de heer Hugessen echter te moeten op-
Ij, ken dat de wensch naar het verlaten der kust,
enkelen, doch niet bij de meerderheid der
ie bestond.
'en aanzien van de overneming der Neder-
dsche bezittingen bracht hij daarna in herin-
ng dat dit geschied was omdat de bevolking
s dan nadeelen ondervond van het gemengde
t. Voor dat de overdracht plaats had was het
ds bekend dat de koning der Ashantijnen
bten op St.-George d'Elmina beweerde te heb-
en eene hem door Nederland betaalde jaar-
sche uitkeering als eene schatting en als er
Doing van die rechten beschouwde; doch vóór de
ledige uitvoering van het tractaat betreffende
overneming had de Nederlandsche regeering
verklaring afgelegd dat die uitkeering alleen
ekend was opdat de inlandsche vorst den
aafcdel zou bevorderen, en had de koning der
hantijneu van zijne zijde uitdrukkelijk teken-
gegeven dat zijne beweerde rechten op St.-
orge d'Elmina up een misverstand berustten,
at het weinig afdoende van het Britsche pro-
Itoraat aan de kustlandeu van Afrika betrof,
Ide de spreker mede dat dit toe te schrijven
s aan het bestaan der slavernij. Op Britsch
(Died kon geene slavernij geduld worden, maar
uitroeiing der huishoudelijke slavernij was in
landen volstrekt onmogelijk, en daarom koo
niet gedacht worden aan een meer werkdadig
itreden van den Britschen invloed, hetgeen met
e uitbreiding van grondgebied gepaard moest
n. De heer Hugessen verzocht eindelijk dat
d zich van verdere behandeling van deze aangele-
|oheid onthouden zon totdat de eerstdaags over
leggen stukken betreffende bet tractaat met
Beterland daartoe eene gelegenheid zouden
Dj
ui
Ur
;a-
sal
en
,n-
ïr-
in-
k-
de
iu-
er
Uit de nieuwe model-gevangenis te Isling-
is andermaal een gevangene ontsnapt. Dit is
derde in drie jaren. Voor den gouverneur der
vangenis wordt dat zeer kostbaar, daar elke
tsnapping hem 50 pond boete kost.
België.
De ter openbare inschrijving aangeboden 66
illioen franken in de nieuwe Belgische lee-
ng# zijn> niettegeustaande de slechte financieele
ijden, meer dan volteekend.
Duitschland.
De rijksregeering heeft bij den Bondsraad in-
diend de begrooting voor het jaar 1874. Deu't-
ven zijn geraamd op 140,284,424 th., waarvan
12,790,256 th. aan vaste en 17,494,168 th. aan
jitengewoue uiigaven. De inkomsten bedragen
10,284,424 th., zoodat beide hoofdposten tegen
kander opwegen. Men verwacht, dat het ont-
'erp zeer spoedig bij den Rijksdag ingediend
al kunnen worden.
In bet Huis van afgevaardigden heeft de
leer Forckenbeck een schrijven voorgelezen van
ten Minister-president houdende mededeeling, dat
,n den Minister van Koophandel op zijn ver-
;ek ontslag was verleend, en dat de heer Achen-
ich als zoodanig was benoemd.
De gunsiige uitkomsten, die men op een
deelte der Elbe, nabij Maagdenburg, met de
tting-stoombootvaart verkregen heeft, hebben
nleiding gegeven, dat men nu langs de geheele
Ibe, voor zoover die bevaarbaar is, alsmede
den Rijn en de Oder, dergelijke inrichtingen
aal aanleggen, door middel van eene maatschappij
met aandeelen.
Het aaotal zeil- en stoomschepen der Duit
iche handelsvloot bedroeg op het einde des vo-
Sgen jaars 3429, waarvan 86 stoomschepen, te
lamen metende 1,192,962 ton.
Spanje.
Een officieele dépêche uit Madrid zegt, dat de
ist bij de verkiezingen volstrekt niet werd ge
oord en dat er met volkomen vrijheid werd ge-
.emd. Verreweg de grootste meerderheid is repu-
•likeiusch en federalistisch, maar 't zijn wijze
Tienden van de orde. Er werden ook eeoige
lonservatieren en radicalen gekozen. Allerwege
eerscht orde.
Amerika
Volgens berichten uit California hebben de
roepeu der Vereenigde Staten opnieuw een ge-
toelig verlies geleden in den strijd tegen de
lodocs. Toen de Indianen de lava-beddingen
'erlieten, trokken zij zich in zuid-oostelijke rich-
•iog terug en er vei liep een geruime tijd voor-
Gat men hunne nieuwe schuilplaats had ontdekt,
leneraal Gillem vestigde zijn kamp in de lava-
>eddingen en zond verschillende groepen op ver
kenning uit. Toen men eindelijk ontdekte waar
e Modocs zich opnieuw hadden gevestigd, besloot
eooemde generaal hen weder aan te vallen.
In den vroegen ochtend van den 26steu April
toerden 70 man infanterie, vergezeld van 14 be
nende Indianen, op verkenning afgezonden, min
er met het doel om een aanval te doen, dan
wel om te onderzoeken waar en hoe het geschut
zou kunnen geplaatst worden. Kapitein Evan
Thomas voerde het bevel over deze manschappen.
Te halfelf was men in de nabijheid der positie
van de Indianen gekomen. Enkele infanteristen
werden uitgezonden om die positie nader te ver
kennen. Er werden geen Modocs ontdekt en
daarop rukten de troepen voorwaarts. Plotseling
werd een moorddadig geweervuur op hen geopend,
waardoor de grootste verwarring werd teweeg
gebracht. De troepen werden letterlijk omsingeld
en van alle kanten bestookt, zoodat binnen wei-
Dige minuten de helft gedood was. De gesteldheid
van het terrein was zoodanig, dat gecu enkele
Modoc gezien kon worden. Alle officieren sneu
velden. Weldra vluchtten de overige soldaten,
maar de ineesten werden gedood. Zoodra het
terrein vrij was, kwamen de Iudianen te voor-
schiju, scalpeerden en verminkten de lijkeu en
maakten de gewonden op eene vreeselijke wijze af.
Zoodra de tijdiug van deze slachtiog in het
kamp van generaal Gillem werd ontvangen, wer
den cavalerie en infanterie afgezonden om de wei
nigen, die den dood ontkomen waren, te reddeu.
De Modocs zijn allen met twee achterlaadge-
weren en een revolver gewapend. Zij zijn ruim
vau ammunitie voorzien, en alleszins in staat
om een levendig vuur te onderhouden.
Men zegt dat het aantal Modocs niet meer dan
60 bedraagt en men verbaast er zich over dat
de troepen, die thans 800 man sterk zijn, Diets
tegen hen kunnen uitrichten. Te Washington
schijnt men van plaD om den bevelhebber opnieuw
te vervangeo, maar de vraag is of het zal helpen.
Beste zou zijn, zegt de correspondent vau den
Times, op elk hoofd vau een Indiaan een prijs te
stellen en den scherpschutters dan maar vrij spel
te laten, om de Modocs stuk voor stuk dood te
schieten.
- Het stoomschip Elbe is aangekomen te Plymouth
met 203,339 dollars en de volgende berichten:
In Salvador duren de aardbevingen voort. Het
nationale paleis is vernield.
De poging om de provincie Canta in oproer te
brengen is mislukt. De aanvoerder der beweging
werd gedood. De opstandelingen wareü verplicht
naar het gebergte te vluchten. Zij verbrandden al
vluchtende de dorpen en bruggen.
De president van Panama is afgetreden. Senor
Cervera volgt hem op.
De oorlog in Guatemala duurt voort. De reac
tionairen ondersteunen de candidatuur van Cerna
als president.
Men gelooft niet dat de grensquaestie tusschen
Colombia en Venezuela tot eeu conflict aanleiding
zal geven.
Volgens odicieele berichten is Ignacio Agra-
monte, hoofdaanvoerder van den opsiand op
Cuba, gedood.
Uit New-York wordt gemeld dat in Loui
siana de rust is hersteld.
TELEGRAMMEN.
Wecnen, 14 Mei. De uiiuister van financiën
heeft een brief geschreven aan den gouverneur
der Bank, waarin hij de schorsiug der Bankacte
openbaar maakt en ten slotte zegt, dat de bedoe
ling der regeering alleen deze is, om door dezen
buitengewonen maatregel, welke alleen zoolang
zal duren als daartoe strikte noodzakelijkheid
bestaat, bet vertrouwen der geldmarkt te herstel
len en grootere onheilen te voorkomen.
De minister verwacht dan ook, dat de Nationale
Bank van het haar toegekende recht een zoo spaar
zaam mogelijk gebruik zal maken.
New-York, 14 Mei. lu de Drummondmijn
heeft eene ontploffiug plaats gehad, waarbij
waarschijnlijk zestig menseheu zijn omgekomen.
üemeentera ad.
Zitting van heden.
Geopend te twee uren.
Voorzitter: de heer van den Brandeler,
Burgemeester.
Tegenwoordig: de heeren Stoffels, Lezwijn, de
Fremery, Hartevelt, Seelig, v. Hettinga Tromp, le
Poole, Eigeman, Buys, Bijleveld, Verster, Veefkind,
du Rieu, v. Heukelom, Dnessen, Krantz, Wttewaal,
Cock en Dercksen, welkelaatste bij de behandeling van
punt 7 ter vergadering komt.
Afwezig met kennisgeving de heeren v. Puttkammer
en van Wensen.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat onder anderen zijn
ingekomen een rechtskundig advies van den stads
advocaat omtrent de raamlanden hetwelk ter in
zage in de leeskamer is nedergelegd. Voorts deelt
hij mede dat wegens den slechten toestand der Maren
dorpsche Achtergracht, daarin spoedig zal moeten
worden voorzien.
Daarna worden behandeld1°. het verzoek van D.
C. Oudshoorn, om ontslag als hulponderwijzer aan
de openbare school voor meer uitgebreid lager «on
derwijs der 2e kl. voor jongens.
Overeenkomstig het rapport van B. en W. wordt
dit ontslag tegen 15 Juni a. s. eervol verleend.
2°. De voordracht betrekkelijk den aankoop van
eene stoombrandspuit. Het voorstel van B. en W.
dienaangaande strekt tot aankoop eener stoombrand
spuit uit de fabriek van de firma Merryweather and
Sons, te Londen, voor de som van 9971, waar
onder begrepen is 1416.voor de daarbij te leve
ren en voor deze gemeente noodig geachte 144 meters
persslang, en voorts, wanneer de kosten van alles
wat met de aanschaffing der stoombrandspuit in ver
band staat met juistheid bekend zullen zijn, een na
der voorstel te doen tot financieele regeling, daar de
som zijnde 8500, waarop de aankoop geraamd was,
en waarvoor bij besluit van 13 Maart jl. onder meer
was toegestaan, die door inschrijving op het groot
boek te vinden, blijkt f 1461 te weinig te zijn. De
comm. van fin. adviseerde, B. en W. tot den aan
koop voor de genoemde som te machtigen, betuigt
tevens hare teleurstelling, dat men in de raming der
uitgaven weder zoo sterk heeft misgetast.
De Heer Stoffels zegt dat in het rapport van de
Commissie van Financiën zou doorstralen dat hij de
zaak niet nauwkeurig genoeg zou hebben onderzocht.
Hij heeft wel gezegd dat men met de toegestane som
zou toekomen. Toen er naar Manchester geschreven
was ontving men een antwoord dat deed vermoeden
dat de toegestane som wel genoegzaam zoude zijn,
dat was 13 Maart. 21 Maart echter ontving men
nog een latere tijding, dat de som met 25 pet. moest
verhoogd worden, ten gevolge van de stijging der
yzerprijzenhet is dus zijns inziens niet de schuld
van de Commissie van Fabricage.
De Heer du Rieu zou nog een maandje willen
wachten, misschien is zij dan wel goedkooper te ver
krijgen, waarop de Voorzitter aanmerkt dat dit niet
raadzaam is. De Heer Hartevelt zegt dat het onmo
gelijk is dat van 13 Maart tot 21 Maart volgens
door hem gedaan onderzoek de prijzen van het ijzer
25 pet. zijn gestegen. Hij wil ook terugkomen op het
besluit en wachten tot de begrooting van 1874.
De Voorzitter zegt: de le brief dateerde van 3 Maart,
niet van 13 Maart, en of het niet mogelijk is dat
van 3 tot 21 Maart de prijzen kunnen stijgen; zijns
inziens moest men nu tot de aanschaffing besluiten,
en op 't oogenblik niet terugdeinzen voor die f 1400
meerdere uitgave.
De heer Uriessen betoogt dat de machinerieën in
prijs gestegen zijn, de loonen stijgen ook nog dage
lijks, hij meent dus dat B. en W. en de commissie
van fabricago de beschuldiging in het rapport van
de commissie van financiën niet verdienen.
De heer Buys zegt dat er eene pertinente verkla
ring is afgelegd, ook met het oog op de stijgende
prijzen, dat de spuit voor de primitief geraamde som
kan worden aangeschaft.
Daarop verdedigden zich de Voorzitter en de heer
Stoffels, die andermaal verklaren dat de prijzen der
loonen en van het ijzer in den tusschentijd zijn ge
stegen.
Tot aankoop van een stoombrandspuit wordt be
sloten met 11 tegen 8 stemmen.
3°. Eene voordracht tot vermeerdering van het
onderwijzerspersoneel aan de openbare school voor
meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste kl. voor
jongens.
Het rapport van B. en W. strekt om tengevolge
van de voortdurende vermeerdering van het aantal
leerlingen aan genoemde school, de twee tijdelijk
benoemde hulponderwijzers definitief aan te stellen
en wel op de jaarwedden van f 550 en f 400. De
Comm. van Fin. heeft tegen deze voordracht geene
bedenkingen.
In rondvraag gebracht wordt het rapport met
algemeene stemmen aangenomen.
4°. Het verzoek van H. O verduin, om een duiker
te leggen naar de Middelstegracht, wordt overeen
komstig het rapport van B. en W. en de comm. v.
fabr. met algemeene stemmen aangenomen.
5°. Idem van A. van Iterson, om een spoelvlotje
te mogen leggen in den Singel tusschen de Hooge-
woerds- en de Zijlpoort, wordt met algemeene stem
men toegestaan.
6°. De gevraagde afschrijving van plaatselijke dir.
bel. dienst 1872, door de weduwe H. H. Sleiffers,
wordt tot het gevraagde bedrag ad f 9.89 overeen
komstig het rapport van B. en W. en de Comm. v.
Fin. met algemeene stemmen verleend.
7°. De rekeningen, dienst 1872, van:
de Gemeente-Apotheek.
de Administratie der Vereenigde Gast- en Le
prooshuizen.
c. de Bank van Leening.
d. de Gasfabriek.
e. het Evangelisch Luthersch "Wees- en Oudelie-
denhuis, worden overeenkomstig de daarover
door B. en W. alsmede de Comm. v. Fin. uit
gebrachte rapporten met algemeene stemmen
goedgekeurd.
Ten laatste is aan de orde punt 8, zijnde het rap
port van de raadscommissie ad hoe betrekkelijk de
Dank van leening. Dit rapport, 19 pagina's druk,
waarbij zijn gevoegd tabellen bevattende een over
zicht der beleeningen van de banken in den Haag
en Leiden, is verkrijgbaar gesteld tegen f 0.25, De
eindconclusie daarvan is, lo. om de financieele be
trekking tusschen de gemeente en de bank van lee
ning te regelen zoo, dat het kapitaal van de bank
geheel ter harer beschikking blijft en dat in haar
eigen belang en in dat van de gemeente terug te
brengen tot de som, noodig om de bestaande behoefte
te bevredigen. Om voorts in het vervolg van tijd
het kosteloos uitleenen van sommen aan wie het ook
zijn moge niet te doen plaats hebben, en aan com
missarissen de verplichting op te leggen, hunne niet
beleende kapitalen zooveel mogelijk op andere wijze
productief te maken, ten einde de kosten van admi
nistratie te verminderen en 2o. om de zes hier be
staande iubrengkantoren, met den 31sten December
a. s., te sluiten en voorshands de bank van leening
ook tot hulpkantoor in te richten, en
3°. dat de commissie door den gemeenteraad worde
gemachtigd, ter verdere vervulling van haar mandaat,
hem een nieuw ontwerp-reglement voor de bank van
leeoing voor te leggen, in den geest als voren be
doeld.
Commissarissen der stads bank van leening hebben
daarop ten fine van bericht en raad aan den gemeen
teraad ingediend een rapport van 9 pagina's druk en
stellen voor oui te besluiten.
1°. als in het rapport der raadscommissie onder
n°. 1. is voorgesteld; met bijvoeging dat de gemeente
raad dan ook bereid moet zijn tot tijdelijke vermeer
dering van het kapitaal, wanneer daartoe bij tijds
aanvrage worde gedaan.
2°. dat door hem binnen den tijd van uiterlijk zes
maanden aan den Raad worde ingediend een ontwerp
van herziening van het bestaande reglement, aange
zien daaraan in menig opzicht behoefte bestaat, zoo
lang de regeling bij een organieke wet achterblijft.
Zooals uit het rapport blijkt zijn Commissarissen
tegen het sluiten der 6 inbrengkantoren, zonder in
verschillende wijken der stad hulpkantoren te vesti
gen, en achten zij dit, op de gronden in hun rapport
vermeld, in strijd met het algemeen belang en dat
der gemeente.
De heer Buys zegt dat Commissarissen opkomen
tegen het opheffen der inbrengkantoren. Hij gelooft
dat de argumenten, daarvoor in het rapport aange
voerd, niet goed zijn.
Hij begint daarop al die argumenten na te gaan,
na ze in 3 punten te hebben saamgevat.
Volgens hem, zeggen Commissarissen dat de slui
ting van inbrengkantoren tengevolge zal hebben het
beletten van het bedrijf van inbrenger en daardoor
wellicht geheime inbrengers zullen ontstaan. Spreker
gelooft echter niet dat dit gevaar thans grooter zou
worden dan vroeger. Het bedrijf van inbrenger, waar
voor men beëedigd moet zijn, kan dus, wanneer men
een geheimen inbrenger mocht ontdekken, door de
wet gestraft worden.
Er bestaat eene natuurlijke geneigdheid bij den
inbrenger om aan een vertrouwd persoon meer geld op
een pand te geven dan aan iemand die niet zoo dikwijls
door hem gezien wordt. Ook dit zal bij de groote bank
niet gebeuren. Het is voor den ambtenaar aan die
instelling volkomen gelijk of een cresus dan wel een
bedelaar een pand ter beleening brengt, en hij zal
dus volstrekt niet den persoon in aanmerking nemen.
Verder vraagt spreker of het zoo'n ongenef is dat
er geen inbrengkantoren bestaan. Het blijkt dat men
er in den Haag, waar maar eene plek is om geld te
krijgen bij de bank van leening, niet tegen opziet
daarheen te komen, wanneer het noodig is. Wat is
hier het geval met de hulpbank? Er is ook maar
eene plaats van zitting en dan nog wel op een be
paalden dag en uur. Blijven de menschen die geld zou
den willen hebben weg, omdat er met meer kantoren
zijn? Spreker is dit nog nimmer gebleken. Hij ge
looft dus ook, dat het houden van slechts een kan
toor voor de bank van leening geen ongerief zal
opleveren.
Wat betreft het buiten betrekking geraken der
tegenwoordige inbrengers, ja, daarop mocht de com
missie uit den raad met letten. Of zou men b. v., toen
men is overgegaan tot de afschaffing van de accijn
zen, deze hebben moeten behouden, omdat een tal
van ambtenaren daardoor buiten betrekking zouden
geraken Het geldt hier de verbetering van een on
gezonden toestand en daarbij mag men het oog niet
hebben op particuliere belangen.
Den heer Cock komt het voor dat uit het rapport
van commissarissen der bank als 't ware blijkt, dat
wanneer men de aangestelde inbrengers doet ophou
den te bestaan in hunne betrekking, men een tal
van andere inbrengers zou krijgen. Men zou ook
boden, die voor hunne meesters goed beleenen, in
brengers kunnen noemen, dit gebeurt nu toch, en
mochten er al geheime pandjeshuizen ontstaan, dan
kan men de houders daarvan, volgens het wetboek
van strafrecht, straffen.
Ook zou hij niet gaarne zien dat kon worden af
gelost op eene wijze zooals in het meergenoemde
rapport is voorgesteld.
Voorts zou hij het verkeerd vinden wanneer ten
gevolge het rapport, de inbrengkantoren in stand
bleven en de panden voor wat minder dan veertien
dagen beleend werden, want dat zou er toe leiden dat
de weekpanden aan het kantoor in de Nieuwsteeg
gebracht werdende administratie zon daar dan om
slachtiger worden, en men zou het tegenovergestelde
doel, van wat de commissie.eigenlijk beoogt, bereiken.
De heer Stoffels verklaart dat het bestuur van de
bank erkent dat er gebreken in het reglement zijn.
Hij vraagt echter, wie heeft belang bij het behoud
der inbrengkantoren? Niemand anders dan de men
schen uit de lagere volksklasse. Ook als de inbreng
kantoren worden afgeschaft, gelooft hij dat het niet
moeilijk zal zijn Zaterdags avonds 1000 of 1200 men
schen, die anders bij de inbrengers komen, aan de
groote bank te helpen.
De heer Dercksen vraagt welk rapport van de twee
gevolgd zal worden. Z. is het best zich te veree
nigen met dat van de Commissarissen der Bank van
leening. Hij zou het eigenaardig vinden dat die Com
missie, geheel op de hoogte van de zaak, binnen zes
maanden een ontwerp indiende tot herziening van
het tegenwoordige reglement.
De Heer le Poole wil de inbrengkantoren met het
oog op de belangen van de lagere volksklasse be
houden zien, en worden de inbrengkantoren afge
schaft, dan zon hij gaarne zien dat naast de groote
bank twee hulpbanken werden opgericht.
De heer Buys antwoordt de heeren Dercksen en
le Poole Hij zou eerst willen beproeven wat men
met eene hulpbank kan uitrichten. Blijkt het dat dit
niet in den geest valt, dan zal men nog andere
maatregelen kunnen nemen. Wat betreft het opdra
gen van een mandaat aan heeren Commissarissen der
bank van leening, hij acht het voordeel daaraan ver
bonden denkbeeldig.
De heer le Poole zegt dat het alleen zijn oogmerk
is afscheiding van standen daar te stellen. Het blijkt
toch in Utrecht dat vele menschen verlegen zijn zich
bij de groote bank tot het bekomen van geld op
pand aan te melden.
De heer Bijleveld geeft als remedie tegen het be
zwaar van den heer le Poole in overweging om ook
hier, even als dit in den Haag het geval is, de ge
legenheid open te stellen dat schuwe lieden zich
kunnen vervoegen ten huize van den kassier en hem
een afzonderlijk onderhoud te verzoeken.
De heer Dercksen, weder het woord erlangende,
verklaart dat hij het ongerijmd vindt, een toestand
die zoo lang bescaan heeft, maar zoo eensklaps op te
beffen. Hij gelooft dat de inbrengkantoren op 't oogen
blik als 't ware een volksbehoefte geworden zijn.
De heer Cock zon het evenzeer afkeuren om bij
den gewonen gang van zaken te blijven berusten. Iu
Utrecht schijnt dezelfde maatregel goed te werken,
waarom zon hij het hier niet doen.
Na nog een verklaring van den Voorzitter dat hij
ook zijne stem voor het opheffen der inbrengkanto
ren zal geven, komt punt 1 van de commissie ad hoe
in behandeling en wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
By de behandeling van punt 2: opheffing der in
brengkantoren met 31 Dec. a. s. maken, de heeren
van Heukelom en de Fremery de aanmerking of het
niet goed zou zijn geen bepaalden tijd te stellen.
Het voorstel van de commissie van Financiën wordt na
antwoord van den heer Buijs dat hij zich daarmee zou
kunnen vereenigen, aldus geformuleerd om de zes in
brengkantoren, hier bestaande, binnen eei^tc bepalen
termijn te sluiten, aangenomen met 17 tegen 3 stem-
meo, die van de heeren Dercksen, Stoffels en Driessen.
Punt 3 wordt, nadat de heer Hartevelt heeft aan
gedrongen om zoo mogelijk voor 31 December met
de nieuwe regeling gereed te zijn, in rondvraag ge
bracht en aangenomen met 19 tegen 1 stem, die van
den heer Dercksen.
Alvorens de zitting te sluiten doet de Voorzitter
aan de Commissie ad hoe de vraag, of het haar ook
gebleken zou ziju dat te Leiden zoogenaamde ge
heime pandjeshuizen zouden bestaanuit hun rap
port toch zou men dit kuunen lezen. Hij had steeds
van het begin dat hij zijne betrekking aanvaardde
af, de meeste zorg doen dragen, dat zoo iets niet
kon plaats hebben.
De heer Buys antwoordt hierop, dat de commissie,
ingelicht door personen geheel met Leidsche toestan
den bekend, niet tot de zekerheid is kunnen komen
dat zij in het geheel niet bestaan.
Na eene korte discussie tusschen genoemde heeren,
die tot geen resultaat leidde, wordt de vergadering,
als zijnde niets meer te behandelen, gesloten,