HET SCHIJNGELUK.
■en.
N°. 4041.
A0. 1873.
Zaterdag
12 April.
TWEEDE ZITTING VAN DEN MILITIERAAD.
r
LEIDSCH
PRIJ8 DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ8.00.
Franco per poita 8.88.
A/zoaderlijke No minerst 0.06.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PBIJ» DER ADVKRTKNT1ICN.
Foor lodarcn regelƒ0.15.
Grootare letters naar de plaaUraimU die qj beek en.
STADS-I1ERICUTEX.
JACHT ©n YIS8CHERIJ.
Dl BURGEMEESTER yan LEIDEN brengt Ier
ennis van hen, die zich voor het aanstaande Seizoen
873/74 in het bezit wenschen te zien van Jacht-
Vlschacten, ol wel van eene kosleloozc vergunning
uitoefening der visschcrijdat de blanco ver-
leksohriften ter becoming daarvan gratie verkrljg-
aar zijn ter Gemeente-Secretarie, alwaar zij, behoor-
jk ingevuld en onderteekend, vóór den 15den April
ezes jaars moeten terugbezorgd zijn, ten einde als-
au aan den Commissaris des Komngs in deze Pro-
•iocie te worden ingezonden.
Tevens wordt ter kennis van belanghebbenden
-ebracht, dat blanco verzoekschriften tot het bekomen
an buitengewone machtiging tot hel verdrijven van
chadelijk gevogelte, het schieten van konijnen en ander
idadelijk gedierte, het visschen als het water met ijs
icdekt is en het scheppen van kleinen visch als aas voor
je dobbersvan heden af, mede gratis ter Gemeente
secretarie ter invulling verkrijgbaar zijn gesteld.
De Burgemeester voornoemd,
y. d. BRANDELER.
Leiden, 12 Maart 1873.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS VJAT
jEIDEN,
Gezien art 92 der wet van 19 Augustus 1861,
•etrekkelijk de nationale militie (Staatsblad n°. 72)
Gelet op de missive van den Generaal-Majoot,
'lilitie-Commissaris in het 3de district dér provincie
uid-Holland
Doen te wetendat de tweede zitting van den
ilitieraad voor deze gemeente wordt gehouden in
|«en der vertrekken van het Raadhuis, op Dinsdag
15den en Donderdag den 17den April 1873, op
'eerstgemelden dag des voormiddags te halftieik»
tot het doen van uitspraak omtrent alle in de eerste
\zilting niet afgedane zaken, op laatstgemelden dag des
middags te twaalf uren, tol het doen van uitspraak
omtrent hen, die als plaatsvervanger of nummerverwis-
fse/aar wenschen op te treden-, voorts, dat tot hètr
opmaken der daartoe vereischte bewijsstukken, van
"beden af, ter Secretarie dezer gemeente, van des
7oormiddag8 tien tot des namiddags drie uren,
Zon- en Feestdagen uitgezonderd, wordt gevaceerd
welke gelegenheid de belanghebbenden worden ver
maand zich ten nutte te maken, daar aan den lote-
ling, die reeds bij de militie is ingelijfd, overeen
komstig het bepaalde bij art. 70 der bovenaangehaahje
wet, door den Koning niet dan in bijzondere gevallen
stellen van een plaatsvervanger kan wérden
vergund.
Eindelijk wordt, ter voorkoming van misverstand,
opgemerkt, dat de loteling, omtrent wien de
itieraad in zijne eerste zitting reeds uitspraak
heeft gedaan, niet in de tweede zitting behoeft te
verschijnen, ten ware hij daarin een plaatsvervanger
of een nummerv er wisselaar mocht willen voorstellen.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing
in de Leidsche Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
«v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 5 April 1873.
n
Gisteren is bij tie Tweede Kamer ingekomen
een wetsontwerp tot onteigening ten behoeve Tan
het afsluiten van het Reitdiep in de provinciën
Groningen en Friesland, welke afsluitiitg in ver
band staat met het verbeteringsplan der scheep-
vaartkanaien in Groningen.
nog
Müit
LEIDEN, ÏO April.
In de kalkfabriek van den heer Fonteijn op
de Haven had hedenmorgen een deerlijk ongeluk
plaats. Ken der werkliedeu, J. Booda, struikelde
en geraakte met het hoofd tusscben den tras
molen zoodat hij, vreeselijk aan hoofd en borst
gekneusd, in bewnsteloozen toestand naar zijne
woning werd vervoerd.
Meu setirijft uit Maastricht aan hot Handelsblad:
Uit het bekende faillissement van het bankiers
huis Math. Tielens, te Maastricht, is o. a. de vol
gende interessante rechtszaak ontstaan.
Dour Mr. Edm. Wintersbovep, oud-lid der
Tweede Katner, thans advocaat alhier, is name
lijk bij de arruudisseineuts-recbtbank ingediend
eeu aanklacht wegeus laster, tegen den beer Mr.
Leop. Nypels, fuugeerend rijksadvocaat, en niet
-tang geleden tot deken der-orde ..van advocaten
benoemd.
Ziehier wat tot die klachte aanleiding gaf.
In de maand Febrüari'-beeft Mr. Nypels, na
herbaalde oproepingen, in de Redoutezaal te Maas
tricht, om zich vereemgd eeu zeker getal scbuld-
eiscbers van de thans gefailleerde firuia Math.
Tielens. Hij dié gelegenheid werd door den klerk
van den heer Nypels, als rapporteur ;eener daar
voor benoemde commissie, een schriftelijk rap
port van de handelingen der firma voorgelezen,
en ua de voorleziog werden de punten succes
sievelijk opgenomen, herhaald en toegelicht door
Mr. Nypels zeiven. Meermalen werd na voor-
leziug aan de aanwezigen herhaald, dat, gedurende
dn surséance; du heer Mr. van Winters hoven
sCliuldeischer der genoemde firuia zoude ziju ge
wet si eu ten voile zou zijn uitbetaald geworden,
terwijl de overige schuldeiscliers slechts 41 pCt.
hunner vorderingen helibeu bekomen. Daar zulks
volgens Mr. van Wiutershoven het geval uiet is,
heeft iuj Mr. Nypels van laster aangeklaagd.
Tegen deze aciie verdedigt zich Mr. Nypels met
een exceptie van onbevoegdheid. Een in het open
baar voorgelezen schritielijk rapport zou, volgens
hem, slechts mondelingen laster kunnen bevatten,
eu derhalve bij den kantonrechter te huis be-
hooren.
Wat er ook van Zij, de zaak baart hier zeer veel
Opzien, en met belangstelling zi t men het resul
taat tegemoet.
Naar wij uit den Haag vernemen, is aan het
wetsontwerp tot aanleg van de spoorwegen Arn
hem—Nijmegen eu Zeveubergen—Zwaluwe
het ouderzoek in de afdeelingeu der Tweede
Kamer eene alles behalve gunstige ontvangst ten
deel gevallen. De meerderheid keurde wel bet
hoofddenkbeeld goed, waarvan de Regeering uit
ging, uitbreiding van bet Siaats-spoorwegnet,
doch verlangde vooraf van haar te weten, wat
eigeulijk volgens haar plan tot supplement van
het thans uugeuueg voltooide net moest dieneD,
hetzij dat de Staat zelf behoort aan te leggen,
hetzij dat hij particuliere ondernemingen zal heb
ben te subsideeren. Zoolang dit plan in zijn ge
heel niet was blootgelegd, meende men zwarig
heid te moeten maken, tot den aanleg der beide
bedoelde lijnen mede te merken, te meer, daar
thans de lijn ZevenbergenZwaluyve voorkwam
niet van zooveel meer gewicht te ztjn dan menige
andere lijn, waarop reeds lang de aandacht ge
vestigd ol waarvan de wenschelijkheid: aange
toond was. (N. H. Cl.)
Met bet stoomschip Willem Kroonprins der Neder
landen zullen naar ludië vertrekken de 1ste luit.
J. P. g)e Veer, deJt(ie luit. A. A. vaq B^tome-
steiu, T. Weersma, W. L. Maun, C. van Crans
en de 2de luit.-kwar.tierm. S L. Jaugte, benevens
de offic. van gez. 1ste gl. Q. J. Weefers Bettink.
De kapitein-luitenant-ter-zee p. A. W. Halver-
hout, laatst behoord hebbende tot de zeemacht
in Oost-Indië en van daar, wegens langdurig ver
blijf, den 5den dezer in Nederland teruggekomen,
wordt met dat tijdstip op Don-activiteit gesteld.
Volgens een bij het Departempnt van Marine
ontvangeu telegram, is Zijner Majqsteits.scbroef-
Stoomschip Uetalfn Kruisonder bevel van den
kapiteiu-ter-zee H. B. Kip, den 9deu dezer, te
Falmonth aangekomen, ten einde steenkolen in.
te nemen, en vervolgens de reis naar Oost-lndië
voort te zetten. Aan boord yras alles wel.
II dü.b.l A
Z. M. heeft aan Jan Mension, gpwezen hulp
onderwijzer ie Delft, verleend een pensioen ten
laste van den Staat ten bedrage van f 335.
Bll^fJN ENLAN D.
Amsterdam, 9 April. In de heden gehouden
vergadering vau den gemeenteraad is met 31
tegen 3 stemmen besloten, om overeenkomstig het
voorstel van B en W. de pacht van den Stads
schouwburg tot 1 September 1876 te gunnen aan
den heer Victor Driesens.
De vereenigde tooneelisten, onder leiding van
de hecren Stumpff en Veltuian, hebben in eene
gisteravond gehouden vergadering eenparig be
sloten, nog een jaar in het Grand Théfitre te
blijven spelen, ten einde te wachten, tot de Schouw
burg voltooid zal zijn.
De Ned. Handelmaatschappij heeft hare
iuschrijviog ten behoeve der op te richten Indische
Droogdok maatschappij opnieiiw met ƒ25,000 ver
hoogd en dus op 100,U00 gebracht. Ook van
andeie zijden zijn inschrijvingen ingekomen, doch
niet voldoende oui de ontbrekende ƒ360,000 geheel
aan te vullen.
Haarlem, 8 Agrilj 'De Nederlandsche maat
schappij ter bevordering van nijverheid hëeft zich
dezer dagen tot eeu aanlai instellingen gewend,
om de proefnemingen lot het invóeren van de
zijdecultuur volgens de handleiding van Dr. Fock,
onlangs door haar uitgegeven, aan te bevelen,
onder andereu tolde verschillende krankzinnigen
gestichten, de genootschappen van liefdadigheid,
de gestichten Veeuhuizen eu Ommerschans pn
ook tot de spoorwegmaatschappijen oiri het aan-
kweekeo van deu witten üioerbezieboom langs
de spoorwegen voor te stellen, len einde de spoor
wegwachters in de gelegeuheid te siellen, proeven
met de zijdecultuur te nemen en alzoo nog eene
bijzondere verdienste te doen erlangen, waaneer
eenmaal in Nederland eene inrichting voor bet
afhaspelen der cocons op bet voorbeeld van
Duitschland zal gevestigd zijn
Als een bewijs, dat de bemoeiingen der jnaat-
sqb&ppij in bet buitenland Diet onopgemerkt blijven,
kan dienen, dat aan haren secretaris, den heer
F. W, van Eeden alhier, dezer dagen door de
Acclimataiie-maatschappij te Parijs eene eervol Ie
vermelding is toegekend voor de pogingen in het
belang der zijdecultuur aangewend,
Nleowedlep, 8 April. Do zeildag van Zr. M9.
fregat met stoomvermogen Zeeland, commandant
de kapitein-ter zee van Gogh, met bestemming
baar Indië door het Suez-kanaul, is bepaald op
17 April a. 8.
Den Haag, 9 April. Op den llden April 1871,
des avouds ongeveer elf uren, lag het sloepschip
Justine 115, gevoerd door kapitein J. Deck mij n, ie
Ostende thuis behdorende, in volle zee op de
hoogte van Lowestoff, met brandende lichten te
wachten, toen bet opeens door een Engelsch
stoomschip, de Harriet genaamd, en gevoerd door
den kapitein J. Robinson, komeude van Middles-
börough, met ijzer, bestemd naar Antwerpeu, zoo
danig werd aangevaren dat de boeg en voorste
ven van het 9loepschip geheel werd weggenomen,
het vol water liep, en niettegenstaande alle aan
gewende pogingen, door en ten gevolge van die
aanvaring gezonken en totaal verloren gegaan is,
terwijl de equipage met moeite het leven er af
bracht. Te Antwerpen aankomende, waarnaar ook
het slospschip bestemd was, werden de scheeps-
verklaringeu afgelegd, die in geeneu deele met
elkander overeenkwamen en waaruit de schuld
van de aanvaring, volgens die van de Justine aan de
Harriet, en volgens die van deze laatste aan de
Justine kan worden afgeleid. Het verloren gegane
schip was echter verzekerd voor een bedrag van
700 bij de maatschappij „Uniias" te Rotterdam,
welke som aan de verzekerde is uitbetaald.
De directeuren van die verzekering-maatschappij,
oordeelende dat bet onheil alleen te wijteD was
aan de schuld van het Engelsche stoomschip, en
dat zij door de betaliug getreden waren in de
rechten van den verzekerde, stelden tegen dep ka
pitein Robinson eene vordering in lot betaling van
700 voor schadevergoeding. De kapitein evenwel
ontkende dat de schade door zijne schuld zoude
zijn veroorzaakt en beweerde dat de eigenaars
van de Justine geeD reebt van vorderen hebben
en dat recht ook niet op de eischers konden over
dragen, omdat de Belgische wet in art. 436 Code
de Commerce bepaalt, dat het protest van hem,
die wegens aanvaring reclameert, moet geschie
den binnen 24 uren na aankomst eu binnen eene
tnaand door eene rechtsvordering gevolgd, betgeen
niet heeft plaats gehad.
De RoUerdumsche rechtbank, geroepen in deze
sank een oordeel te vellen, heeft bij haar vonnis
van 12 Jnui 1)172 beslist, dat deze zaak volgens
de Belgische wet moet worden berecht en daar
de voorgeschreven termijn tol het doen van re-
Vervolg.)
Eliane beet op bare lippen, deed alsof zij beel
boos was, brak een porceleinen kopje van waarde
en eindigde met te zeggen
„Nu! en uwe acht millioen stemnien, wat
geven die, als ik uiet de Sappeur mag zingen?"
„Vrouwtje, doe te huis wat gij wilt, maar laat
het publiek er nieis van uierken. Men houdt ons
in 't oog. Gij weet niet, hoeveel kwaad ons de
kleine dagbladen doen."
„De kleine bladen? wel, 't is om te lachen. Ik
heb daar straks nog gelezen dat uwe nicht in
haar koolgroene kleed naar de Italiens geweest
is. Ik lees zulke dingen liever, dan de berichten
die u door de prefecten wordeo gezonden."
De graaf haalde de schouders op en eindigde
met deze woorden het gesprek
„Geen Sappeur bij mij aan buisl Maar ik wil
u eene concessie doen. Dezen zomer zult gij te
Saint-Loup meesteres zijn. Ik zie niet meer kwaad
in uw Sappeur, dan in de tableaux vivants,
waar gij verleden zomer zoo mee op badt. Goe
den avond."
Den volgenden dag had Eliane hare kennissen
bijeen e6n veertiental schoone dames van ver
schillende afkomst, schoonheid en godsdienst, een
Grieksche, een fobische, drie Ainerikaanschen,
en eenige Parisiennes naar den laatsteu smaak,
en bovendien den knecht van het gezelschap, den
graaf Rustem, een kolonel met een buitenland-
schen titel, de beleetdheid zelf, die uit de bewe
ging der lippen raadde wat inen bedoelde, ge
dienstig voor de dames was enz.
„Rustem," zeide de gravin, „gij moest eens een
proverbe voor ons maken."
„Mevrouw de gravin, ik begrijp u niet goed,
om u de waarheid te zeggen. Eeu proverbe, wht
bedoelt gij daarmee?"
„W'el een klein blijspel voor eeu gezelschap,
als gij dat" bëter biegfijpL"
„Maar ik ben volstrekt geen schrijver."
„Kom, dat meent gij uiet. Een kolonel kdh
wel zoo iets maken. Ik zal niet veeleischeud
„Waarom neemt gij niet iets dal kant en klakt"
is, het griju Haar b. v., dat men verleden wiufer
in zooveel salons gespeeld hèetl?"
„Neen, ik wil iets bijzonders hebben, voor niij
in 't bijzouder geschikt, over een onderwerp dat
ik u zal opgeven."
„iO! hebt gij een onderwerp, dus moet ik op
commando werken 1"
„Hét onderwerp Gij weet wel, de Sappeur."
„•Wat, de Sappeur?
Niets is heilig I Niets ia heilig I
„Juist zoo. Gij hebt mijdikwijlfii genoeg naar
het Alcazar vergezeld om uwe klassieken te
kennen." uv u
„Weizeker. Maar ik zie uiet in welk onder
werp dit
„Wel, omdat ik met den Sappeur wegloop. Het
is een. meesterstuk zoo goedals eeD ander. Luister
maar... Niels is heilig/... heilig!.,., zoo is het
immers. Heb ik de intonatie goed gevat?"
„Verwonderlijk."
„En .dan daarbij.mitju kostuum,.. iGjj moet
'dat liedje in een klein tafereel zien te brengen,
een dienst boden-historie.Met tooueel verbeeldt de
proviandkamer^ .links een .deur die iu.de keuken
uitkomt; ik heb. twee jonge vtuendiqpep, die zeer
goed Kameniers, kunnen voorstellen. -Gij„zult de
bottélier i zijip Alphouso.de sappeurdaar js hij
goed1 voor, uiet zijn langen baard en grove,stem.
„Wat I de ridder Alfonso Valdieri I ouze, schil-
'terendes militaire- attaché 1"
„Ja... Wat een mooie sappeur, hél met zijn
baard als een wpaierGij kunt er wel op re
kenen hem deu geheelen zomer op Saint-Loup
te zienmijn man wil dat wij hem goed ont
vangen, hij heeft er zeker zijne redenen voor
Eo liet is zoo'u mooi joog meusch, of vindt gij
het uiet mooi zoo zwart als eeu raaf, met een
Olijfkleurige tint, en oogen zoo diep!"
„Gravin, ik vipd het zeer vriendelijk van u
het portret van ridder Valdieri te maken."
„Ja, wij zullen hem bij al onze feesten op
öaint-Loup hebben eu hem leereu zicli te amu
seeren."
„Maar het prpverbe
„Ik zal u helpen. Wij zullen bet samen ma
ken Nu, tot over acht dageu, dan gaan wij de
rollen verdeelen."
Den volgenden üondag was liet proverbe ge
reed eo waren er reeds tien exemplaren van af
geschreven. TitelDe Sappeur in verlegenheid. En
.daardit naar meer zou smaken eD het stukje
wel wal kort zou zijn, had de gravin nog een
klein huiselijk ballet bedacht, waarmee de voor
stelling te Saint-Loup zou besloten worden.
Wordt vervolgd.)