DE KERSTBOOM.
N°. 4024.
Zaterdag
A0. 1873.
22 Maart.
LEÏMCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per S m&indenƒ8,00.
Franco per po»ta 3-85.
Afaonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS UKR ADVERTENTIE!*,
Voor iederen regel/0.15.
Grootere letten naar de plaatsruimte die beskan.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS tjji
LEIDEN,
Gezien bet adres van Johannes Fbedeeik Raak,
meubelmaker, wonende alhier, waarbij hij vergunning
vraagt tot het doen plaatsen van eene vuring in zijn
pakhuis in de Koddesteeg N°. 6
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van
31 Januari 1824 (Staatsblad n". 19);
Doen te weten, dat tot het hoeren der eigenaars
en bewoners van de naast bijgelegene en belendende
panden, ten opzichte der informatiën de commodo et
incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal
worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente,
op Maandag den 24»ten Maart aanstaande, 's voor
middags te elf uren; zullende de belanghebbenden
lerplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op
Een tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daarvan,
aj gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
aiet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. n. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 21 Maart 1873.
LEIDEN, 21 Maart.
De heer van Lijnden van Sandenburg heeft op
het wetsontwerp houdende eene nieuwe rechter
lijke inrichting een amendement voorgesteld om
de gerechtshoven te behouden.
Door den heer Oldenhuis Gratama is een vijf
tal amendementen Ingediend.
Het eerste wil, dat het openbaar ministerie
steeds op alle terechtzittingen tegenwoordig is,
een aüder schrijft voor dat de griffiers ten laste
der partijen en belanghebbenden in burgerlijke
zaken geene belooning hoegenaamd in rekening
brengen.
De heer Lentipg wenscht, dat wanneer eene
plaats van rechter, plaatsvervanger of grffier open
valt, de rechtbank eene aanbevelingslijst ran drie
nndidaten, in alphabetigche rangorde, opinake,
welke lijst aan den Minister van Justitie wordt
opgezonden en stelt in dien geest een amende
ment voor.
De heer Tak stelt voor art. 3 van het ontwerp
te lezen:
„De rechtsmacht in alle andere zaken wordt
uitgeoefend door den rechter, die daartoe bij de
Grondwet, bij de wet of bij wettelijke verorde
ning bepaaldelijk is aangewezen."
Het is ons aangenaam een gunstig verslag te
kunnen uitbrengen aangaande do lezing der
dames Kruseman en Betsy Perk, gisteravond
in de zaal van 't Nut gehouden.
Id de eerste plaats beklagen wij de beide be
gaafde dames, dat een zoo klein publiek aanwezig
was, omdat hare lezing werkelijk een grooter
auditorium had verdiend, vooral daar wij kunnen
verzekeren, dat de voordrachten aan alle aanwe
zigen zeer bevallen zijn.
Wij weten niet waardoor, maar er was iets,
dat ons eene bepaalde sympathie voor de eerste
spreekster, mej. Kruseman, inboezemde, niet
alleen door haar waardig voorkomen, maar vooral
door haar wijze van spreken: zij gaf ons geen
boekentaal, maar zuiver Hollandsch te hooren.
Het onderwerp, dat de begaafde spreekster
genomeD bad, kunnen wij noemen eene familie
novelle, waariD vooral eene der zusters uit de
daarin beschreven familie, Nora genaamd, uit
blinkt eu haar karakter zoo duidelijk uitkomt, dat
men in de meening werd gebracht, of de geschie
denis die zij meedeelde ook een blik was in spreek
sters eigen leven. Zij onder hare hoorders, die
den vorm eener Dovelle kennen, zullen met ons
opgemerkt hebben, dat de beelden en toestanden
naar den regel waren voorgesteld en zonder over
drijving. De geheele inhoud van het stuk doelde
op de waarde der vrouwen en haar zieleleven.
De stijl is onberispelijk en de spreekster blijft
tot in de kleinste bijzonderheden toe aan den
vorm getrouw, deed de verschillende personen goed
uitkomen, en gaf de type van ieders karakter
duidelijk aaD, zoodat men het waardige en edele
karakter van Nora volkomen begreep.
Mejuffrouw Betsy Perk had tot onderwerp ge
kozen de laatste oogenblikken van Elisabeth van
Frankrijk, en schilderde in krachtige taal al de
vernederingen, die deze godsdienstige en liefde
volle vrouw had moeten ondergaan, voordat de
guillotine haar edel hoofd deed vallen. Ook deze
voordracht was uitstekend en hoewel korter dan
de andere, wist Betsy Perk daaraan eene waar
digheid te geven, die hare hoorders boeide en
in verrukking bracht.
Zeker is het, dat beide dames door hare keu
rige taal en onopgesmukte voordracht onze aan
beveling verdienen en wij kwamen tot de over
tuiging dat dames-auteurs voorzichtiger in haar
keuze zijn, daD menig man die den katheder
betreedt.
De Arnh. Ct. meldt aangaande de veroordeeling
van Beekman, waarvan wij gisteren kortelijk
melding maakten
Bij een uitvoerig arrest, waarvan de voorlezing
ongeveer drie kwartier duurde, heeft het Hof na
gegaan, de verschillende verklaringen door de
getuigen afgelegd en voornamelijk uitdeomstan-
heden, dat de besch. na den doodslag met bloed
was bespat; dat de in het lijk gevonden punt van
het mes overeenkwam met dat hetwelk de besch.
van een der getuigen door ruiling had verkregen
dat hij zelf het geld uit het kabinet weggenomen
en daaromtrent tegenstrijdige opgaven gedaan
haddat even vóór en zelfs kort nadat de besch.
te huis gekomeD is, zijne vrouw nog is gezien;
dat hij een norsch en oploopend karakter heeft en
in onmin met zijne vrouw leefde, ja zelfs haer
meermaleD had bedreigd en geslagen afgeleid,
dat het wettig en overtuigend was bewezen
dat hij den doodslag op zijne vrouw had ge
pleegd.
Het Hof heeft echter niet wettig en overtuigend
bewezeD geacht, dat die moord was geschied met
voorbedachten rade, maar veeleer aannemelijk ge
oordeeld, dat de besch. bij zijne tehuiskomst ruzie
met zijne vrouw beeft gekregen en haar toen in
drift, na eenige worsteling, de doodelijke wonden
heeft toegebracht. Ook de hem teD laste gelegde
brandstichting acht het Hof niet wettig en over
tuigend bewezen, zoodat hij van die beide puD-
ten der beschuldiging werd vrijgesprokendoch
wegens den bewezeü doodslag werd veroordeeld
tot tuchthuisstraf van twintig achtereenvolgende
jaren.
Naar wij vernemen, is de veroordeelde voor
nemens zich tegen dit arrest in cassatie te voor
zien.
Ten gevolge van het door den inspecteur-generaal
van den geneeskundigen dienst der landmacht,
Dr. J. J. Sas, aangevraagd ontslag, zal de 1ste
offic.-van-gez. der 1ste kl. Dr. A. W. van Hasselt,
thans aan het hoofd van de militaire geneesk.
school te Amsterdam, als inspecteur optredeu en
derhalve naar den Haag vertrekken. Met leed
wezen zien niet alleen de militaire studeDten
deze promotie van hun hu manen chef tegemoet,
maar ook vele stadgenooteD, die den heer van
Hasselt tijdens zijn korlstondig verblijf alhier heb
ben leereD waardeereD. Naar wij vernemen, zul
len de stadgenooteD hem bij zijD vertrek eene
luisterrijke serenade aanbieden.
De leiding van de militaire geneeskundige
school zal, naar men verneemt, óf aan Dr. J. H.
van den Broek, lsten offic.-van-gez. der 1ste kl.,
thans werkzaam op het bureau van den inspect.-
gener. in den Haag, óf aan Dr. H. A. Kooyker,
offic.-van-gez. der 1ste kl., reeds nu aaD deze school
verbonden, worden opgedragen. Ten gevolge van
het aan Dr. J. Weteling, lsten offic.-van-gez. der
lste klasse, chef van het groot rijkshospitaal te
Utrecht, mede te verleenen ontslag, zal, naar
men verneemt, de lste offic.-van-gez. der 2de kl.
Dr. J. A. Fles, als eerstaanwezend offic.-van-gez.
aldaar optreden. In verband met dit een eu an
der, ziet men dagelijks eeDe promotie te gemoet,
doch wordt het aantal offic.-van-gez. daardoor
opnieuw verminderd. Hbl
Naar men verneemt zijn heeren gasfabrikanten
in Nederland, bij circulaire van deD administrateur-
boekhouder der gemeente-gasfabriek te Utrecht,
den heer van Erp Taalman Kip, in den loop van
dit jaar uitgenoodigd tot het houden van een con
gres, ter overweging der meest geschikte midde
len om de gasfabrieken, zoowel in het belang der
fabrikanten als in dat der gasverbruikers, ten voor-
deeligste te exploiteereD.
Bij beschikking van 19 Maart jl. is aan G. J.
van Leeuw eD, te Alkmaar, voor het tijdvak van
4 April tot en met 16 April 1873, vergunning
verleend voor een stoombootdienst, bestemd tot
veevervoer, van het stoomgemaal de Lynden naar
Leiden en tusscbengelegen plaatsen.
Door den Nederlandschen consul-generaal in
Canada wordt de heer VV. N. Wickwire aange
steld als zijn vice-consul te Halifax.
Z. M. heeft benoemd tot burgemeester der ge
meente Hekelingen en SpijkeDisse H. de Lint,
onder toekenning van eervol ontslag als barge-
meester van Willemstad.
Z. M. heeft benoemd tot rechter-plaatsvervan-
ger in de arrondissements-rechtbaok te 's-Herto-
genbosch Mr. W. J. baron d'Aulnis de Bourouill,
advocaat aldaar.
Z. M. heeft benoemd tot plaatsvervangend kan
tonrechter te IJselstein O. A. G. Walland, bur
gemeester dier gemeente.
Z. M. heeft benoemd tot griffier bij het kan
tongerecht te Doetincbem Mr. P. Gratama, thans
griffier bij het kantongerecht te Oud-Beierland.
Z. M. heeft benoemd tot substituut-griffier bij
de arrondissements-rechtbank te Groningen Mr.
E. Feith, advocaat aldaar.
Z. M. heeft goedgevondeo den hoofdcommies
bij het Departement van Marine C. Ebell, nit
hoofde van langdurigeu dienst en gevorderden
ouderdom, met den laatsten Juni aanstaande, eer
vol uit zijne betrekking te ontslaan, onder toe
kenning van zoodanig pensioen, als waarop hij
zal bevonden worden aanspraak te hebbenbij
gemeld Departement te bevorderentot commies,
de adjunct-commiezen A. G. van Poeteren en P.
N. JnllieD, eerstgenoemde met ingang van den
lsten April en laatstgenoemde met den lsten Juli
aanstaande; tot adjuDCt-commies, den eersten klerk
C. F. Gravelotte, en zulks met ingang van den
lsten Juli aanstaande; en tot eersten klerk, de
2de klerken Jhr. W. P. van der Goes en A. J.
Kooper, beideD met ingang vaD den lsten April
aanstaande.
BINNENLAND.
Amsterdam, 20 Maart. Gisteren gaf de behan
deling vbd een op zich zelve weinig beteekenende
zaak voor de correctioneele kamer der arrond.-
rechtbank aanleiding tot een gelukkig zeldzaam
voorkomend geval. Een beklaagde vrouw die
terecht stond, ter zake van het moedwilig toe
brengen van slageD aan eene andere vrouw, gaf
omtrent de aaoleidiDg tot deze gebeurtenis een
gansch ander verhaal dan de mishandelde als
getuige onder eede. Toen deze laatste bij hare
voorstelling der zaak bleef volharden, beriep de
beklaagde zich op een paar personen die zich
onder het publiek bevoüden. Deze bevestigden
onder eede in hoofdzaak de opgaven en voorstel
lingen van de beklaagde. De mishandelde bleef
daar tegenover hare voorstelling haDdhaveD, niet
tegenstaande zij door den president en een der
rechters herhaaldelijk op bet onwaarschijnlijke
daarvan werd gewezen en ernstig aangemaand
de waarheid te zeggen. Toen niets hielp werd
zij, op requisitoir van deD snbst.-officier vaD jus
titie, Mr. P. Verloren van Themaat, onmiddellijk
in hechtenis genomen, als verdacht van valsch
getuigenis.
De beklaagde vrouw, die te vergeefs om genade
voor hare tegenpartij had verzocht, werd schuldig
verklaard aan het toebrengen van slagen, doch
op grond van verzachtende omstandigheden tot
betaling eener geldboete van slechts 50 cents ver
oordeeld.
Vervolg.)
De boomeu aan den rand van het ijs, als uit
witte kralen gemaakt, spiegelden er zich bedaard
in. Men zag het op aller gelaat, vooral op dat
der jeugd, dat zij niets vbd die bedaardheid be
tsten, hunne voeten wedijverden in snelheid met
hunne gedachten, en de oogen richtten zich niet
omevreden zooals wel eens andere, maar met een
glans van genot naar den kant, waar de gouden
lagster moest ondergaan.
Slechts een jonge inau van ongeveer dertig ja-
'en scheen niet op de zon of het namiddaguur
te letten en het schaatsenrijden niet als uitspan-
oiog te beschouwen. Hij had door eeDige verras
sende wendingeD, waartoe onbekwame rijders
hem nu en dan noodzaakten, verraden dat hij
misschien de beste rijder was, maar hij wilde
blijkbaar zijn best niet doen, noch voor zichzelf,
noch voor anderen en vond er alleen genoegen
ia om zich snel te bewegen. Hij reed, met de
handen over de borst gekruist, den vijver af tot
aan de meest verwijderde, door de overigen wei
nig bezochte hoeken, en vloog telkens als een
schaduw door de menigte. De keten van meisjes
week schuw ter zijde, bevreesd voor zijne snel
heid en zagen zijn door donker haar omgeven
ernstig gelaat angstig na. Hij moest aan velen
bekend zijn, want hij werd niet zelden gegroet
en beantwoordde dien groet zonder in te houden
door schielijk zijn hoed op te lichten en verdween
weer in de verte, waar bijna aan het einde der
spiegelende vlakte slechts twee gedaanten, een
flinke, even den jongensleeftijd ontgroeide jonge
ling en een blozende dame van zestien jaar on
geveer, wier oogen als een paar blauwe steeneD
in het avondlicht straalden, hunne nu eens groo
tere, dan weer kleinere kringen beschreven. Nu
waren het concentrische, dan elkaar snijdende of
slechts rakende cirkels. Af en toe, als het zoo
uitkwam, gingen zij elkaar voorbij, zoodat het
vliegende kleed vbd bet meisje den jongeling
raakte, toch zagen zij elkaar bijna als met opzet
niet aan en haastten zich als een planeet, die,
in de nabijheid der zon gekomen, vreest van zijne
baan te worden afgeleid. Maar naar den stand
der werkelijke zon zagen zij ook niet, als waren
zy alleen van die allen zoo arm, dat de avond
beo met geene hoop kon vervullen, of als waren
zij en hunne elegante kleediDg sprak meer
voor deze onderstelling beiden door eene mo
nomanie beheerscht, dat het genot van het schaat
senrijden zoo rijk was, dat het zelfs door de
zaligheid van een kerstavond niet overtroffen en
door het uitzicht daarop niet verkort kon worden.
De alleen rijdende joDge man kon zijn lot
niet ontgaan. Hij was voor menigeen, die hem
wilde spreken, vlug cp zij geweken en als een sper
wer ontsnapt; toen hij weer door de menigte
wilde, was er een gedrang, zoodat hij genood
zaakt was, een oogenblik stil te houden, en dit
oogenblik maakte een vergenoegd rondziend heer
met een vollen baard zich ten Dutte, om zijn arm
te grijpen en niet los te laten.
«Heb ik u eindelijk vast!" riep hij. „Gij zijt
mij reeds tweemaal als een vleermuis ODder de
handen ontsnapt. Niet waar, gij keDt mij nauwe
lijks meer, het is vier jaar geleden, dat wij el
kaar te Dresden het laatst gezieD hebbeD, toen
gij met uwe behoorlijke kleine vrouw er op nw
huwelijksreisje waart. Ik ben nog eens met kerst
avond hier overgekomen, het is ellendig om als
eeo oude jongeheer op dien avond alleen te moe
ten zitten, en ik heb hier bloedverwanten die
kinderen hebben, een heelen troep, ik beo van
huis geloopen, omdat zij het mij wat druk maakteD.
Maar boe gaat het u toch P Een beetje magerder
zijt gij geworden, dunkt mij, en uwe oogen staan
niet meer zoo helder. Een dokter moet dat zien,
weet ge, misschien komt het vbd den scherpen
wind, of werkt ge soms 's nachts wat laat. Ik
waarschuw u bij tijds, met de oogen kan men
niet te voorzichtig zijn.
Ik heb anders reeds veel van uw nieuwe werk
gehoord, ook gelezen en dat heeft mij uitstekend
bevallen. Daarin zijt gij nog altijd de oude, alleen
nog wat 6cherper dan vroeger. Nu, en hoe maakt
uw vrouwtje het? Het was er een, die men
niet weer vergeet, als men haar eens gezien heeft.
Er zijn er niet veel zoo en had ik er maar een
van die soort kuonen vinden, dan had ik met
kerstavond niet hier behoeven
De praatzame dokter bleef steken, want de
ander keek hem met een koeleD en afwijzenden
blik aan en antwoordde
„Ik dank u, beste vriend, het gaat mij voor
treffelijk, en mijne vrouw vermoedelijk ook. Gij
hadt haar misschien onderweg kunnen zien, zij is
niet hier
„Niet hier? Op kerstavond?" vroeg de dokter
verwonderd.
Wordt vervolgd.)