FEUILLETON.
Dl KBRSTB00K
Vrijdag
14 Maart.
een gewichtige keuze.
N°. 4017.
A0. 1873.
LEIDSCB
MGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.86.
ifzönderlijke Nommers0.06.
l)eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DJCR AUVKBTKNTIKN.
Voor iederen regelƒ0.16.
Grootere letters naar de plaatsruimte die rij beslaan.
I.
Ie dood van den heer P. H. Baron Taets van
eiODgeu heeft een der zeiels van de afgevaar-
leu voor 't hoofdkiesdistrict Leiden in de Tweede
mer doen opeuvalleD. Dinsdag a. s. zullen de
|kh naar de stembus zich begeven om een
pljer voor den heer Taets te kiezen.
Eli keuze is zeer gewichtig. Leiden, een der
fjielels van beschaving en weienschap in ods
j, Je bakermat van den vooruitgang en der
wikkeling, Leiden heeft, vooral bij het doen
,er keuze van een lid der Volksvertegenwoor-
[iog, op ziju standpunt en zijn waardigheid als
^mestad te letten. In den Haag, het middelpunt
siistocralie, kan het nimmer verwondering
wanneer er een man van hooge geboorte,
rang en aanzieu wordt gekozente Leiden,
litgangspunt der ontwikkeling, behoort wel
de eerste plaats naar een man van karakter
bekwaamheid te worden gezien,
ïien zullen we dan aanstaanden Dinsdag het
tdaal van volksvertegenwoordiger opdragen?
ons oog is die vraag niet moeielijk te beant-
irden, wanneer men in gemoede de gronden
aanbeveling- tegenover elkander stelt, die voor
der candidaten, wier namen op den voor-
ind zijn geplaatst, kunnen worden bijgebracht.
Wij zullen die gronden kortelijk nagaan.
De conservatieven hebben den heer R. J. graaf
timinelpenninck tot Nijenhuis candidaat gesteld,
ikarom? Het blijkt Diet; is er een bijzondere
Jleu waarom deze ex-minister wordt aanbevo-
men make daarvan geen gebeiui. in zijn po-
Icke antecedenten voorzeker kan toch voor ons
uredeu liggen om zijn caudidatuur een geluk-
kf. keuze te noemen.
Bei iVliuisterie-Heemskerk-van Zuylen, waar-
heer Scbimmelpeoninck een der leden
b, beeft toch niet zulke aangename herinne
ren nagelaten, niet zulke groote weldaden aan
lande geschonken, oui uit dankbaarheid daar-
Ir den tounmaligen minister van financiën naar
Kamer af te vaardigen,
lus dunkt, met het triuniviraat-Heeuiskerk-
Zuylen-Wintgens, dat als overblijfsel van
„Ontbindingskabinet" nog in 's lauds verga-
Brzaal zetelt, kunnen wij wel volstaan en er
■boeit ook geen versterking meer geschonken te
jntóen aan de partij der reactie in de Kamer.
■De heer Schiuimelpenuinck, die in sommige
^Bugeu der hofstad ongetwijfeld geheel op zijn
liaisjg, kan weinig aanspraken doen gelden op
i zetel in de volksvertegenwoordiging. In stede
^de volksschool te schragen, de ontwik keling van
i burgerstand in de hand te werken, met den
fst des tijds mede te gaan en den vooruitgang
ieder gebied naar vermogen te steunen, is bij
geboorte en traditie een man van het behoud,
Jar zijn politiek dit medebrengt tegenstander
bet openbaar onderwijs, en naar gelang van
omstandigheden, bestrijder van wat door den libe
ralen tijdgeest gevorderd wordt.
Niemand kan dit ontkennen. Men zal dus wel
inzien dat wij ons vooral tegen de candidatuur
van den graaf Schimmelpenninck moeten ver
zetten.
Hebben wij steeds den heer Taets bestreden
als een man, die bet hoofdkiesdistrict Leiden niet
zijner waardig kon vertegenwoordigen veeleer
is dit nog van graaf Schimmelpenninck te zeggen.
Voor de „politieken" maar ook voor hen
alleen kan bij de aangewezen man zijn. Of
meenen de katholieke kiezers inderdaad, dat zij
in den heer Schimmelpenninck een vertegen
woordiger hebben gevonden, zooals de Maasbode
er, van zijn standpunt volkomen terecht, een
verlangde Gelooven zij werkelijk, dat de heer
Schimmelpenninck, een man van orthodoxe rich
ting, een protestant bij uitnemendheid, hun be
langen, die der katholieke kerk, zal behartigen?
Veronderstellen zij inderdaad dat de conserva
tieve candidaat het met hen eens is?
Dan vergissen zij zich. Van zijn standpunt kan
de heer Schimmelpenninck niet voldoen aan het
geen zij van hem verwachten; of hij moet zijn
toevlucht nemen tot een middel dat hem den
steun van ieder eerlijk mau zeker moet doen
verbeurenverzaking, verloochening en ontvein-
zing van eigen beginselen. Het is in den laatsten
tijd toch meermalen gezegd en herhaaldop het
stuk van beginselen hebben de katholieken en
conservatieven met elkander niets gemeen. Hoe
willen zich dan de katholieken kunnen neder-
leggen bij de caDdidatuur van een soi-disant echt
couservaieur?
Dit is voor ons een raadselen het zou in ons
oog dan ook een onverklaarbaar verschijnsel zijD,
inoieu graaf Schiuimelpenuiuck de zege kun be
halen door den steun van katholieken en conser
vatieven te zamen; alleen üoor een dubbelzinuige
houding zou dit misschien mogelijk zijn. En
nu betwijfelen wij niet o! de heer Schimmelpen
ninck zal zulk eeu tweeslachtige houdiog wel wil
len aannemen; het zou de eerste maal niet zijn,
de feiten die wij bij tegenspraak wei willen
aanwijzen kunnen dit slaven. Doch wij hebben
een beleren dunk vaD de kiezers.
Wij zullen in eeu volgend nummer nagaau of
de andere candidaten meer aanspraak kunnen
doen gelden op de ondersteuning der kiezers en
wie hunner de voorkeur verdient, die der anti-
revolutionnairen, de heer van den Berch van
Heemstede, of die der liberalen, de ouze, de heer
R. -A.. 3>J"eot>.
LEIDEN, 13 Maart.
In de afdeelingen van de Tweede Kamer heeft
beden het onderzoek plaats gehad vao: 1". het
ontwerp van wet tot wijziging in de wettelijke
bepalingen omtrent het pandrecht2°. het wets
voorstel van den heer Mr. S. van HouteD, strek
kende om overmatigen arbeid en verwaarloozing
van kinderen tegen te gaan3°. het wetsontwerp
tot wijziging der wet betrekkelijk de nationale
militie en 4°. dat tot onteigening ten behoeve van
het afsluiten en droogmaken van plassen in den
Hasker-veenpolder in de gemeente Haskerland.
Met het oog op het naderen inet rassche schre
den van het einde van den termijn gedurende
welken, krachtens de wet van 25 December 1866
(Stbl. d». 191), van staatswege premiën kun
nen wordeQ uitgeloofd op den aanvoer van vrije
arbeiders in Suriname, is bij de Kamer een wets
ontwerp ingediend tot nadere wijziging van de
tweede aÜDea vaD art. 1 der wet van 8 Augus
tus 1862 Stblno. 164)houdende opheffing der
slavernij in de kolonie Suriname.
Daarbij wordt voorgesteld eene verlenging van
vijf jaren van den termijn, gedurende welken
premiën van staatswege kunnen worden uitge
loofd op den aanvoer van vrije arbeiders in Su
riname, voor zoover bet aanvankelijk daarvoor
bestemde millioen strekt.
Het is wenschelijk voorgekomen een bepaaldeu
termijn voor te stellen, ten einde bij de moge
gelijkheid, dat door onvoorziene omstandigheden
de aanvoer vaD arbeiders zou worden belet, de
beschikking over de van het millioen overblijvende
gelden den Staat voor te behouden.
Bij Kon. besluit is art. 1 van dat van 9 Mei
1865, houdende regeling der voordeelen en ver
plichtingen, verbonden aan het ter beschikking
stellen van den Gouverneur-Generaal van Ned.
Indië van personen, bestemd voor den burgerlijken
dieust daar te lande, nader aangevuld in dier
voege, dat meesters in de rechten, die, na voldoend
afgelegd examen, voorgeschreven bij art. 4 van bet
Kon. besluit van 10 September 1864 (Stbl. n°. 93),
zooals het is gewijzigd bij Kon. besluit van 30
October 1872 (Stbl. n°. 106), en door den Minis
ter vau Koloniën worden gesteld ter beschikking
van den Gouverneur-Generaal van Ned. Indië, om
te worden benoemd tot rechterlijk ambtenaar daar
te lande, in stede van eene tegemoetkoming in
de kosten van uitrusting ad 400, eene gratificatie
van 2500 erlangen.
Bij Kon. besluit van 11 dezer, is benoemd tot
bewaarder van de hypotheken, het kadaster en
de scheepsbew ijzen alhier, de heer Mr. C. G. van
Sandick, thans in dezelfde betrekking te NijmegeD.
Aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken
werd heden aanbesteed het maken, leveren en
opstellen van zeventien draaischrijven. Daarvoor
waren vijf biljetten van inschrijving ingekomen.
Het minste was dat van de Koninklijke Neder-
landsche Grofsmederij te Leiden, voor f 40,373.
Hebben wij onze tevredenheid te kennen ge
geven, dat de heer Spoor De oude Korporaal voor
zijn benefiet had gekozen, weinig bevredigend
was de opkomst van het publiek, en het speet
ons, dat zoovelen zoowel den ouden krijgsman,
die door zijne trouw en eerlijkheid, als den heer
Spoor, die door zijne talenten sympathie verdient,
hun deze onthouden hebben.
De heer Spoor was, als korporaal SimoD, uit-
muotend. Zijne opvatting in het eerste bedrijf,
toen hij beschuldigd werd een dief te zijn, was
treffend, maar nog meer kwam in het 2de be
drijf het zonder overdrijving geleverde spel voor.
De mimiek wa9 zoo duidelijk, dat, al hadden de
medespelers niet de verklaring van zijn bedoeling
gegeven, die toch voor eeu ieder begrijpelijk zou
zijn. Zoo ook bij de herkenning in bet 3de be
drijf.
Het karakter van Pierre Frochard behoort
tot een raadselachtig emplooi, maar in aanmer
king genomen de creatie van den heer Bigot,
moeten wij bekennen, dat het door hem ver
dienstelijk werd weergegeven.
De heer Wijnslok heeft in het 2de bedrijf ge
schitterd als Lucien, den zoon van Simon, welke
verdienste ook in bet 3de bedrijf moet erkend
wordenwij hebben aüders wel iets tegen het
eigenaardig eenzelvige van dezen anders ver
dienstelijken acteur.
Ook de kleine, lieve en zoo hoogst verdienste
lijke jongejuffrouw Sophia Spoor komt alle lof
toe. Mw. Bruijn Sablairolles, die als Emmeline,
nu ouder geworden, de rol van de jongejuffrouw
Spoor overnam, gaf in het 2de bedrijf' volkomen
het onschuldige, kinderlijke terug en toen de
herkenning plaats vond, was zij vol liefde voor
hare moeder.
Mw. Faassenvan Velsen was uitstekend als
Mariotte op hare plaats en wij ontveinzen het
niet dat wij haar in zulke rollen liever zien dan
als Marie Antoinette.
De heer van den Berg als Putichon, was uit
stekend vervelend; hij wordt meer en meer
onuitstaanbaar en het is maar jammer dat bij niet
altijd in Don Quichotte spelen kan; daarin alleen
is hij onberispelijk.
Mw. Sablairolles, als Mina van Rantzberg, heeft
ons niet in alle opzichten voldaanhaar spel
was noch van onverschilligheid, noch van over
drijving vrij te pleiten.
Het stoomschip Koning der Nederlanden is den
lOden dezer 9 u. voorin, van Batavia vertrokken
met volle lading, benevens 51 vol w., 46 kinderen,
Jste klasse; 9 volw., 12 kinderen, 2de kl. en 25 sol
daten.
Men bericht aan het U. D:
„Naar men met zekerheid verneemt, zou Zater
dag II. door den generaal-majoor Dr. J. J. Sas,
inspecteur van den geneeskundigen dienst der
landmacht, pensioen zyn aangevraagd."
Den 7den en 8sten Mei e. k., zullen de mili
ciens der lichting 1873, bij de verschillende regi-
menten inf. en vestingartillerie, onder de wapenen
worden geroepen om in den wapenhandel te
worden geoefend.
Vervolg.)
IWilt gij spoedig instappen, mijnheer, de treiD
■dt maar eene minuut op."
pet was een buitengewoon beleefdeconducteurs-
die het zeide, want de eenige middernach-
ijke reiziger van het kleine station, tot wien
!e woorden gericht waren, liet eeu kaartje voor
eerste klasse zien en zag er bijzonder deftig,
Jistingeerd en door zijn bijna witten, kort ge-
'4en baard tegelijk eerwaardig uit. Hij was in
11 heerlijke pels gehuld en sloeg een blik door
If' geopend portier.
coupé is bezet," zeide hij.
De conducteur haalde verontschuldigd de schou-
rs op. „Maar eene dame, die eigenlijk tweede
ie moest reizen
«Maar zij slaapt, ik zal haar storen, en mijne
(Senwoordigbeid zal haar hinderlijk zijn. Ik wil
l*er
'I Hij wendde zich naar den naasten coupé tweede
!tóse. Een roode muts kwam weder te voorschijn
uit het half duister vau het gesloten station, werd
eerbiedig afgenomen, en de zich daaronder be
vindende beambte zeide op hoogst wellevenden
toon
„Neem mij niet kwalijk, mijnbeer de landraad
wij zijn, zooals altijd met kersttijd, eenigszins ge
haast, daar het oponthoud aan de hoofdstations
bijna overal langer duurt
Hij deed nogmaals het portier open, dat de oude
heer langzaam had dicht gedaan. Op het oogen-
blik dat deze den voet op de trede zette, floot
de locomotief. De inspecteur ondersteunde ijlings
den instappende, sloot het portier, en de trein
waggelde, met horten en siooien op eene andere
lijn overgaande, weder naar de duisternis.
De nieuwe gast vergewiste zich met een
blijkbaar deelneuienden blik of dat schokken de
6lapende niet bad wakker gemaakt en ging in
den tegenovergestelden boek van den w agen zit
ten. Hij verwisselde zijn vilten hoed met een
voor het leunen met het hoofd gemakkelijker
muts en ontblootte daarbij een zilvergrijzen, maar
met dicht baar bedekten schedel, die aan het
scherp gesneden profiel en aan de, den adelaars
neus met jeugdige levendigheid tlankeerende,
grijze oogen, iets bijzonder zachts verleende. Toen
trok hij de pels warmer om zich heen, legde het
hoofd achterover en sloot de oogen.
Eene poos later opende hij ze weder, verwon
derd, half twijfelend, zooals men half slapend en
droomend doet. Was het snikken, dat hij meende
gehoord te hebben, werkelijk uit dezelfde ruimte
gekomen, die behalve hem nog zijne slapende
reisgenoot bevatte?
Hij sloeg even een blik op haar. Neen, zij
sliep blijkbaar. In hare houding was niets ver
anderd, slechts hare hand was dicht gegaan en
lag nog kleiner en meisjesachtiger op het zwarte
kleed. Hij moest zich vergist, het zuchtend ge
luid eener as hem in de war gebracht hebben,
en hij legde het hoofd weer achterover.
„Zijn wij te huis, Robert?" vroeg nu plotseling
eene stem uit den hoek.
Zij sprak zonder twijfel in den slaaphet was
eene zacht klagende, zachte, droomerige stem, die
zich vroolijk verheffend er bij voegde: „Wat ben
ik blij, dat de reis is afgeloopen, en hoe zal onze
lieveling zich over al het moois verheugen, dat
wij hem meegebracht hebben. Wij komen toch
niet te laat aan, Robert, zoodat hij reeds naar
bed is, voordat wij den boom kunnen verlichten?"
De oude heer had de oogen weder opgeslagen
en keek met een lach op 't gelaat naar de over
zijde. „Eene gelukkige moeder," mompelde hij,
„zij drooml van het geluk, dat haar morgen wacht."
De jonge vrouw bewoog haar kleine hand eenige
malen schielijk heen en weer. Wees niet boos,
Robert, vroeg zij zacht," maar ik word plotseling
zoo angstig. Ach, waarom moesten wij reizen
juist om dezen lijd reizen? Dat. doen andere ou
ders niet neen, vraag bet maar, aan. wien gij
wilt, niemand zal het doen."
Zij zweeg een oogen blik, de hand ging omhoog en
gleed over het voorhoofd, terwijl hare stem ver
wijtend voortging:
„Ziet gij, nu grieft gij mij vveer in mijn angst 1
Is bet dan zoo dwaas, dat eene moeder bezorgd
is om haar kind Toe, Robert och bij inyne
liefde voor u doe het niet meer, het is niet
goed en zal geen goed
De woorden stierven weg, de lippen bewogen
zich nog, maar het duurde eemgen tijd, eer weer
staan baar werd, wat zij zeiden.
„Ja," antwoordden zij toen duidelijk, en glim
lachend klonk het: „ik beloof het u, zooals gij
mij. Zeker, ook ik heb dikwijls schuld, dat weet
ik wel en gevoel het altijd. Maar liet komt, omdat
gij mij dan boos maakt en het door uw humeur
bederft, en in plaats dat ik mijn ongelijk kan
toegeven, wordt de verwijdering tusschen ons
grooter. Maar kom, schielijk, laten wij voortraa
ken I Daar is de Wiliemstraat al, nog tien minu
ten, en wij zijn te huis!"
Wordt vervolgd.')