FEUILLETON.
N°. 4008.
Dinsdag
A0. 1873.
4 Maart.
STADS-BE RICHT EN.
MOHÏ3EJ5FEGB.Ö.
LGIDSCn
DAGBLAD
ƒ3.00.
,8.85.
,0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iedaren regelVƒ0.15.
Grootere letten naar de plaatsruimte die rij beslaan.
alle bepalingen, die van gewicht zijn voor de
belangen van het leger of voor de rechten der
officieren zijn in de herziening begrepeD. Wijzi
ging van andere, eigenlijk onbeteekenende arti
kelen, door geen belang gebodeD, zou allicht tot
verwarring van denkbeelden leiden.
De veranderingen, welke dit voorstel in de
wetten van 1851 en 1855 beoogt te brengen, be
treffen vooral de zoogenaamde speciale betrek
kingen, de bevordering bij keuze, de reorgani.
salie van den geneeskundigen dienst en de raden
van onderzoek. Van de menigvuldige wijzigiugen
welke door dezen Minister van Oorlog en zijne
voorgangers in de genoemde wetten zijn voorge
steld is, voor zooveel noodig, bij dit ontwerp met
dankbaarheid gebruik gemaakt.
Aan het einde van den voormiddagdienst in de
St.-Petruskerk, stond gisteren eene oude vrouw op
en richtte tot den geestelijke eenige honende uit
drukkingen. Eeu paar vrouwen trachtten haar
tot zwijgen te brengen, doch toen deze daarin
niet slaagden, werd zij door eenige mannen uit
de kerk geleid. Men schrijft de handeling dier
vrouw aan krankzinnigheid toe.
Door de onderlinge samenwerking van ongeveer
20 Nederlaudsche jongelieden, is ie Londen eene
vereeniging tot stand gekomen onder den naam
De Nederlandtche Vereeniging, die uu reeds een groot
aantal leden telt.
Het doel der Vereeniging is het verkeer van te
Londen en omstreken verblijf houdende Neder
landers door gezellige bijeenkomsten te bevor
deren.
Volgens bericht uit Curagao van 3 Januari is
eene Commissie uit de Vereenigde Slateu van
Noord-Auierika te St. Domingo aangekomen, om
voor rekening eener maatschappij te ooderhao
delen over de pacht van het schiereiland Satnana
voor den tijd van 99 jaren, tegen betaling van
150,000 dollars 'sjaars. De maatschappij zal zorg
dragen voor den aanvoer van emigranten (koelies),
ter bewerking van mijnen, tot het aanleggen van
spoorwegen, enz.
Voor de aanstaande wereldtentoonstelling te
Weenen kan, in het Prater, over een oppervlakle
van 2330 vierkante meier beschikt worden, alzoo
meer dan het vijfvoud der voor de tentoonstelling
in 1867 te Parijs gebezigde ruimte. De drie ge
bouwen, nijverheid, kuust en werktuigen, beslaan
daarvan te zamen ongeveer 109 duizend meter,
het overige is voor parken enz. beschikbaar. Het
hoofdgebouw bestaat uit eene galerij van 900
meter lang en 25 breed, met 16 dwarsgalerijen,
die elk 15 meter breed en 14 meter uit de hoofd
galerij lang zijn. Bovendien zullen nog verschei
dene van de 24 opene plaatsen, tusschen die zij.
galerijen ingesloten, overdekt worden. Aan Neder
land is in dit hoofdgebouw een gedeelte der
middengalerij, een deel eener zijgalerij, benevens
eene van die overdekte plaatsen aangewezen. In
het midden van het, door deo heer Harkort (een
in Nederland welbekende naam) geheel uit ijzer
opgetrokken reuzeDpaleis, verheft zich de rotonde
met eene middellijn van 108 meier, zijnde meer
dan het dubbel der doorsnede van den koepel
der Sint Pieterskerk te Rome, of van het gebouw
der wereldtentoonstelling te Londen in 1862. (De
voorgevel van het Paleis voor Volksvlijt te Am
sterdam heeft eene lengte van 126, die van het
Paleis op den Dam van 80 meter). In den koepel,
die met de lantaarn, waarboven zich een keizers
kroon van gekleurd glas verheft, welke het geheele
werk kroont, 90 meter hoog is, zou de Wester-
loren van Amsterdam, ter hoogte van 85 meter,
dus gemakkelijk kunnen staan. De wanden van
dezen reusachtigeu koepel verheffen zich tot aan
den ring waar het dak begint, 30 meter boven
den grond.
Hel gebouw voor de werktuigen, liggende ach
ter het hoofdgebouw en daarmede evenwijdig, is
bijna even lang en bestaat uit drie galerijen
naast elkander, terwijl dat voor de schilderijen
eene lengte heeft van 55 meter, gelijkstaande met
de breedte van het hoofdgebonw, aan welks eene
uiteinde bet is opgericht. Bovendien zullen er
nog landbouw- en bloemententoonstellingen ge
houden worden in daartoe ingerichte gebouwen
en parken.
De Nederlandsche hoofdcommissie, bestaande
uit zeven leden, beeft zich voor de verschillende
afdeelingen in subcommissiën verdeeld (hoofdge
bouw, landbouwtentoonstelling en kunstgalerij),
terwijl zij de opstelling en versiering van het
geheel heelt opgedragen aan den ingenieur-archi
tect C. Muijsken, vroeger leeraar aan de Poly
technische School te Delft en de Academie in
den Haag, sedert Juli 1872 werkzaam aan de
tentoonstellingsgebouwen.
De vijf hoofdingangen van de geheele afgeslo
ten© ruimte hebben te zamen 40 tourniquets,
terwijl er nog 25 bovendien zijn aangebracht voor
de overige toegangen. Aan den oostelijken en aan
den westelijken vleugel van bet hoofdgebouw zijn
torens opgericht, van waar uit het terrein elec-
trisch zal verlicht worden. Behalve de noodige
wachthuizen, waarvan eenige voorde brandweer,
een post- en telegraafkantoor, wordt er ook eene
waterleiding door bet geheele gebouw aangelegd
en eene kazerne gebouwd voor verblijf van de
troepenmacht, die noodig zal zijn ter bewaking
van de bijeengebrachte schatten, welke met tal
van spoorweglijnen tot in het gebouw worden
aangevoerd.
Europeanen en Afrikanen. In het Pinkeel van
den Ned. Sp. wordt de vraag geopperd, of de aan
gewelddadigen dood behandelde maar niet over-
deu persoon ook wellicht een Afrikaansche Euro
peaan was? Of mogen onze Westersche begrip
pen over statistiek niet op Oostersche toestanden
worden toegepast?
De Minister van Binnenl. Zaken brengt ter
algemeene kennis dat de buitengewone opzichters
van den waterstaat, die thans bij de Rijks- of
provinciale werken in dienst zijn, aan het in
April e. k. te houden vergelijkend onderzoek, ter
benoeming van Rijksopzichters van den water
staat 4de klasse, kunnen deelnemen, mits zij op
1 Mei e. k. den ouderdom van eenendertig jaren
nog niet zullen bereikt hebben.
De Minister van Financiën maakt bekend dat
bij hem ontvangen is een postwissel groot f 23.79
tot voldoening van te min betaald successierecht
ingezonden.
De officier van administratie der 2de kl. J. P.
Faubel, laatst behoord hebbende tot het eskader
in Oost-Indië en van daar den 24sten Februari
jl. in Nederland teruggekeerd, wordt met dien
datum op non-activiteit gesteld.
Z. M. beeft aan den officier-van-gez. 1ste kl. N.
Anslijn, chef van den militairen geneeskundigen
dienst in Suriname, op het daartoe door hem ge
daan verzoek, een eervol ontslag verleend uit Zr,
Ms. militairen dienst, met toekenning van pens.
Z. M. heeft aan vrouwe W. L. O. Sijthoff van
Kervel, echtgenoote van den heer F. N. Nieu-
wenhuyzen, vice-president van den Raad van Ne-
derlandsch Indië, verlof verleend tot het aanne
men van het ,/Verdienstkreuz für Frauen und
JuDgfrauen," haar door Z. M. den Duitschen Kei
zer, Koning van Pruisen, geschonken.
BINNENLAND.
In de bijlageD van het koloniaal verslag van
1872, vindt men o. a. een ziektekundig overzicht
van de behandelden en overledenen bij den ge
neeskundigen dienst. Onder de rubriek Mort Vio-
lenta, gewelddadige dood, worden in het overzicht
opgegeven als behandeld 3, en als overleden 21
Waar die derde persoon, die wegens geweldda
digen dood geueeskundig behandeld, maar niet
overleden is, zich bevindt, wordt niet opgegeven.
In hetzelfde verslag worden de in Indië geves
tigde Europeanen ingedeeld in twee soorten
Amsterdam, 2 Maart. Als leeraar in de aes-
thetica aan de hoogere burgerschool voor meisjes
alhier is door B. en W. voorgedragen de heer
Th. C. Simons, leeraar in de kunstgeschiedenis
aan de middelbare school voor meisjes te Rot
terdam.
De commissie tot het doen van voorstellen
voor de reiniging en reinhouding van de wateren
en den bodem van Amsterdam heeft de declara-
tiën van honorarium en verschotten harer leden
iDgediend. Dezen bedragen 21.396.89; waaronder
als honorarium voor de hh. Strootinan ƒ3000;
Michaëlis 4500; Zenelli f 2000; Froger f 4500
en Stieltjes f 3000. Buitendien was reeds eene 6om
van f 4265.16 aan voorloopige kosten voor de
zaak uitgegeven.
In de debating society Vooruitgang zal op
Woensdag 5 Maart a. s. de volgende stelling ver
dedigd worden
De wet van 1865, waarbij aan alle geneeskun-
PRIJ8 DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van j
LEIDEN,
Gelet op art. 150 der Wet op de Nationale Mi
litie, van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad n#. 72);
Noodigen de lotelingen dezer gemeente uit, die
verlangen bij de Zee-Militie te dienen, zich daartoe
aan te melden v<5or den lsten April aanstaande,
op een der werkdagen, tusschen des voormiddags tien
en des namiddags drie uren, ter Secretarie dezer ge
meente.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door
plaatsing in de Leidscbe Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 3 Maart 1873.
De BURGEMEESTER, Hoofd van bet Gemeente-
liestiiur van Leiden, doet te weten, dat aan den
Untvanger der directe belastingen alhier zijn ter hand
gesteld drie, op den 26sten en 28sten der vorige
maand, invorderbaar verklaarde kohieren voor de
belasting op het Personeel, en van het patentrecht
allen over het dienstjaar 1872 en 1873, voljaarsche-en
halfjaarsche aanslagen; terwijl ieder verplicht is
zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet,
te voldoen.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Cou
rant afgekondigd.
De Burgemeester voornoemd,
v. d. BRANDELER
Leiden, 3 Maart 1873.
LEIDEN, 3 Haart.
Zooals reeds met een enkel woord vermeld
werd, is bij de Tweede Kamer een voorstel van
wet ingekomen van den heer J. K H. de Roo
van Alderwereld, tot herzieniüg der wet van
28 Augustus 1851, regelende de bevordering, het
ontslag en het op pensioen stellen der militaire
officieren bij de landmacht, gewijzigd bij de wet
van 11 Juli 1855.
In de memorie van toelichting, bij dit voorstel
gevoegd, wordt o. a. gezegdHet voorstel bepaalt
zich niet tot eene herziening van de twee eerste
afdeelingen van de wet van 1851, maar strekt
om de geheele wet door eene nieuwe te ver
vangen. In de twee laatste afdeelingen zijn wel
is waar, naar het gevoelen van den voorsteller,
geene veranderingen noodig; tnaar zoo menig
vuldige wijzigingen als thans, ook naar het oor
deel van de Regeering, in de wet van 1851
moeten worden gebracht, geven aan de herziene
wet een zoo ongewonen en onbehaglijken vorm,
dat de intrekking der tegenwoordige weten bare
vervanging door eene geheel nieuwe wenschelijk
schijnt.
Intusschen zijn in dit wetsontwerp de wijzi
gingen tot de meest noodzakelijke beperkt, en is
de voorsteller zooveel mogelijk getrouw gebleven
aan de redactie vaD de bestaande wet. Menig
artikel dier wet is, het valt niet te ontkeDneD,
zoo slecht en onduidelijk gesteld, dat men, de
bedoeling niet kennende, die niet licht zou raden.
Maar meD kent nu eenmaal die bedoeling, en
dook
Gr. RASOH.
Waar is de Zwarte Berg? Verrijst hij in 't
Oosten of in 't Westen? Is zijn kruin met eeuwige
sneeuw bedekt, of groeien aan zijn voet de oraoje-
boomon van het Zuiden? Heerscht er een Oos
tersch vorst; of waait op zijn rotsen de banier
der republiek f Is de Zwarte Berg een beschaafde
staat; of leven zijne bewoners nog volgens Ooster
sche zeden en begrippen? Bruisen tegen zijne
klippen de golven der Adriatische of der Zwarte
zee? Zelfs in het land, waarvan de bevolking
zich met fierheid „het volk der philosophen en
denkers" noemt, zal menigeen, die zich tot de
ontwikkelden rekent, het antwoord op deze vragen
schuldig blijven.*) De meesten weten in Duitsch-
Eo hoe erg moet het dan wel in dit opzicht gesteld zijn met
de zoogenaamde Cbioeezen ran Europa I Vert.
land niets van den „Zwarten Berg." Slechts hoogst
zeldeD heeft een Duitsch toerist of een Duitsch
schrijver dien bezocht. De Duitsche literatuur
over den Zwarten Berg is daarom ook zeer schraal
en bestaat, behalve uit eenige werken van ouderen
datum, bijna alleen uit vluchtige aanteekeniDgen
in tijdschriften of dagbladen. De geschiedenis, de
staatkundige ontwikkeling, het staatsbestuur van
den Zwarten Berg zijn in Duitschland, zelfs voor
vele meer ontwikkelden, wat men noemt „Boheem-
sche dorpen."
De Zwarte Berg is eerst sedert het midden der
vorige eeuw in Europa algemeen bekend gewor
den. De Slaven noemen hem Czernagore, de Ita
lianen Montenegro. Beide benamingen hebben
dezelfde beteekenis. Zijn beroemde naam kan
even goed van Ivo Strasimir afgeleid zijn, die
na den slag op het Amseiveld de aan den dood
ontkomene Servische strijders naar de rotsen van
den Zwarten Berg voerde, voor den stichter des
rijks gehouden wordt en door de donkere kleor
zijner huid den bijnaam van den Zwarte kreeg,
als van de zwarte kleur zijner klippen en rot
sen. Het gesteente, n aaruit de Zwarte Berg be
staat, is Zuidalpeu-kalk, waarvan de kleur tus
schen grauw geel en mat zwart afwisselt. Kort
na een regenbui zien de rotsen en klippen bijna
iwart.
Montenegro beslaat den zuidwestelijken boek
van het oude koninkrijk Servië, dat onder zijn
beroemden keizer Stephanus Duschan omstreeks
de helft der 14de eeuw zich van de kusten der
Zwarte Zee tot aan de blauwe golven der Adria
tische uilstrekte. De Zwarte Berg verheft zich
tusschen 42°10' en 42"56' noorder breedte eo 18°41'
en 20°22' oosler lengteten westen wordt hij be
grensd door het Oostenrijksch district Cattaro, ten
noorden door de Turksche provincie Herzegowina
en door Bosnië, ten oosten en zuiden door Alba
nië. De vlakteruimte bedraagt 80 a 90 geogra-
phische vierkante mijlen, terwijl de omvang op
ongeveer 70 mijlen geschat wordt; de bevolking
is ongeveer 130.000 zielen. Dit laatste cijfer is
niet zeer nauwkeurig, daar de bewoner van den
Zwarten Berg de vrouwen en zwakken niet mee
telt, maar alleen de maDnen rekeot, die in staat
zijn een geweer te dragen en tegen de Turken
ten strijde te trekken. De strijd tegen de Turken
is sedert bijna een halve eeuw steeds het levens
element van de Montenegrijnen geweest; want
van de stichting des rijks door Strasimir af is
er bijna geen jaar voorbijgegaan, waarin „de
ridders van den Zwarten Berg", niet genoodzaakt
waren, met de uit de Herzegowina, Albanië, Bos
nië,dikwijls bij honderdduizenden aanstormende
Turkeo voor de vrijheid en onafhankelijkheid
huns lands te vechten. Al de heldenliederen, al
de „piestna's" van den Zwarten Berg bezingen
deze aanhoudende veldslagen en gevechten, deze
heldendaden van de „ridders van den Zwarten
Berg", en zulke piesma's zijn er bij duizenden,
en wat den vorm betreft niet minder schoon dan
de Cid-romances. In andere landen behooren de
barden en de onderwerpen die zij bezingen steeds
tot de geschiedeois en sage; bier zijn het wer
kelijke gebeurtenissen onzer dagen. De helden
dier zangen kunt gij nog aanschouwen. Hoe dik
wijls zat ik met hen aan dezelfde tafelen dronk
met hen uit hetzelfde glas den vaderlandschen
rooden wijnl Dat is een ware beid; hij heeft
ten minste vijftig Turken in den strijd gedood I"
„Zie toch eens hoe fier die held daar voorbijgaat I
Hij heeft er ook recht op I" Deze en dergelijke
woorden heb ik dagelijks in de hoofdstad vao
Montrenegro gehoord en de helden gingen voorbij
in rijke, met goud geborduurde kleeding, pistolen
en yagatan in den gordel, de struka om de
schouders geslagen, het lange met paarlemoer,
zilver en staal ingelegd geweer op den schou
der Nooit hebben de Turken den Zwarten Berg
aan zich kunnen onderwerpen. De slag bij Crussa,
waardoor de onafhankelijkheid van Montenegro
bevestigd werd, duurde drie dagen en drie nach
ten. Dertig duizend Turken lagen dood of ge
wond op het slagveld. Wordt uervtlgd')