N°, 4004. Donderdag A0. 1873. 27 Februari. STADS-BERICHTEN. 10 FEUILLETON. JAM DE ZWERVER. LE1DSCB DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per postB 3.86. Afzonderlijke NommersO.Op. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTKNTI EN. Voor iederen regelƒ0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS van LID EN, Gezien art. 11, 2e alinea, der Verordening van Mei 1872, op de openbare scholen voor gewoon onderwijs voor on- en minvermogenden (Ge- lenteblad N°. 10); Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe jrlingen op de openbare scholen Toor on- en min- ermogenden zal plaats hebben van den 3den tot en ,et den 15den Maart e. k., in de schoollokalen in e Rijnstraat, in de Brandewijneteeg, op de Binnen- estgracht aan het Plantsoen, en in het tijdelijk ichoollokaal in het voormalig ziekenhuis op de Oude est, dee voormiddaga van halfnegen tot negen uren es namiddags van halflwee tot twee uren ,be- i des Zaterdags namiddags en des Zondags. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. D. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiben, 26 Februari 1873. LEIDEN, 26 Februari. In de maanden October, November en Decem ber 1872 zijn aan het postkantoor alhier de vol- e brieven voor het buitenland bezorgd met onbekende adressen F. W. N. Suringar te Bordeaux; van Reede van Oudtshoorn, te Lyon; P. J. Evekink Bus- jen, Mad. C. Proureur, Mad. Maria Vacher, lien te Parijs; A. Bartels, te Bern; Mad. Gra- atnaDozij, te Ragatz; E. J. M. J. Decker, te Antwerpen; Helena de la Fourt, M. DameD, M. v. Elburg, Valkenburg, M. vou ZebeD, Mej.Elies Leloup, allen te Brussel; Mej. Elise Jougen, Luik; M. W. Pijnappel, te Spa; V. Hubbeos, te Berlijn; ad. M. Kist Boquer, te Carlsbad; M. A. Noël, ,e Leinberg; C. J. E. A. M. Buchner, te Munchen tovih, te Güttingen A. P. W. Sanders, te Straats- iurgA. Marsman, Hamerslag, Simmons (2 stuks), lüen te LondenH. W. Bakker, te St. Helena. Niettegenstaande het ongunstige weer, was de schouwburg j.l. Maandag goed bezet. Door het Rotterdamsche tooneelgezelschap van Be tieereu Albregt en van Ollefen werd ten too- neele gevoerd: Liegen is een kunst. Wat het stuk lelf aangaat, bewonderen wij het eenvoudige der intrige.Een geneesheer wil verantwoorden waarom pij zoo lang uitgebleven is, en geeft op, dat pij een toertje te paard heeft gemaakt. Zijne bruid gelooft hem evenwel maar half, doch om zijn leugen vol te houdeD, stapelt hij de eene op de andere, en komt tot de overtuiging dat liegen eeue kunst is, waardoor hij, dokter Wassenberg, in eene koddige moeielijkbeid wordt gebracht. De student Bernard Wildan Damelijk is verliefd op de dochter van HaiDdorf, een rijken pachter die op eenigen afstand van de stad zijne bezit tingen heeft. Door de geheimzinnige bezoekeD ;aan Hildegarda gebracht, wordt aan zijn koren veld schade toegebracht door den student, die vaarschijnlijk zijne beminde te paard bezocht beeft. Door een dientengevolge iDgesteld rechter lijk onderzoek, krijgt Dr. Wassenberg de schuld van alles en wordt door den rechter van instructie in verboor genomen, en om uiet te bekennen dat hij gelogen heeft, bekent hij alles, doch wil van veroorzaakte schade niets weten. De student weet Hildegarda te bewegeD, met hem te vluchten en spreekt de plaats af, waai zij elkander zullen ontmoeten. Id het boschje wacht zij, doch haar minnaar koint niet, maar ontmoet Wolfgang Was senberg, een componist die in de eenzaamheid eene melodie zoekt voor eene opera. Hij neemt het meisje in bescherming en brengt haar in het huis zijns broeders en wel in zijne kanier. Vader Haindorf spoort haar op en doet aanklachte van schaking, welke verdenking op den geneesheer valt. De echtgenoote van den componist wordt in groote verwarring gebracht; in tegenwoordigheid van den dokter wordt Hil degarda uit zijne kamer gehaald, en daardoor wordt hij voor den schuldige gehoudeDmaar eindelijk komt de toedracht der zaak aan het licht en eene algemeene verzoeniDg heelt plaats. De heer Moor speelde als de dokter uitste kend en gaf den benepen toestand, waarin hij zich telkens bevond, zeer geestig terug. De heer Albregt, als de componist, verwierf door zijne comische opvatting en de voordracht zijner symphonie „de Walvischvujigst" aller hulde Sofie, zijne vrouw, mej. Picéni, was weer als altijd allerliefst; hare verbazing toen zij vernam dat haar man in de schaking betrokken was, werd natuurlijk teruggegeven. De heer van Zuylen, als de student, was los en aardig; maar hoe goed ook zijn spel was, het schijnt voor acteurs eene onmogelijkheid te zijn, de ware type vao een student weer te geven. Tot slot werd het aardige en zoo gunstig be kende blijspel Juffrouw Antje, duor de drie daarin voorkomende personen: Pieter een landbouwer (v. Zuylen) juffrouw Antje (mej. PicéDi) eu Lotje (Mw. Albregt) zeer geestig afgespeeld. Bij de verkiezing tot lid der Tweede Kamer voor het hoofdkiesdistrict Sneek zijn uitgebracht 2278 stemmen; van onwaarde 25; meerderheid 1127. Gekozen is de heer moens met 1450 stem men. De heer KeucheDius verkreeg 796 stemmen. Gedurende eenige dagen loopt in den H aag een gerucht, dat de gespannen voet, waarop de In dische Regeering met deD Sultan van Atchin slaat, tot een noodlottig conflict heeft geleid. Volgens gerucht zou het verzoek ontvaDgeu zijn om van hier 3000 man met kader en officieren naar lndië te zenden als kern voor eene expeditie tegen At chin. Nog meerdere geruchten beroeren iD de residentie de militaire werelder is van niets meer en niets minder sprake dan van een ver plaatsing van het regiment grenadiers en jagers naar Amsterdam, en wel met 1 November a. s. Zeker is het dat dit plan een punt van overwe ging uitmaakt; de localiteiteu in de hoofdstad zijn reeds opgenomen. (Vad.) activiteit gesteld, en met den lsten Maart daar aanvolgende vervangen door den officier-van-ge- zondheid der 2de klasse B. Léon. 's Rijks belast., 233; J. Semler, ontv. der regist. en domeinen, 1287. BINNENLAND. D co a po ps P P (D PT D D co pr r s 2 D P O* p B' s B. 2. -T CP3 CTQ O* CD 2L r-t «r n - C O cc g 03 2. c 2. CD D Cv O F c p CL IV 0 co 5* cc 2 3 2 O o 2 3 5 3 3 co SL CL o O o O w"0 CD O O io .r1 J-5 i- OS - OJ O o O 7T H W O) O co i—t en ci "O co co CO *-1 O o CD CO Cri CO o a o» co co O CO "cd ~0' CU HH to o -a 1- üi J CO O pt Ü1 O CR ---l O O CD O Öi *1 CU O O CD O OO -§ g e 2 g Cr- 01 1 s -• a 2, e a m 2 9 s» 01 u O er o oo O» -CU CD O o M O O O Ca O CKi C5 jf»- o O O "r? V o o V «g CU O o o t- p CO O O o o Cf •f* to bh o o a 2* -4» CD o o o K W DJ? P j35 co co "co CO *CO 'co O O «O Oi «J 1 o CO If- co c/j co *o "co "o "cd "o O O O H C3 o> O CU O O OS o" CU O o P O to P CD O O 05 O I Uit dezen staat blijkt alzoo, dat de Nederland- scbe Bank op 24 Febr. bij een muntmateriaal van /Tl 1,784,935.99 voor eene som van 85,230,331.955 minder aan bankbiljetten iü omloop had dan waar toe zij gerechtigd is, terwijl het muntmateriaal op zijne beurt 34,092,132.78 meer bedraagt, dan in verhouding tot de schuldvorderingen tot dekking noodig zou wezen. De officier-van-gezondheid der 2de klasse H. Moermans, dienende aan boord van Zr. Ms. mo nitor Tijger, wordt met den laatsten dezer op non- Z. M. heeft den heer E. Heukensfeldt Slaghek beooemd tot Nederlandsch consul te Shanghai en voor de havens aan de Yang-tze rivier. Z. M. heeft met ingang van den lsten Maart aanstaande bevorderd tot luit.-ter-zee der 2de kl., de adelborsten der 1ste kl. J. F. N. van Ooster zee, D. Stolp, J. A. P. van Dorth, M. F. F. J. de Nerée lot Babberich, L. G. Krol, J. VVentholt, J. H. Strootman, P. F. H. Volcke, W. H. Dittlof TjasseDB, J. Lastdrager, J. A. H. B»ck, B. J. G. Volck, J. C. van Wessem en G. C. Otten; tot officier van administratie der 2de klasse, de off. van adm. 3de kl. W. F. Margadant, en tot off. van adm. der 3de kl., de scheepsklerken H. J. Knottenbelt, H. J. van der Meer en J. J. van Diemen. Z. M. heeft pensioen verleend aan P. Raap Jz., postbode, 132; H. A. Broer, id., 93; J. de Groot, id., 215; M. A. G. van Laar, brieven- gaarster, 124; G. Koelink, ontvanger der dir. bel. en acc., 1319H. J. Offerhaus, comm. 1ste kl. bij 's Rijks bel., 275H. J. J. Knaap, id., 423; T. Westenend, brievengaarder, 107A. Bakker, brievenbesteller, 100; R. Roomer, id., 86; S. Gorter, wed. van H. of H. K. Pel, in leven rijks- ontv., 624; J. G. F. van den Burg, wed. vau D. de Graaft', iu leven commies 1ste klasse bij Amsterdam, 25 Februari. Naar men verneemt, is aan den heer J. R. M. Wiegel, civiel ingenieur, zood van den burgemeester van Nieuwer-Amstel, concessie verleend tot droogmaking van een groot gedeelte der Legmeerplassen, zoodat biDneu kor ten tijd, naar men zich vleit, de gemeente Nieu wer-Amstel met 1200 hectaren vruchtbaar land worden verrijkt. Den Haag, 25 Februari. Hedenmiddag te ruim 3 ureu begaf zich baron Snouckaert van Schau- burg, kamerheer-ceremoniemeester, gezeten in een galarijtuig, met zes paarden bespanneD, vooraf gegaan en gevolgd door andere hofrijtuigen, Daar het hotel Paulei, teu einde aldaar de leden van het Japansch gezantschap af te halen en te gelei den naar bet paleis des Koutngs voorde audiëntie bij Zijne Majesteit. Achtereenvolgens namen nu de hooge personen, in Europeesch galacostuum (goud geborduurde galarok, steek eu degen), in de gereedstaande rijtuigen plaats. In de eerste hofkoets was ook gezeten de oud-ininister-resident bij het hof, de heer de Graeff van Polsbroek, ter wijl het hoofd van het gezantschap, de ambassa deur Iwakura, in het galarijtuig plaats nam. Btatig zette de stoet, voorafgegaan en gevolgd door een peloton huzaren, zich in beweging naar het Konink lijk paleis, den weg volgende langs het Voor hout, den Kneuterdijk en door het Heulstraatje. Aan het paleis gekomen stond daar eene eere- wacht van het regiment grenadiers en jagers ge schaard, welke bij het passeeren van den stoet dezen de militaire hoDneurs bewees, terwijl de hoornblazers de parademarsch bliezen. Z. M. de Koning ODtving daarop in tegenwoor digheid van HD. grootofficieren, kamerheereD en verdere leden der hofhouding en van Z. E. de Minister van Buitenlandsche Zaken, allen in gala costuum, het gezantschap, dat door tusschen- komst van den heer de Graeff vbd Polsbroek aan Z. M. werd voorgesteld. Na den afloop der audiëntie namen de verschil lende gezanten wederom plaats in de voor hen bestemde rijtuigen en werden zij in dezelfde orde als bij hun komst naar het hotel Paulei terugge leid. Niettegenstaande de zware stortbuien was er eene groote menigte op den been om de hooge vreemdelingen van nabij te zien, hoewel zij zich in kleeding en voorkomen weinig onderscheidden van Europeeërs, en in dit opzicht verschillen van de leden van 't vroeger gezantschap die zich iu hunne eigenaardige Japansche kleeding ver toonden. Blijkens mededeeÜDg iu de heden gehouden gemeenteraadsvergadering hebben Burg. en Wetb. benoemd tot directeur van den Koninklijken Fran- schen Schouwburg alhier, tooneeljaar 1873/74, deD heer Deslossez, laatstelijk theater-directeur te NaDtes, en tot adjunct-commies ter gemeente- Vervolg). Heel in de verte hoorde hij de dorpskerk den angelus luiden en voor de eerste maal ka aui Jan tij deze nooding tot godsdienst een bittere glim- ■lach op de lippen. Iu zijn door slorinen bewogen fetnoed kwam hem dit avoncgtlui voor als eene ironie te meer, als de stille uitdaging van het vreedzaam leveD, het onwrikbaar protest van de gevestigde orde, zegevierende in haar egoïstische Regelmaat. Ga heen, zwerver zeide het klokje, Iterf als een hond op uwen berg! Onze zorgen, pnze diensten, onze hulp, onze dokters, onze pries ters zijn niet voor ul Wij zijn slechts hulp ver schuldigd aan hen die leven van ons leven, in onze lasten deelen, zich onder dezelfde verplich tingen krommen als wij, en niet, zooals gij, zoo noogmoedig zijn om naar hun zin te leven, bui- ten alle wetten en plichten. Juist toen Jan weer naar binnen zou gaan, met {den dood in de ziel, knalden twee schoten op korten afstand, en een ongelukkige haas viel doo- delijk getroffen neer, ongeveer honderd schreden van de grot. Jan ging het dier oprapen en snelde den jager er mee tegemoet, die zijn schuilplaats verlaten had. Gelukkig I het was SiffreiD, een ka meraad, een broeder in het stroopen, een vriend I Met enkele woorden werd Siffrein op de hoogte gebracht, en beijverde hij zich om Jan van dieDSt te zijn. Siffrein moest dadelijk naar het dorp te- rugkeeren, naar den dokter en den pastoor gaaD en hun zeggen in welk een toestand h(j Félise had achtergelaten. Jan, eenigszins geruster nu bij wist dat er hulp ophanden was, giüg de grot bin nen, en uitgeput van vermoeienis en aandoening viel hij weldra bij bet vuur in een diepen slaap. Hartverscheurende kreten maakten hem weer wakker. Félise wrong zich op haar ellendige ligplaats; zij ijlde niet meer, maar met de rede was de ontsteltenis in haar geest teruggekeerd. „Ik zal sterven 1" riep zij, „Jan, laat mij niet sterven 1.... Jan ik ben bang I Jau, ik sterf I Help, belpl Laat mij niet sterven Jan, ik smeek bet u I" „FéliseI Félise I" antwoordde Jan radeloos, „houd u kalm, ik ben bij u, ik verlaat u nietl Waarvoor kunt gij bang zijn Ik ben immers hierl Mijn God, wat moet gij toch lijden, arme Lise 1" Zij klemde zich met een bovenmatige kracht aan hem vast en sloot hem in hare stuiptrek kende armeD. Een hevige snik kwam uit hare borst op en vond reutelend een uitweg door hare vast opeengeklemde tanden, terwijl een licht wit schuim op hare lippen zich vertoonde. „O, Janf" riep Félise op een toon van wanhoop, „vaarwel Jan, vaarwel, het is gedaan!" Hare armen konden hem niet meer vasthouden, eD zij viel bewusteloos op hare legerstede neder. Toen SiffreiD, de pastoor en de dokter nog voor middernacht aankwamen, vonden zij Jan op de knieën, snikkende op de ijskoude handen van Félise. De dokter voelde d pols, die geen teeken van leven meer aanduidde, eD schudde droevig het hoofd. Alleen een kleine spiegel, dien meu aan hare bleeke lippeD bracht, werd bijna on merkbaar bewasemd. „Zij ademt nog," zeide de dokter, „maar 't is waarlijk niet de moeite waard om er van te sprekenwij komen te laat, mijnheer de pastoor 1" „Ach, dat vreesde ik al. Denkt gij, dat zij nog zou hooren?" „Dat is zeer te betwijfelen." „Ik wil het toch beproeven." De oude priester knielde bij de stervende, en een van hare handen in de zijne nemende, zeide hij: „Mijne dochter, ik ben het, uw pastoor, ik kom met u biddenals gij mij verstaat, druk mij dan de han 1. Wilt gij absolutie van uwe zonden ontvangen? Zeg, mijne dochter, wilt gij dat? De hand van Félise bewoog zich niet. De pastoor sprak haar nog eenigen tijd toe, in de hoop nog eenig bewijs van leven te vinden. Toen hij echter erkennen moest, dat het vruchteloos was, stond hij bedroefd op, diende haar het laatste oliesel loe, en begon de gebeden voor stervenden. Zij, die van dit treurig tooueel getuigen waren, baden geknield bij het flikkerend schijnsel van den haard; Jan snikte hevig. Op het oogenblik dat de priester de woorden uitte: opeut u, poorten der eeuwigheid, scheen Félise bij te komen; zij haalde even adem en deed de oogen wijd open. „Jan!" fluisterde zij, nauwelijks hoorbaar, cd het hoofd naar hem wendende, dien zij zoo had liefgehad, stierf zij zacht, zonder meer te lijdeu. Nu wilde de pastoor Jau met zich medenemeu, om hem aan het tooneel der droefheid te ont rukken. „Kom," zeide hij, „laten wij samen alles gereedmaken om de arme doode de laatste eer te bewijzen; niemand weet beter dan ik, welk een braaf meisje Félise was, en ik geloof dat iedereen haar daarvoor houden zal, Kom, Jan, volg mij," Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1