N°. 4003.
Woensdag
A0. 1878.
26 Februari.
JAM DE ZWERVER.
LEinSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden p«r 3 maanden1/3.00.
Franco per post„8.86.
Afxonderlyke No mm ena 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIKN.
Voor ledoren regel/0.15.
Orooten letterv naar de plaatsnmnte die beslaan.
LEIOEN, 25 Februari.
Wij ontvangen heden het verslag van het ver-
asdelde in de afdeelingen der Tweede Earner I
ii het onderzoek van het wetsontwerp tot ver- 1
giDg van den census. Aan dat onderzoek namen
tl leden, waaronder nog de heeren Taets en Pijls,
eel.
Men stelde allereerst deze vragenls de census-
eilaging wenschelijk? Is zij van dringenden aard?
welke mate moet zij plaats hebben? Hierover
epeu de denkbeelden zeer uiteende groote meer-
etheid was echter van gevoelen: dat voor eene
osusherziening, in zooverre deze een algemeen
srakter zou hebben, geen afdoende grond be
taal; da' er wel geen haast bestond bij de be-
andeling der voordracht, maar de Kamer zich
och niet mocht onttrekken en dat het, zoo de
eawaren tegen een herziening niet onoverkome-
ijk zijn, alleen aankomt op herziening der tabel,
o den geest waarin ze in 1850 werd samenge
teld.
En wat nu de voordracht der regeering betreft,
bepalen wij ons voor heden tot de uiededeeiing
dal het oordeel daarover, volgens het verslag,
.nagenoeg algemeen" zeer ongunstig was, zelfs
hen die niet al keerig waren van algemeene
ensusverlaging.
De Commissie van rapporteurs (de heeren
Jouckbloet, van Reenen, van der Linden, de Roo
en 's Jacob) is in overleg met den minister ge
treden ter oplossing zoo- mogelijk van de gerezen
bezwaren; doch het is haar niet gelukt tot een
;ewenschte uitkomst te geraken. Naar haar oor-
,eel kan de kamer dan ook geen oordeel uit
reken over de voordracht voordat zij, door eeD
.soog in te stellen onderzoek, iD staat zij de
;a»g te beantwoorden of te voorgestelde rege-
srrookt met het grondwettig voorschrift dat
Ie cessus bepaald wordt overeenkomstig de plaat-
jke gesteldheid.
De heer van Houten heeft bij een afzonderlijke
ota zijn gevoelen uiteengezet dat het regeerings-
oorstel niet ver genoeg gaat; terwijl de heer
ratauia, die een algemeenen census van f2Over-
edigt, zich bij die meening aansluit en ook in
|en nota betoogt, dat art. 76 der Grondwet een
leper ingrijpende uitbreiding der kiesbevoegd-
eid toelaat.
der „beschaafde" maatschappij,die, strijdende tegen
die moderne soort van zedelijke verbetering van
gevallen natuurgenoolen, al hun kracht, al hun
onuitputtelijke energie wijden aan het hoogsle
doel der conservatieve volharding: het schavot 1
En gij, „heeren beschermers van roovers en
moordenaars", bedekt vol schaamte en berouw
uw aangezicht; knielt neder voor uw rechters
en vraagt hun vergiffenis, omdat ge de doodstraf
uit ons wetboek deedt verdwijnen. Ziet eens wat
elders geschiedt.
In Italië werd het schavot voor eenige jaren
ook voor goed afgebroken, maar men heeft thans
zijn dwaling ingezien en, met het oogop de boos
heid der menscben in de Romagna en Calabrië,
is de doodstraf thans ter wederinvoering voor
gesteld.
Bravo, driewerf heil! roept het Dagblad in ver
voering uit, zóó moet het gaan, zóóver zal 'took
hier komen en men zal in Nederland met schade
of schande waarom niet beideD te zamen?
op 't genomen besluit moeten terugkomen.
Alzoo: Italië bet land der sluipmoordenaars
bij uitnemendheid en Nederland staan gelijk.
Ginds kan de doodstraf in enkele provinciën niet
worden gemist; hier evenmin. Waar zijn bij ons
dan die bloeddorstige gewesten, die moorddadige
oorden, waar de doodstraf, bij uitzondering op
zware misdrijven, die er zoo talrijk voorkomen,
moet worden toegepast? Ons zijn dieNederland-
sche Romagna en Calabrië niet bekend.
De heer Heemskerk Az. mag van geluk spre
ken dat hij voor korten tijd openlijk heeft ver
klaard niet verantwoordelijk voor, veel minder
medewerkend te zijn aan hetgeen het Haagsche
Dagblad zoo al vertelt. Hielden wij ons niet over
tuigd van de oprechtheid dier verzekering, wij
zouden den heer Heemskerk den vriendschappe-
lijken raad geven in 't vervolg toeb wèl toe te
zien dat zulke gezochte overdrijvingen niet langer
in zijn orgaan worden opgenomen.
het Haagtche Dagblad heeft er zich nu eenmaal
ie gezet en 't schijnt zijn plan niet te laten
arenhet zal zijn leven lang blijven razen en
eren tegen.... de afgeschafte doodstraf, het zal
iet rusten vóórdat bet zwarte schavot weer in
1 zijn hartverheffende trekken voor zijn oog
irijkt, vóórdat de redactie triomfantelijk den
feul zal kunnen toeroepen: ik heb u weer aan
werk gebracht!
Hoe schoon is 't toch, om zóó onverpoosd, zóó
zelfopofferend voor de mensohheid werkzaam te
zijn! Buigt u voor de grootheid, voor de onver
gelijkelijke majesteit van hen, die onafgebroken
in de bres springen voor de teederste belangen
Aanstaanden Vrijdag-avond, te halfzeven, zullen
in de Debaling-Society in het Nut de volgende
stellingen door den hoogleeraar Mr. J. T. Buys
worden verdedigd-:
Naarmate dé maatschappij zich ontwikkelt
wordt het voor den Slaat moeilijker streng vast
te houden aan het ware beginsel, dat de burgers
belasting moeten opbrengen in juiste verhouding
tot elks financieel draagvermogen. Iu elke zoo
danige maatschappij is het belastingstelsel daarom
altijd gebrekkig en het aanwijzen van dat ge
brekkige dan ook niet voldoende om het be
staande stelsel te veroordeelen.
Ofschoon dus verplicht elk belastingstelsel met
verschooning te beoordeeleu, is men intusscben
volkomen bevoegd het onze al te keureu en zijne
grondige hervorming voor te stellen als een
eisch, welke op den duur niet onbevredigd mag
blijven.
De hoofdgebreken van het bestaande zijn:
1°. dat door het registratierecht de omzet van
vaste goederen, ten nadeele vooral van de min
der vermogenden, aanmerkelijk belemmerd en er
tevens een privilegie wordt geschapen voor de
goederen in de doode hand;
2". dat door het patentrecht slechts enkele
bronnen van inkomen, en dan nog zeer onregel
matig, getroffen worden, terwijl de andere, en
juist de voornaamste bronnen van het nationaal
vermogen de grond en het roerend kapitaal
onbelast blijven;
3°. dat de algemeene verteringsbelastingen,
het personeel en de accijnzen, deels op ondeug
delijke grondslagen steunen en dus ten nadeele
strekken van de minder gegoeden.
Het eerstgenoemde bezwaar wordt weggeno
men, door het grootste deel der registratierechten,
de zoogenaamde mutatierechten, te voegen bij de
grondbelasting, en deze, dus verhoogd, als eeu
fixuin vast te stellen.
Om in het tweede bezwaar te voorzien heeft
men slechts te kiezen tusschen
eene algemeene iD komsten-belasting als ten
vorigen jare door onze regeering werd aanbe
volen; 3'
bijzondere belastingen van de verschillende
soorten van- inkomsten: rente van vaste en roe
rende goederen, winsten van nijverheid en loo-
nen, iD den geest van de Engelsche incometax.
c. eene successiebelasting in de rechte lijn.
Aan al deze middelen zijn groote bezwaren
verbonden, maar het eerste middel is, althans
hier te lande, gebrekkiger dan het tweede en bet
tweede gebrekkiger dan het derde.
Bet personeel en de accijnzen zijn als directe
en indirecte verteringsbelastingen hier te lande
onmisbaar, en werkelijk goede elementen in het
belastingstelsel, mits de grondslagen van het per
soneel gewijzigd eD de drukkendste accijnzen,
vooral die- op zeep, bier eu vleesch, ingetrokken
worden.
De accijns op het gedistilleerd uioet intusschen
niet verder verhoogd en die op het zout niet af
geschaft worden.
De belastingen van de gemeenteD moeten, zal
het wel zijn, met die van bet Rijk éen geheel
uitmaken, en bestaan óf uit opcenten op de rijks
belastingen óf ten deele ook uit een der elemen
ten van belasting, dat baar de Blaat overlaat,
b.v. de rechtstreeksche verteringsbelastingen (het
personeel).
De verdeeling van de opbrengst van het per
soneel tusschen Rijk en gemeenteD, op den thans
bestaanden voet, verdieul iu elk geval afkeuring.
Bij de heden gehouden verkooping van Cokes
op het Raadhuis alhier van partyen van 100,
50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzeD
f 45.00, f 23.00, f 4.70 eu f 2.30; de laagste f45.00,
f 22.50, f 4.50 en f 2.25.
het ziekenfonds dier vereeniging. De beide blij
spelen, de Schoolmeester en zijne vrouw en ie lijden
Schoenen of de Hoogduitsche Schoenmaakster, werden
vrij goed afgespeeld. Jammer, dat de zaal zoo
slecht bezet was. Na de voorstelling had er een
bal plaats, dat door de toeschouwers der voor
stelling tot laat in den nacht werd bijgewoond.
Ten gevolge van de benoeming van den heer
W. H. Pijls tot burgemeester van Maastricht, moet
er eene nieuwe verkiezing tot lid van de Tweede
Kamer plaats hebben in bet hoofdkiesdistrict
Maastricht.
Het Japansche gezantschap is gisteren iu den
Haag aangekomen. Graaf Polsbroek, voorheen Mi
nister van Nederland, en de heer van de Tack,
consul in Japan, waren het gezantschap tot Ro-
sendaal tegemoet gereisd.
De meeste leden van dit gezantschap zijn met
de Engelsche taal bekend en allen zijn in Euro-
peesche kleederdracht.
De Minister van Oorlog heeft een circulait-e
gericht aan de eerstaanwezende officieren van
gezondheid bij de garnizoenen en de toeziende
chefs over de militaire ziekeninrlchtingen, behel
zende, dat er voortaan geen gudsdienstleerafeD
mogen worden toegelaten in de militaire zieken-
inrichtingen anders dan op uitdrukkelijk verlan
gen van den lijder en met vergunning van den
eerstaanwezenden officier van gezondheid, als
mede dat de verschillende godsdienstleeraren zich
slechts uitsluitend zullen mogen bezighouden met
den patiënt, ten wiens behoeve hun geestelijke
bijstand wordt ingeroepen. Bij overtreding van
dezen maalregel, zullen zij de ziekeninrichting
onmiddellijk moeten verlaten.
Gisteravond gaf de smedenvereeniging Nut door
Vriehdschdp alhier eene tooneelvoorstelling in het
lokaal Neerlandsch Koffiehuis, ten voordeele van
Naarmate de welvaart des lands toeneemt ver
meerdert het verkeer en daarmede ook het aan
tal boden. Doch dit verschijnsel openbaart zich
ook op intellectueel gebied; met de toeneming
der verstandelijke ontwikkeling, houdt ook de
vermeerderiog van 't aantal boden en gidsen op
liet terrein des geestes gelijken tred; eu dat is
een verblijdend verschijnsel.
Daarom begroeten wij met genoegen de uitgave
van de Kunstbode, een weekblad ter bevordering
van 't scboone en aaDkweeking van den kunst
zin, dat slechts f 1.60 per kwartaal kost en onder
redactie van den heer F. J. Brunings, met mede
werking van verschillende kunstenaren en weten
schappelijke mannen en vrouwen, te Zalt-Bommel
geschreven en zeer netjes te Amsterdam
bij den heer G. G. Brugman gedrukt wordt.
De eerste 500 inteekenaren op den jaargang
1873 ontvangen als premie: eene fraaie, grooie
photographie, door Ch. Marville, pbotograaf der
Nationale musea te Parijs, vervaardigd naar het
ten vorigen jare op de tentoonstelliug aldaar met
goud bekroonde marmeren beeld, vandenNeder-
landschen kunstenaar Ferdinand Leenhoff, Ridder
der Orde van 't Legioen van Eer, wonende té
Parijs, voorstellendeEen rustend krijgsman.
Vervolg).
„Vooruit, mannen 1" riep de brigadier, voort-
la lellende, „kom Bérard, kom BassylVooruit,
tienden 1" Maar Jan, vlugger dan een hagedis,
s reeds ver weg in de richting van Cnrnier,
engte van Sainte-Croix opzettelijk vermijdende,
brigadier begreep, dat nu alle hoop verijdeld
as, en gaf zijne mannen het teeken om af te
bekken. Het lijk van Maripan, dat reeds stijl
was van de koude, bleef achter, met de pooten
-ar de hoogte, ten prooi aan den eersten wolf,
I e er zou voorbijkomen.
I Eerst laat in den avond was Jan weer bij Fé-
-e terug, in de engte van Sainte-Croix. Hij vond
baar half dood van koude en angst, rillende van
de koorts en woorden zonder zin uitende, als
iemand die ijlt. Hij ontstak dadelijk een groot
vhur en wreef krachtig de verstijfde leden der
arme vrouw, haar bij de teederste namen roe
pende. Félisè liet hem stil begaan, zonder er zelve
iels van gewaar te wordenhare oogen staarden,
zonder te zien, en zij scheen onzichtbare personen
te antwoorden. Ongelukkig begon de wind op te
steken, de wind van den Ventoux, een ijskoude
wind, die de sneeuw als stof opjoeg en wervelende
wegvoerde. Bij zulk een weer was het onmoge
lijk de vlakte te bereiken en moest men den dag
afwachten.
Jan, ten einde raad en ongerust, legde in den
meest beschutten hoek eenige bossen droge
lavendel en strekte er de arme Félise op uit;
daarna bedekte hij haar met zijn eigen kleeren
en stookte den ganschen nacht een groot vuur
aan den ingaDg van de ellendige verblijfplaats.
Nu en dan schokteQ de muren door de hevige
rukwinden, die er een klagend zuchten sche
nen uit te lokken; de rook, met geweld naar
biDnen gedreven, dreigde bij al die ellende met
verstikking. Félise, brandende van dorst, vroeg elk
oogenblik om drinken, en de arme Jan kon baar
niets geven dan harde sneenw, die hij met zijn
mes klein sneed.
Toen die verschrikkelijke nacht eindelijk voorbij
was, ging de ongelukkige man even naar buiten,
om te zien hoe het weer was. De wind was met
het opgaan der zod gaan liggen, maar de toestand
was daarom niet minder akelig, Alleen, op de
kruin van den Ventoux, bij twaalf a vijftien graden
koude, met een zieke, ijlende vrouw, niet in staat
om een voet te verzetten, en bij, uitgeput door
bet wakeo en den angst in zulk een Dacht, hij
had van Diemand hulp te verwachten. Voor de
eerste maal van zijn leven was Jan geheel moe
deloos, en groote tranen liepeu langs zijne holle
wangen. Hij sloeg de oogen ten hemel met eene
uitdrukking van wanhoop en ging troosteloos bij
Félise zitten, die voor de honderdste maal om
drinken vroeg.
Maar die moedeloosheid duurde slechts kort;
weldra weer tot kalmte gekomen zag, Jan zijn
treurigen toestand goed onder de oogen. In de
eerste plaats moest de engte verlaten worden en
om dat te doen, was het noodig zijne krachten
te herstellen. Jan at de helft van een brood en
dronk er wat gesmolten sneeuw bij. Toen dit
karig maal was afgeloopen, deed hij een kort gebed,
nam Lise over zijn schouder, en zich van zijn
geweer als een stok bedienende, daalde hij voor
zichtig de steile helling af.
Hoe sterk ook, en hoe zeker van voet, Jan was
van tijd tot tijd genoodzaakt te blijven stilstaan
om adem te scheppen. Hij zette dan zijn kostbaren
last op eene of andere rots neer, die onder zijn
bereik was, en nam hem na een korte rust weer
moedig op. Hij bereikte op die wijze, na yyf uren
loopeDS, doodelijk vermoeid de grot van Maraval,
en hij zag met vreugde dat de snelle doortocht
van den vijand niet al te veel verwoesting had
teweeggebracht in zijn meest gewaardeerde wo
ning. Het was tijd; Jan was letterlijk geheel
krachteloos. Toen de eerste vermoeidheid eenmaal
voorbij was, hield hij zich uitsluitend met Félise
bezig, wier toestand bem hoe langer hoe meer
onrust gaf. Op de hevige koorts en het ijlen was
eene volkomene bewusteloosheid gevolgd, zoodat
er geen beweging in Félise meer was waar te
nemen. Jan stelde alles in 't werk oin haar bij te
brengen, maar niets hielp, en zijn wanhoop
evenaarde weldra zijn ontsteltenis. De dag liep
ten einde; zou hij dan een tweeden nacht vol
aDgst en schrik doorbrengen, alleen, van allen
verlaten, niet bij machte om zijn dierbare zieke
de minste verlichting aan te brengen, een nut-
telooze getuige van zooveel lyden? Jan liep ijlings
Daar buiteD en zag rond zoover zijn oogen maar
reikten. Helaas, geen levende ziel, geen herder,
geen kudde, geen hond! Niets, niets dan de stilte
en eenzaamheid.
Wordt vervolgd,)