N°. 4001. A0. 1873. Maandag 24 Februari. LEIDENS BRANDWEER. LEIDMH DAGBLAD PRIJ8 DEZER COURANT. Voor Leiden per 8 nuanden/"8.00. Franco por poet8,85. Afionderlijke Nommer»R 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEK ADVKRTENTIKN. Voor lederen regel. Grootere letten naar de plaatsruimte die s$ beslaan. 0.16. (Slot.) Het oude en gebrekkige materieel, dat wij be- titteu en dat het bestuur langzamerhand door nieuw en beter wil vervangen, moet van zelf, wij de vraag stellen: wat bezitten wij hier? buiten rekening blijven. Ed dan ziet het er niet voordeelig uit; onze jebeeie schat bepaalt zich dan tot vier spuiten met toebehoorsn, zoodat, volgt men onze wenken, nog twee spuiten, die elk 1600 kosten, bij de itixmibrandspuit van 8000 en een brandladder, waarvan de kosten wel niet booger dan 600 of 800 zullen zijD, moeten worden aangeschaft. De wethouder, voorzitter der commissie vau fabricage, wil iets anders. Hij stelt voor om vier 3 spuiten, elk van ƒ1000, bij de stoombrand- spuit te voegen, zoodat wij dan vier gewone, vier kleine en een stoomspuit verkrijgen, zonder brandladder, voor een som van 12000, terwijl volgens ons denkbeeld, een gelijke uitgaaf ooodig zou ziju. Wat verdient nu de voorkeur? Zijn onze infor- matiën, bij bevoegde manneu genomen, juist, dan beteekeDen de kleine spuiten, die men op 'toog beelt, niets bij hevige branden. En daarop moet men toch bedacht zijn; voor een weinig bedui denden brand zal éen handspuit gewoonlijk vol doende zijn en een stoomspuit zeker overbodig; men regelt dus de brandweer, en volkomen terecht, naar de eischeu bij eventueele groote branden, die gevallen echter zullen twee gewone hand- puiten gewis meer dienst bewijzen dan vier leiuere. De bediening van kleine spuiten zal wel is vaar minder personeel vorderen, maar toch be twijfelen wij, of er voor twee groote handspuiten meer manschappen zullen noodig zijn dan voor vier kleine. Ook voor de bediening zullen dus kosten wel ODgeveer overeen uitkomen. Alleen blijft dus de vraag over: of de jaarlijks terugkeerende uitgaven voor de brandweer in ons telsel booger zullen zijD dan in dat van den heer toffels. Wij gelooven bet niet; doch laat ons ook ie behoorlijk nagaan. De gewone kosten van onderhoud derspuiteu, randspuithuizen, slangen, de aanschaffing van oortsen enz. bedragen900 la het stelsel van den beer Stoffels uilen de kosten van het personeel zeker iet verminderen en alzoo blijven 3269 De jaarlijksche gewone uitgaven zul- en dus, minstens genomen4169 bedragen, behalve de kosten der stoom spuit. Volgens onze berekening zal de eerst genoemde post behouden worden op 900 De tweede zal echter vermioderen tot 3146 omdat men nü het personeel van acht, dan slechts de manschappen van zes spuiten heeft te betalen. De uitgaven dalen dus tot 4046 zoodal, iu ooze berekening, jaarlijks nog aan be- liening f 123 wordt bespaard, hetgeen echter loor de kosten van geleidelijke aanschaffing der lubbele stellen slangen en van onderhoud der brandladder zou opgewogen worden. Berekent men nu dat de gewone kosten van luderhoud der stoomspuit 2000 zulleu bedragen en wij zullen dan wel niet ver van de wer kelijkheid verwijderd zijn bd dat er jaarlijks tau buitengewone kosten, nu eens voor slan gen en gereedschappen, dan weder voor aebou- 'en als aoderszins, een uitgaaf vau 1600 op le begrooting moet worden gebracht, dan zul te de gewone en buitengewone kosten van de braudweer, als de stoomspuit en de zes bandspui er eenmaal ziju, te zameu f 7546 bedragen, ter wijl op de begrooting voor dit jaar de kosten vau het brandwezen f 5449 belocpen, zonder toom brandspuit. Met gerustheid vragen wijof de Gemeenteraad iet wèi zal doen met den door ons aanbevolen 'eg in te slaan. En zoo bet daartoe mocht komen, zoo aller- irst de commissie voor de financiën en daarna ook de Gemeenteraad want Burg. en Weth. »ju reeds met hun „reorganisatie" gereed mochten inzien dat in elk geval, door de aange nomen aanschaffing van een stoombrandspuit, een m eerdere uitgaaf van 2000 noodig zal zijn, en dus in ons plan slechts 97 meer, dan voor dit jaar werd toegestaan, voor een goed ingerichte brandweer zou worden vereischt, dan voegen we er ten slotte nog één wensch bij, die betrekking heeft op het personeel der brandweer. Dat personeel is steeds onvoltallig en het zal onvoltallig blijven, zoolang men niet besluit tot invoering eener verordening, waarbij de dieDst bij de brandweer verplicht wordt gesteld. Wan neer ook daartoe wierd besloten en materieel zoowel als personeel in behoorlijken toestand gebracht, dan zou men eerst vau een geheel nieuwe en voldoende inrichting van Leidens brandweer mogen spreken. Wij zouden dan in dit opzicht, gelijk in het onderwijs, vele grootere gemeenten vóór zijn en dat is juist wat wij wenschen. LUIDEN, 22 Februari. Met leedwezen vernemen wij dat gisteravond hier ter stede is overleden de heer P. H. baron Taets van Amerongen tot Natewisch, lid van de Tweede Kamer der Staten-Geoeraal. Sedert gernimen tijd Lijdende was zijn dood toch zeer onverwacht. De heer Taets telde hier vele vrienden al was zijn staatkundige richting met onze begrippen geheel in strijd, toch koester den ook wij hoogachting voor den man, die se dert het oogenblik dat hij als volksvertegenwoor diger verkozen werd, den 9den October 1850, steeds getrouw bleef aan zijn beginselen. Geen wonder dus dat de conservatieve partij veel in den heer Taets verliest. Men meidt ons uit Katwijk: Getrouw aan hun beginsel, dat van de 11 leden van den gemeenteraad 5 voor Katwijk a/d. Rijn en 6 voor Katwijk a./zee moeten zitting hebben, hebben de kiezers van Kntwijk a/d. Rijnineene vergadering van heden, met algeuieene stemmen Op ééne na, besloten, tot hunDe candidaten voor de verkiezing van 25 Februari aanstaande te be noemen, de heeren: W. Schippers te Katwijk a/d. Rijn eu N. Haasnoot N. Zn. te Katwijk a.fzee. Gedurende deze week zijn in het Werkhuis alhier opgenomen van 129 tot 177 volwassen per sonen en van 40 tot 77 kinderen. Sedert laugen tijd waren wij verlangend inej Beersmans in den Leidschen schouwburg te zien optreden eu dit verlangen werd, ofschoon wij ecnigszins in de keuze van het stuk teleur gesteld waren, gisteravond vervuld. Het Dationaal tooueelgezelschap van Antwerpen, onder directie van den heer Eloy Lemaire, vertoonde ons De Kinderen, een nieuw tooueelspel in drie bedrijven, naar het Fransch van George Richard, geheel uit de Fransche school, en vertaald door J. Beems. De inhoud vau dit tooneelspcl is strikt genomen onbeduidend, maar geeft toch deo vertooners ruim gelegenheid om te schitteren. Margaretba, de hoofdpersoon, heeft, zonder gehuwd te zijn, een zoon het leven geschonken en werd door haar verleider niet in hare eer hersteld. In weerwil van dit ongeluk, schijnt Margaretha haar minder gunstig gedrag te hebben voortgezet, want wei nige jaren daarna ging zij, nog steeds ongehuwd, met Pellegrim samenleven, wien zij een meisje schonk; Maurice, baar zoon, bestaat, zonder dat Pellegrim dit weet, want het kind wordt door zijne moeder in stilte weggevoerd en verpleegd. Pellegrim heeft Margaretha en zijn dochtertje liucile werkelijk lief, en wanneer hij dan ook eindelijk verneemt dat zijne vrouw, waarvoor zij doorgaat, Dog een zoon heeft, grijpt hem de schrik en verrassing niet weinig aaD en komt hij met zich zelf in strijd; zijn besluit is echter spoedig genomen en hij deelt ziju vriend Chainbry zijn besluit mede om Magaretha te huwen. Maurice is nu 19 jaren en bekroond met den lsten prijs in de wiskunde, komt bij met den krans der overwinning verheugd te huis en bedroeft zich alleen, dat zijn vader niet bij zijn victorie is tegenwoordig geweest; doch dat kon niet,om dat op zijn geboorteakte stond: vader onbekend. Bij het mededeelen van Pellegrinis voornemen aan ziju vriend keurt deze ziju voornemen ge deeltelijk at, als ai te overdreven, doch bet zede lijk gevoel van Pellegrim zegeviert; hij wil als eerlijk man handelen, hij rekent het zich ten plicht de gevallene op te heffen, haar niet dieper te doen zinkeu, vooral nu de jongen als man van kennis de wereld zal ingaan. Chambray neemt de taak op zich om Margaretha de blijde tijding mede te deelen. Pellegrim en zij zijn nu zeer gelukkig met hun kinderen en om een tegen stelling daarvan te vinden, laat de auteur voor ons optreden mvr. Jacob, een kinderlooze we duwe, die baar nood aan iedereen klaagt en af godisch veel van kinderen houdt, ja zelfs er wel een zou willeu stelen. EimJelijk wordt zij bevre digt, want er wordt een geschrift van haar overleden echtgenoot gevonden, waarin deze be kent een kind te hebben dat buiten de stad wordt verpleegd en dat zij besluit als het hare aan te nemen. Doch, nu komt ook de ware vader van Mau rice opdagen om zijn zoon op te eischen; dit wordt formeel geweigerd en die vader, de Bois- Laurier, wordt gedwongen afstand te doen van alle rechten op Maurice; ua zeer veel strijd be sluit hij daartoe; dat is natuurlijk het slot van het tooneelspel. En nu het spel. Pellegrim (de heer J. Beems) vertoonde zich in het geheele stuk een waardig man; bij gaf dit moeielijk karakter meesterlijk terug. Vooral in bet 3de bedrijf was Beems krachtig in uitdruk king en spel. De Bois Laurier (de heer vau der Eynde) was eigenlijk eeu tusschenpersoou, wiens spel niet uit kwam vóór het 3de bedrijf, waario hij den meesten gloed ontwikkelde, vooral aan het slot. Zijn be kentenis van schuld, het afstaan van ziju kiud en het troosteloos vertrek werd eenvoudig, maar met waarheid teruggegeven. Maurice (mej. Evelina) gaf in den aanvang de type van een aardige, welopgevoeden jongen terug, zouder eeuige overdrijving eu hield haar rol zoo goed vol, dat zij de haar toegedachte toejuichiogen werkelijk verdiende; het slot van het 3de bedrijf, waariu zij van den verworven kraos afstand doet om dien op het graf vao deu gewaanden gestorven zoon van haar vader te leggen, was zeer indruk wekkend. Chambry (de heer M. Blaser) vervulde het karakter vau een goedig man juist, en gaf ons een vriend te zien die door zijn spel ook de vriend schap van 't publiek verwierf. Vau Margaretba (mej. Beersmans) is uaar ous inzien weinig te zeggen; wij meeuen dat een andere vrouw haar rol ouk wel had kunnen ver vullen eu ofschoon een eerste rol, is er, voor een vrouw als mej. Beersmans te weiDig actie iu. Het spreekt van zelf dat wat zij te doen had uitstekend werd teruggegeven, maar wij bekeuneu, dat wij haar liever zien io, de „koopman vau Antwerpen," de „Kinderrooofster" en dergelijke stukken. Hier mede willen wij niets te kort doen aan het talent van mej. Beersmans; integendeel wenschen wij hare verdiensten beter te doen uitkomen. Mw. Jacob (mej. Heylbron) was uitstekend. De smart over hare kinderloosheid werd op zulk eene koddige wijze voorgesteld, dat zij onophoudelijk de lachspieren in beweging bracht en dan ook de vele toejuichingen onvoorwaardelijk verdiende. Ook in die oogenblikken, waarin zij zich als warme vriendin vertoonde, was zij uitmuntend. Lucile (mej. Elisa) was kinderlijk met eene naïeve opvatting, en schoon hare rol niet zeer ge kleurd was, wist zij elke overdrijving te over winnen. Na dit tooneelspel volgde De tlraatjongen van Parijs, tooneelspel met zeug iu 2 bedrijven. De inhoud van dit stuk hebben wij niet noodig mede te deelen, daar bet sedert lang bij ouze lezers bekend is. Als hoofdvertooners mogen wij noemen mej. Heylbron en den beer Beems. Het spel van uiqj. Heylbrun, als de otraaljongen Joseph, was alleruitsLekendst en u ij hebben zel den zulk eene goede opvatting gezien. De heer Beems trad hier in een meer komisch karakter op, als de podagreusen generaal Morin, en hij gaf ook deze type meesterlijk terug. De overige vertooners verdienen onzen lof, uitgezonderd mej. Elisa, die als mevrouw Morin, schoonzuster vau den geueraal, voor deze rol veel te zwak was eu daardoor geen effect op aodereu kon makeu. In den aanvang van den avond werd aan mej. Beersmans een bouquet toegeworpen door een der bezoekers eu Da bet einde vud bet voorstuk werd baar een in hare kleedkamer aangeboden door het bestuur van den schouwburg. Mej. Heyl bron geuoot mede de onderscheiding in het na- stuk een bouquet te verwerven van het bestuur. De schouwburg was vrij goed bezet, doch de „bevolking" der loges liet veel te weDsehen over Er bestaat hoop dat wij dit Vlaamsche gezel schap in Maart nog eens zullen terugzien. Naar wij met genoegen vernemeD, zal het ver- eischte waarborgkapitaal voor de concessie Lei den-Woerden dezer dagen worden gestort. Vad De beer Beukmao, de ijverige commissaris van politie, die zulk een aanzienlijk deel heeft ge had in de ontdekking der vermoedelijke daders van den dubbelen moord, houdt zich thaus voort durend bezig met nasporingen, om de ontvreemde voorwerpen terug te vinden. Gistermorgen vroeg tijdig is hij tot dat einde naar Schoonhoven ver trokken, van waar hij des avonds terugkeerde. (Haagsche Nieuwsbode). De hoofdcommissie voor het Asyl te Brielle hejft opnieuw een belangrijke bijdrage ontvan gen, en wel van Mr. J. C. J. H. v. D. de som van 1000. (Vod.) De Commissie, die zich gevormd had om ons onderwijs op waardige wijze te vertegenwoordi gen op de Weener tentoonstelling, heeft in Ons Onderwijl verslag gegeven van het door haar ver richte, vooral tot haar eigen verantwoording. Alle pogingen, door haar aangewend, zijn mislukt; de som vau 10000, die zij uoodig oordeelde, kou voor dat doei niet beschikbaar gesteld wordeu, waarom zij gemeeud heeft baar maudaat te moe ten nederleggen. Het hootdbestuur der Bchippersvereemgiug Schut- teyaer heeft in een adres aan den Koning ver zocht, dat de commissie tot ouderzoek der be zwaren, door de afsluiting van het IJ ontstaan, zich aangaande die bezwaren zal doen inlichten door eenige van de meest solide en ervaren bin nenschippers, die uit de om de Zuiderzee gelegen plaatsen allen voor 't grootste gedeelte van de vaart door genoemde sluizen gebruik maken. In onderscheiden dagbladen is opgenomen een bericht, volgeDS hetwelk Mr. J. A. WillingeGra- tama, te Assen, eeoe hoeveelheid veen, gelegen in het Noord- en Zuidbarger Compascuum, ge meente EmmeD, voor een aanzienlijke som aan de Jezuïeten zou hebben verkocht, die daar eeoe nederzetting zouden willeu makeD, kerk bouwen, enz. enz. Naar wij van goederhaud geïnformeerd zijn, is dit bericbt voor een gedeelte geheel uit de lucht gegrepen, en blijkbaar bet uitvloeisel van de levendige fantasie van een of ander dagblad-cor respondent. Het is waar, dat de heer Gratama eene belang rijke hoeveelheid veen in het gemeld Compascuum voor eene aanzieplijke som heeft verkocht, echter niet aan de JezuïeteD, maar aan vijf heeren uit Deventer, industrieelen en kooplieden, die, naar zij zeiven verzekeren, dezen aankoop voor zich- zelven hebben gedaan, en daarmede niets anders beoogen dan hun eigen voordeel, hetwelk zij zich voorstellen in de toekomst te behalen. Ook zou het Compascuum al eene zeer onge schikte plaats voor eene nederzetting aanbieden. (Pr. Dr. en A. Cl.) Naar Sempervirem meldt, is de tuinbou w-ten- toonstelling, die in de maand April a. s. te Am sterdam zou gehouden worden; een jaar uitge steld. Bij de Tweede Kamer der Staten-Gener al ziju ingekomeu vijf wetsontwerpen, houdende natu ralisatie van M. U. J. Kollmaün, resident vau Pekelongau; P. Duuioleijn, landbouwer te Asseu F. Pollitz, koopman te Amsterdam; John Clarkson Guy, geëmploieerde iu Nederlandsch Indië; eu J. S. Bodmer, cipier iu de gevangenis te Pontianak. De Minister van Binnenlaudscbe Zaken brengt ter keunis van belanghebbenden, dat in de tweede hellt van de maand April aanstaande, ter be noeming van Rijksopzichters van den waterstaat van de 4de klasse, een vergelijkend onderzoek zal plaats bebben. Bij beschikking van den Minister van Kolouiën is W, P. J. Bolt, werkman 1ste klasse aan de patrooufabriek te Delft, gesteld ter beschikking

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1