FEUILLETON. N°. 3978. A0. 1873. Dinsdag 28 Januari. LEIDSCH i| ?aii K t Ja.; PRIJS DEZER COURANT. iD - voor Leiden per 3 maandenttïvï 'Ct' Franco per post Va: ARonderlyke Nommera.«t /3.00. i 3.«. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor Weren regel0.15. Qrootere letten naar de plaatsruimte die «y beslaan. STADS-BERICHTEN. ik A I'l-J?! Ill1' ii iBURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Doen te weten, dat ingevolge art. 2 der Verorde ning; regelende de invordering der plaatselijke be- laating op de honden, iedere houder van een of meer honden, die aan de belasting onderhevig zijn, ver- - plicht is daarvan jaarlijks vóór of op den 31steu Januari bij den Gemeente-ontvanger aangifte te doen door inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den mangever onderteekend biljet; dat bedoelde in- vuljingsbiljetten voor het dienstjaar 1873 van heden af kosteloos ten kantore van den. ontvanger ver krijgbaar zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BKANDELER, Burgedneester. .1 E. KIST, Secretaris, i Leiden, 21 December 1872. HER-IJK. BURGEMEESTER in WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien bet besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, van den 30sten December 1872, n°. 5/1 Provinciaalbln\ 109), houdende bepaling van-de tijdstippen van den-her-ijk der maten en ge wichten in de verschillende gemeenten in deze pro vincie, voor het jaar 1873 Herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne verplichting, overeenkomstig art. 15, lett. a, der Wet van den 7den April 1869 (Staatsblad nn. 57), tot het doen her-ijken van alle reeds in gebruik zijnde maten, gewichten en weegwerktuigen, onder mededeéling dat daartoe door den. ijker zitting wordt gehouden in het lokaal van den ijk, op de Aalmarkt, naast de Gemeente- Apotheek, en wel: Voor de gewone gewichten, benevens de maten en strijkers, voor wijk III, op den 28sten Januari, telken dage van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren. Eindelijk wordt ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat volgens besluit van den Minister van Staat en van Binnenlandsche Zaken, van den 4den December 1872, de letter E, in den gewonen druk vorm, schuin gesteld, bestemd is tot jaarletter zoowel van den ijk als van den her-ijk. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, den llden Januari 1873. LEIDEK, 27 Januari. Words, only wordsI dachlen wij, toen we oos gisteren, op de uitnoodiging der „commissie voor propaganda", naar de volksvergadering in Zomer- lust hebbende begeven, een halfuur de vertoogen hadden gevolgd, die daar door een drietal spre kers waren gehouden, en bij niemand een woord van tegenspraak nocli instemming hadden uit gelokt. We vreesden dat het zou blijven bij woorden en nog al vaak harde, groote, soms bespotte lijke wodrden zooals gewoonlijk daar/waar men de sociale toestanden bespreekt, zonder zich voldoende rekenschap te kunnen geven van het maatschappelijk organisme, worden géhoord. Het ontbrak dan ook hier niet aan staathuishoud kundige ketterijen, ofschoon de talrijke werklieden ter vergadering tegenwoordig, meegesleept door de onbetwistbare gegrondheid van bot verlangen, dat tot grondslag diende van alle redeneeringen dat nl. de toestand des arbeiders onhoudbaar was al het gesprokene als onomstqoteHjke waarheden beschouwden. Toen de vergadering werd geopend, verklaarde de werkman Meijer van Amsterdam dat hij, met nog twee andere werklieden, die 't bureau vorm den, door een fonds, dat zich in de hoofdstad had geconstitueerd, hierheen waren afgevaardigd om met de Leidsche werklieden hun belangen te bespreken en hen aan te. sporen door vereenigiDg verbetering in den ,toe6tand van den werkman te brengen. Daarna spraken achtereenvolgens de werklie den Gerhard en Ris de schrijver van een vroeger verschenen adres aan den burgemeester van Amsterdam, over de daar gehouden optoch ten die beiden geheel de vergadering in ver rukking braohten; de eerste door aan te toonen dat de tegenwoordige en vroegere toestanden van verdrukking nog dezelfde waren, met dit ver schil dat men alles heeft gemoderniseerd. De autocratische regeering, zeide, hij, heeft men een constitutioneel manteltje omgehangende ver drukkers van den arbeider noemt men groothan delaren de slaven vrije arbeiders, vrij om zich met vrouwen en kinderen dood te hoDgeren. Qui in dien toestand verbetering te brengen was vereeniging noodzakelijk. Ris sprak de Lijdenaars, waaronder hij zich en alle werklieden rangschikte,: aan -om er hen op te wijzen dat de patroons, de „uitzuigers", hun recht slechts aanwendden als zij zoo weinig mo gelijk betaalden; maar daartegenover stond uu het recht van de arbeiders om-meer loon te vra gen, te eischen en anders te zeggen: werk zelfl Maar, voegde hij er bij, als we verbetering in ons lot verkrijgen, dan moeten we tevensstreven naar zedelijke verbetering; dan ons niet te bui ten gegaan aan sterken drank, maar het meerder loon aan onze gezinnen geschonken, ons gevoed en onze kinderen opgeleid tot een beter lot dan 't onze. En zoo wisselden zich nu eetis opgewonden uitvallen tegen de werkgevers, uitbundig toege juicht, met kalme en verstandige wenken aan de werklieden af. Voornamelijk was echter het streven om een vereeniging te doen tot stand brengen en na de pauze kwam men ook daartoe. Nadat toch Ris een soort van „open brief" aan den minister'van oorlog, een bestrijding vpn de thesis dat elk burger, dat ook de arbeider, zijn leven moet veil hebben voor zijn vaderland, had voorgelezen, riep de voorzitter hen dip een vereeniging wilden vormen op, hun nau|eo te doen inschrijven. Nu stonden er een paar sprekers uit het publiek op. De eeerste, Amoldus van Egmond, timmer man, verklaarde zich tegen eeh vereeniging als die men hier op 't oog had'een Internationale, een Commune. Hij wilde een nationale, christelijkè vereeniging; hij wilde dat men,' gelijk eenmaal een Brederode, met een verzoekschrift zich tot machthebbers en werkbazen zou wenden, om verbetering te vragen en dan zou meo gehoor vinden. De tvyeede spreker, de kastenmaker Oostveen, betoogde dat loonsverhooging de spil waarop alles draaide niets baten zou. Want als elk werkman meer loon zou eischen, moesten ook alle producten duurder worden en dan zon de toestand ook niet veranderen. Werden de beide laatste redevoeringen, hoe kort ze ook waren, toegejuicht de tegenspraak liet zich niet wachten. In de eerste plaats was hier geen sprake van de Internationale, die niet gelijk te stellen was met de Commune. Maar al had men hier ook wèl te doen met eep inter nationale vereeniging, was dat dan een kwaad? Is de handel, het verkeer der volkeren, is de godsdienst bovenal niet internationaal En men kon zeer goed verzoeken, zoo beleefd mogelijk, maar het was noodig van die verzoeken eischen te kunnen maken wilde ujen gehoor vinden. Loonsverhooging alleen het moest erkend worden zou op den duur niet bateü, maar oogenblikkelijk wel. Voor de toekomst moet men echter trachten den arbeider, de hechtste steun der maatschappij, zijn rechten te verzekeren; hg moest zich verheffen, zoodat hij zelf de wetten kou maken, die voor den arbeid, en niet-voor 't kapitaal dienstig waren. En voor dat alles was vereeniging noodig, eerst van alle vakken, daarna van elk vak op zich zelf. Na dit debat werd de vergadering gesloten en trad een vijftigtal werklieden toe tot de vorming van een algemeene Leidsche werkliedenvereeni- ging waarvan dadelijk een vuorloopig bestuur werd gekozen, dat Daar wij vernemen, Woeusdag een vergadering zal houden, om de organisatie der vereeniging voor te bereiden. Men ziet dus dat het op de volksvergadering van gisteren niet alleen bij woorden is gebleven, maar dat men tot huudelen is overgegaan. Wij hopen alleen dat die handeling, op zichzelf met afkeurenswaardig, door meerdere verstandige en vooral betamelijke handelingen zal worden ge volgd. De gisteravond gegeven tooneelvoorstelling werd voorzeker onberispelijk uitgevoerd. Het drama Maria Antoinette speelt in het veel bewogen tijdvak van 1786 tot 1793, waarin Lodewijk XVI van den troon wordt gestooten èn ter dood ver oordeeld, in welk lot zijDe gade, Maria Antoinette, kort na hem moest deeleb. De laDgzauie zeker heid, die koning Lodewijk verkreeg, dat hij val len moest, was hem pijnlijk, want hij vreesde maar al le zeer, dat ook zijne beminde echtgc- noote het zelfde lot zou treffen en wat zou er dan van zijne kindereD terechtkomen. Lodewijk XVI met zijb hofstoet zagen wij in het voorspel in al zijn weelde en grootheid; maar in dat jaar reeds (1786) pakten zich al'méer en meer don kere wolken boven zijn hodfd samen, die weldra geen zonnestraal meer zouden doorlaten, door den haat yan bet Franscbe volk tegen het koning schap. In dit drama komen zeer smartvolle oogen- blikken voor, en het is Diet gemakkelijk, rollen als die van den koning en de koningin te spelen. Het is hartverscheurend dat afscheid, als koning Lodewijk gereed staat naar het schavot te gaan, en niet minder als men de teederminuende moeder wegvoert, om met een diep geschokte ziel onder de bijl van den beul te moeten sterven. Allen lof kennen wij gaarne toe aan mevr. Valois-Sablairojles, die de rol van Maria Antoi nette vervulde en den heer Spoor als Lodewijk XVI. Zij hebben zich waar en eervol van hun taak gekweten. Al de audere spelers hebben zich gunstig ouderscheiden en wij mogen mevr. Faas- sen-van Velsen als Elisabeth, mevr. M. Valois als de priDses de Laai balie, den heer van Beek als de Malesherbes en den heer Haspels als de markies de Lafayette, niet vergeten. Geen wonder dat in de eivolle zaal menige traan van gevoel werd gestort. Onbegrijpelijk echter is hef dat er nog; zijn kunnen, die door hunne quasi-aardigheden, de aandacht van het publiek van zooveel schoons beproeven af te trekken. Zeker gelooven wij dat deze voorstellllig veel goeds heeft gesticht en het volk getoond, dat het gevoel heeft voor wat waarlijk goed is. Wij hebben, zegt De Wekker, ten opzichte van het Nederlandsch schoolverbond een allerbelang rijkst bericht. Naar wij vernemen, heeft de algemeene secre taris van het Nederlandsch schoolverbond dezer dagen aan de afdeelingsbesturen verzonden het ver- eischte getal afdrukken van het voorstel tot wij ziging van eenige bepalingen van het algemeen reglement, ingediend door de commissie van wets- herzier ing en bestemd om door de eerstvolgende vergadering in overweging genomen tp worden. Enkele van de voorgedragen wtjzigtugen zijn hoogst belangrijk. Wij noemen onder deze vooral, dat onder de middelen van werkzaamheid in art. 3 ook de drie volgende punten opgenomen zijn: 1°. Het onderzoeken, of de redenen van het schoolverzuim gelegeu zijn in de regeling oi den toestand van het onderwijs zelf, ten. einde zoo mogelijk hierin verbetering te bewerkeD2°. Het iustellen van een grondig onderzoek ter beant woording van de vraag, of de bezwaren, ten on zent ,he?tnaude tegen de juvoering eeuer wette lijke leerplichtigheid, van genoegzaam gewicht moeten worden geacht, om van hare ondersteu ning terug te houden; 3°. Het inroepen van de hulp en medewerking van het schooltoezicht en van allen, die geacht worden invloed te kunnen oetenen op de verschillende klassen der maat schappij. Min juist is de mededeeling in sommige bla den zegt de Stoompost van gisteren, dat de koning geweigerd zou hebben goedkeuring te THIERS bel Gouvernement der Nationale Verdediging. (Vervolg). 'Vier volle dagen verliepen er voordat de heer /on Bismarck en ik de verschillende quaestiën ïadden behandeld, die de toestand deed geboren f orden. De dagen besteedden wij om moeilijk eden in vorm en wezen der zaak te overwin- an-, des avonds en somwijlen ook gedurende ain gedeelte van den nacht, onderhielden we ons ver de oorlogsgebeurtenissen en zonder een on- escheideobeid te begaan, mag ik zeggen dat ik j Versailles overtuigd werd van de gevoelens die e gevallen dynastie aan het Hof van Pruisen nboezemde, even als ik er mij te Weenen eb Vooral te van St.-Petersburg had kunnen overtuigen. Na vier dageD was alles gereed; de redactie 'ras vastgesteld; er bleef nog slechts éen £unt ■i regelen, een moeilijk punt inderdaad: dat van e approvianeering, aan Parijs toe te ptaan. 't Was niet het beginsel dat betwistbaar noch be twist was, maar de hoeveelheid. In elk geval had ik mij ruimte voorbehouden om te wijken en een aannemelijke schikking aan te nemen. Wij waren zoover gekomen, toen ik des Don derdags of Vrijdags voor zoover ik'mg herinner (ik was des Maandags van Parijs vertrokken) den heer von Bismarck (die wat men ook zegge niet veinst) opgewonden, uorsch, hevig aangedaan ontmoette. „Hebt gij berichten uit Parijs?" vroeg hij. „Ik heb er geen." „Weluu! er heeft een revolutie plaats, die alle kaDS van slagen heeft!" Ik was niet zeer verwonderd, daar ik den toestand kende, waarin ikBe hooHstad had achtergelaten vier dagen te voren, maar ik was toch verstomd." „Er zal een poging hebbeD plaats gehad," antwoordde ik den heer von Bis marck, maar zij zal mislukt zijn, want de nationale garde zou niet dulden dat de verwarring de boven hand verkreeg." „Ik weet er niets van," zeide mij de heer von Bismarck, en hij gaf mg inzage van eeD menigte rappotten, van de voorposten, het eene al meer de teekenen dragende van on rust dan de andere.'Wat inij trof was dat de heer von Bismarck zelf getroffen en droevig was door' hetgeen er geschiedde-. Hij was op dat oogen- blik verlangend naar den vrede en hij verborg niet'dat al deze gebeurtenissen de kansen* oin hem te sluiten zeer verminderden. Wat mij onder andere zaken nog meer trof, was die toestand van aan de poorten van Parijs te zijn en niet te weten wat er gedurende de vier dageu van mijn afwezigheid gebeurde. De heer von Bismarck vroeg mij toen of' ik eeo middel wist om inet juistheid te weten te komen wat er te Parijs was voorgevallen. Ik bad twee secretarissen van legatie, beiden vol toewijding en moed, de heeren Paul de Remusat en Oochery en ik bood aan een hunner naar Parijs te zenden, om berichten te gaan inwinnen. De heer vod Bisinark gaf mij officieren om deu heer Cochery te vergezellen (de genevan mijn twee secretarissen, dien ik hef eerst had aangetroffen om hem oogenblikkelijk weg te zeudeD) en wij wachtten zijn terugkomst, ten einde over onzen nieuwen toestand te kunnen oordeelen: Ik zag deu heer von Bismarck dien dag her haalde malen. Een nieuw incideut was inmiddels tusschenbeide gekomen, dat de stand van zaken zeer verergerde, nl. de proclamatie, te Tours openbaar gemaakt, ter gelegenheid van de over gave van Metz. De heftigheid waarmede de wer kelijke of verooderstelde daders van de capitu latie in dat sthk waren aaugevallen, had iedereen le Versailles In toorn doen ontsteken. „De Koning wilde den vrede," zeide-mij de heer von Bismarck, „en hij was gezind voor den wapenstilstand in den hoop daardoor de harts tocht te verkoelen van de oorlogspartij iu Frankrijk; hij verzette zich tegen de partij van den oorlog in Pruisen, want ik wil 'l u niet verheelen, onze soldaten zijn tegen een wapenstilstand. Zij zeg gen dat een wapenstilstand uw tegenstand zal verlengen en dat óf de vrede dadelijk gesloten óf Parijs tot het uiterste aangevallen moet wor den. Welnu!" voegde de heer von Bismarck er bij, „deze nieuwe revolutie te Parijs, die haat te Tours geuit, ontmoedigen degenen, die de hartstochten hoopten tot bedaren te brengen; deze nieuwe ontbranding van uw hartstochten wekt ook de onzen weder op en gistereo vol vertrouwen, ben ik heden veel minder daar mede vervuld." De heer von Bismarck had gelijk. Ik kende talrijke diplomaten eo Duitsche vorsten, te Ver sailles vereenigd, en al de inlichtingen, die ik verzamelen kon, overtuigden mij dat vele zaken in 24 uren zeer veranderd waren. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1