N°. 3971 Maandag A0. 1873. 20 Januari. FEUILLETON LEIIISCH DAGBLAD /s.oo. 8.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES. Voor lederen regel/0.15. Qrootere letten naar de plaatsruimte die iy' beslaan. straat een stoomketel van 111 a 12 paardenkrachten, met stoompomp, te doen plaatsen; Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 (Staatsblad no. 19) Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der information de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op bet Raadhuis dezer Gemeente, op Donderdag den 23sten Januari aanstaande, 's voor- middags te elf uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 18 Januari 1873. IiEIDKS, IS Januari. In hare avondzitting heeft de Eerste Kamer gisteren het Hoofdstuk Oorlog aangenomen met 25 tegen 2 sternoten (de heereD Schot en Kre- uiers). De begrootingen voor Suriname en Curapao ziju met algemeene stemmen aangenomen. Het Hoofdstuk Koloniën zou heden aan de orde komen. Bij de terugkomst der Tweede Kamer in Fe-] bruari zal denkelijk een wetsontwerp worden aangebodeu tot het leggen, op kosten van den Staat, van een spoorweg van Arnhem naar Nijmegen. De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft geantwoord op 't verslag over de consulaire con ventie met Spanje. Hij ziet er geen bezwaar in, dat volgens het tractaat ook de consuls van Mo gendheden, met welke eene behandeling hunner consuls op den voet van meest begunstigde natie bedougen is, nu ook dezelfde voorrechten zullen genieten als aan Spaausclie consuls worden toege kend. Dit tractaat is als 't ware de type voor andere overeenkomsten van gelijken aard, be houdens wijzigingen van die bepalingen waar omtrent twijfel nopens de juiste bedoeling mocht ztjn onstaan. Voor 't overige moet er ook ten on zen aanzien wederkeerigheid bestaan. Het tiac- taat heeft, overigens volstrekt niet de strekking om aan de consuls het karakter van diplomatieke agenten te geven. Het tractaat schept geen nieu wen toestand. Sylvana, het nieuw drama-lyrique van Ch. M. von Weber, dat bij de opvoeringen te 's-Graven- hage met zooveel succes is bekroond; waarin de muziek, hoe eenvoudig ook over 't algemeen, niet minder dan het interessant libretto en de bekoor lijke dans om den eerepalm strijden; waarin veleu der verdienstelijkste leden van het opera- personeel met den heer Emile Marck, den talent vollen tooneelspcler, optreden, Sylvana zal Vrijdag den 24sten dezer hier worden opgevoerd. Het zal wel voldoende zijn op dit zeldzaam genot te wijzen en het publiek met klem aan te raden die voorstelling te gaan bijwonen, 0111 de pogingen van den Haagschen directeur te doen slagen. Wij zouden ons althans in het Leidsche publiek vergissen, wanneer men een zangdrama, dat te Leiden, na Parijs en den Haag, het eerst in 't Fransch wordt opgevoerd, uiet in grooten getale zou gaan genieten. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 146 tot 166 vol wassen personen en van 52 tot 64 kinderen. Donr de Twentsche vereeniging tot bevordering van nijverheid en handel is bij de regeering krachtig aangedrongen op verbetering in den toe stand aan „den Boom" te Batavia. Gemis aan ruimte aldaar en zeer belemmerende formaliteiten, een gevolg van verouderde regle menten, ziju oorzaak, dat goederen voor Soerabaya bestemd en met de stoomschepen der maatschappij Nederland via Batavia daarheen gezonden, bij aan komst aan „den Boom" nog een maand noodig schijnen le hebben om Soerabaya te bereiken,iets dat een onhoudbaren toestand in het leven roept en de voordeelen der versnelde'communicatie tamelijk wel doet verloren gaan. De Twentsche vereeniging heeft in haar adres het vertrouwen uitgedrukt dat de regeering, die de nijverheid door het afschaffen van beschermende rechten aan eigen kracht en energie heeft overgelaten, nu ook van hare zijde niet zal nalaten alles te doen, wat strekken kan, om de slagboomen op te heffen, die de uitbreiding van industrie en handel in den weg staan. Door de familie van wijlen den heer G. de Graef van Polsbroek zijn aan het museum van het Koninklijk oudheidkundig genootschap in bruikleen afgestaan onderscheidene voorwerpen van histo rische waarde, o. a.de stoel door Prins Willem I t« Amsterdam gebruikt, de mantel doorJohonde Witt gedragen bij den moordaanval, twee zilve ren penningen op den dood van Joan de'Witt, een gegraveerde zilveren troffel en een schootsvel, gebruikt bij het leggen vau den eersten steen van het stadhuis (thans Paleis), en een gouden medaille voor die gelegenheid gegraveerd. In dezelfde verzameling berusten ook: een paar zeld zame bruidshandschoenen met goud en paarlen, een koffer uit de 16de eeuw, een fluweelen beurs, drie zijden mutsen en een paar lederen hand schoenen, alle voorwerpen afkomstig van het ki8t"el Ilpenstein, door het bestuur aangekocht. In de Haagsche Nieuwsbode leest meh De instructie in de verschrikkelijke zaak van de Jong, Behagel en Verlind wordt ijverig voort gezet. Tot nog toe betrof het onderzoek meer in het bijzonder den eersten verdachte, die door de justitie als de hoofddader wordt beschouwd doch heden is dóór den rechter van instructie; behalve de Vrouw van de Jong, wier dochtertje tengevolge van haar getuigenis ook zal worden gedagvaard, een oude dienstmaagd, die wel eens 'bij Mevr. van der Kotnven aan huis kwam, en een jonge dochter, die bij de verslagene dame had gediend, ook gehoord een vrouw, die met Behagel op zeer intiemen voet stond Deze ongehuwde moeder had, kort voor de vreeselijke gebeurtenis, kennis gekregen aan Behagël, dien ze voor een 35jhri£ irian hield en van wien 't haar onbekend was dat hij het grootste deel zijris levens in den kerker had doorgebracht; hij beloofde haar te zullen trouwen en droDg er op aan dat ze bij zijn zuster zou gaan inwonen. Dit geschiedde; maar 't was voor korten tijd; want eenige dagen na de ontdekking van den gruwelijken moord zou de jonge vrouw weder van daar vertrekken en haar kind besteden bij een vrouw aan de Oliënberg, op de Prinsegracht. Toen zij nu dos avonds haar goederen bij de zuster van Behagel kwam halen, vond ze den minnaar en zijn vriend Verlind daar. Zij nam haar pakjes mee; een vrouw, die bij haar was, droeg het eene, Behagel het andere, en zij haar kind. Toen men nu een eiDdweegs naar de Prinsegracht gevorderd was, bleek Behagel eens klaps gevlogen te zij 0 en spoedig werd het dui delijk dat hij met Verlind, die voorgegeven had naar de Bank van leening te zullen gaan, een afspraak had gemaakt. Immers de zuster van Behagel had de beide verdachten des avonds beluisterd aan de trap eD gehoord dat Verlind zijn makker had aange spoord naar België te vluchten, waar hij zich vrij waande; doch te voren schijnen ze zich nog eerst naar Delft begeven te hebbeD, want de aanstaande vrouw van Behagel (Behagel had bet pakje met kindergoed dat hij droeg meegeno- meu), ontving dit des anderdaags uit Delft terug, met een brief, die in handen der justitie is. Verder heeft men toen niets meer van hen vernomen totdat zij te Rijssel gearresteerd werden. Van het Duitsche gezantschap is de mededeeling ontvangen, dat op het schiereiland Hela een tele graafkantoor is opgericht, waardoor aan zee varenden die op die kust schipbreuk lijden, de gelegenheid gegeven wordt 0111 met het minste tijdverlies hulp uit Danzig te ontbieden. Bij beschikking van den Minister van Marine, van den 13den dezer, wordt de heer G. de Lang, op ziju daartoe gerlaaD verzoek, met deri laaisten Maart aanstaande, eervol ontslagen uit de be trekking van visiteur der quarantaine te Helle- voetsluis. Bij beschikking van den Minister van Marine van den 17den dezer, is de heer A. A. J Human, met ingang van den lsten Februari aanstaande, benoemd tot visiteur der quaraniaioe te Veere. Z. M. heeft benoemd tot adjunct-ijker der maten, gewichten en weegwerktnigen H. Brons Middel te Delft; J. W. Rasch, te Delft; Dr. F. van Wave- Dingen, te Dordrecht, en Otto Venema, te Gro ningen. PRIJS DEZER COURANT. .'.Voor Leiden per 3 maanden Franco per post Afsonderlyka Nommen ttuït STADS-BERICHTEN. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat, ingevolge art. IS der "Wet van den 19den Augustus 1861 Staatsblad n°. 721, allen'die volgens art. 15 dier Wet voor de Nationale Militie behooren te worden ingeschreven (zij die op den .lsten Januari hun 19de jaar waren ingetreden en alzoo de géborenen in 1854J, verplicht zijn zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Ja nuari; dat bij ongesteldheid, afwezigheid of ontsten tenis van den militieplichtige, zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht is en dat overtreding van het aangehaalde art. löj krach tens art. 183 der meergemelde Wet, wordt gestraft 'met'"boete van f 25.— tot ÏOO. Voor hen, die verzuimden zich op de door het Gemeentebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan te ipelden, wordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid gegeven ter Gemeente-secretarie, van 's voormiddags 10 tot 's namiddags 3 uren, op iederen werkdag, tot en met den 31sten Januari aanstaande, op welken dag het r.egister van inschrijving, des namiddags te 4 uren, vóorloopig wordt gesloten. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, y. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Ruiden, 18 Januari 1873. HER-IJK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan LEIDEN, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, van den 30slen December 1872, n°. 5/1 Provinciaatbl. n109), houdënde bepaling van de tijdstippen van den her-ijk der maten en ge wichten in de verschillende gemeenten in deze pro vincie, voor het jaar 1873 Herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne verplichting, overeenkomstig art. 15, lett. a, der Wet vonf'den 7den April 1S69 Staatsblad n°. 57), tot het doen her-ijken van alle reeds in gebruik zijnde maten, fewiebten en weegwerktuigen, onder mededeeling dat aiartoe door den ijker zitting Wordt gehouden in hot lokaal van den ijk, op de Aalmarkt, naast de Gemeente- Apotheek, en wel: Voor de gewone gewichten, benevens de maten en strijkers, voor wijk I, op den 20sten Januari, telken dage van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren. (Eindelijk wordt ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat volgens besluit van den Minister van Staat en van Binnenlandsche Zaken, van den 4den December 1872, de letter E, in den gewonen druk- vorm, schuin gesteld, bestemd is tot jaarletter zoowel van den ijk als van den her-ijk. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, den llden Januari 1873. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van Abeaham Herman Eigehan, directeur der Naamlooze Vennootschap: de Leidsche Sdjetfabriek, wonende alhier, daarbij aan de Gedepu teerde Staten der provincie Zuid-Holland vergunning verzoekende om in genoemde fabriek in de Verwers- - (1001 he rHIEIRSS EN 1 Gouvernement der Nationale Verdediging. Vervolg). Hij had het willen herstellen, al ware het ten voordeele van Frankrijk, maar vond er evenmin het middel toe als lord Granville, daar niemaud in Engeland oorlog wilde of zelfs het uitbreken er van op het spel zetten. Nochtans was er éen zaak te beproeven, namelijk eenl onderhoud te bewerken tusschen den heer Jules Favre en den heer von Bismarck, want men zeide mij te Londen, wat men overal zeide: „Onderhandelonderhandel I" Er werd overeen gekomen dat Engeland een aanvraag om een bijeenkomst naar het Pruisische hoofdkwartier zou zenden; maar het was de vraag te weten op welke aanbeveling men die aanvrage zou gronden. Vele dagen weiden gebezigd om over de gronden tai den vorm dier aanbeveling te beraadslagen. Het Britsche kabinet wilde slechts de eenvoudige bemiddelaar zijn, om zich niet bloot ie stellen aan de onaangenaamheid van eene weigering, waarop ik antwoordde: „Maar Engeland is dan toch niet verlaagd tot een hulp-postkantoortje." Er werd besloten dat men de aanneming van een onderhoud zou aanbevelen in het belang van den vrede, en ik had gewenscht dat men er bij had gevoegd en van het Europeesche evenwicht. Ik kon dit niet verkrijgen; inaar de aanbeveling in 't belang van dén vrede werd toegestemd en de dépêche naar het Pruisisch kamp afgezonden. In die weinige dagen ontving ik uit St.-Peters- burg een zeer beleefde uitnoodiging van Prins Gortschakoff om mij naar Rusland te begeven. Ik kende den uitstekenden Russischen kanselier zeer goed en sedert tal van jaren, en ik was over tuigd dat ik geeoerlei nut zou stichten dan door al de onzijdigen tot een doel te vereenigen en door hun eer wederkeerig' door elkander in 't spel te doen brengeü Zoo Rusland iets deed, was het buiten kijf dal Engeland niets minder wilde doen, vooral tér wille van de publieke opinie, die zich in ons voor deel begon te uiten. Lord Granville, steeds wellevend en vriend schappelijk jegens Frankrijk, wilde mij te Londen houden en liet mij van mijn langduriger tegen woordigheid meer liopèn,dau ik er van verwachtte, en ik vertrok dan ook slechts uaar Rusland op den drang van den heer Jules Favre, die door de uit St.-Petersburg omvangen brieven vurig ver langde naar mijn reis naar het Noorden. Het kwam er nu op aan te weten welken weg ik zou nemen om zoo spoedig mogelijk aan te komen. Men raadde mij naar Zwitserland te gaaD, dit door le reizen en mij te Stokholin te gaan inschepen. Maar de vraag was of ik daar de ge makkelijke middelen vau gemeenschap zou vin den, vooral in den toestand van oorlog. De Fransche vloot was bij Duins en ik dacht er Over mij daarheen te begeven om mij tot aan de Shnd te doen vervoeren. Doch daar gekomen, vreesde men de weervlagen en zeerampen. Niette min besloot ik met de Desaix, vroeger de Prince Jéröme, te vertrekken en ik verliet Londen, ver gezeld vau inijn familie, die ik in Engeland wilde laten, waar ik talrijke vrienden had, inaar die mij wilde volgen, overtuigd dat ik ziek zou wor den in eeDig dorp van Polen of Rusland en dat het beier was mij te vergezellen, dan als het te laat was en geheel alleen, een lange reis te maken om mij ziek te komen opzoeken. Ik stoomde de Theems af en bij Duins gekomen na een kruis tocht in alle richtingen om de vloot te bereiken die ik niet kon vinden, besloot ik deze te Cherbourg te gaan opzoeken. Ik kwam daar inderdaad aan en te Cherbourg binnenkomende vond ik midden op de reede onze gepantserde vloot die op stooin lag, gereed om mij te brengen waar ik wilde zijn. Een tegen order, bet gevolg van een misverstand, had haar naar Cherbourg doen stoomen. Mijn uitnemende vriend, admiraal de Gueydon, voerde er het be vel over. Hij was gereed haar naar de Sund te voeren, maar stond er geen borg voor, die met groote vaartuigen over te sleken, waarvan hij zich niet zonder gevaar kon afscheiden. Ik uam toen zonder dralen het besluit geheel het vasteland over te steken, verzeker.! dat, zuo de vermoeienis dan al groot zou zijn, onvoorziene belemmeringen en tijdverlies niet te vreezeu zou den zijn en dat ik mijn doel zeker zou bereiken, zonder dat ik onderweg het gemis van tijdingen uit Frankrijk zou ondervindeu. Ik stapte in den spoorweg, na ter nauwernood den tijd voor' eeu kleine verpoozing te hebben genomen. Bij mijn terugkeer in dit ongelukkig lnnd vond ik er nog dezelfde ontsteltenis die ik er had achtergelaten. Treinen met mobiele gardes en oorlogsmaterieel volgden elkauder op, kwamen elkander op weg te gemoet en ik had de grootste moeite om te Tours te komen, joist een lultuur voor de moorddadige ontmoeting vau twee treinen die tegen elkander verbrijzeld werden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1