N°. 3966.
Dinsdag
A°i 1873
14 Januari.
-fit-'
,ilo
-fcs
IU1U
gon
•30 i
LEIDSCB
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden p«r 8 maanden.
Franco per poit.i'.il.
Afzonderlijke Nommera
/8.00.
„8.85.
0.05.
Deze Counmt wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIKN.
Voor lederen regel..a<..u. ii0.15.
Grootere letten naar de plaatsruimte die x\j bealun.
STADS-BERICUTEN.
'i
il9V-
bURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
t'ffl Doen te weten, dat ingevolge art. 2 der Verorde
ning, regelende de invordering der plaatselijke be-
j lasting op de honden, iedere houder van een of meer
honden, die aan de belasting onderhevig zijn, ver
plicht is daarvan jaarlijks vóór of op den 31steu
Januari bij den Gemeente-ontvanger aangifte te doen
door inlevering van een behoorlijk ingevuld en door
den aangever onderteebend biljetdat bedoelde in-
vullingsbiljetten voor het dienstjaar 1373 van heden
af kosteloos ten kantore van den ontvanger ver
krijgbaar zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 21 December 1872.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN
LEIDEN,
Gezien art. 3 van bet Koninklijk besluit van den
lsten December 1865 Staatsblad n°. 131), houdende
bepalingen omtrent de certificaten van Nederlandschen
oorsprong of bewerking
Doen te weten, dat in de maand Januari 1873 zal
worden opgemaakt eene lijst van hen, die in de
.gemeente een tak van Nijverheid uitoefenen, waarvan
de voortbrengselen met Certificaten van Neder
landschen oorsprong of bewerking tegen een
lager recht in Nederlandsch-Indie kunnen worden
ingevoerd, en roepen mitsdien belanghebbenden op,
om zich, ten einde op die lijst geplaatst te worden,
met overlegging van een afschrift van bun patentblad
in de maand Januari 1873 ter Secretarie dezer ge
meente aan te melden.
En geschiedt biervan openbare kennisgeving door
plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. D. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 21 December 1872.
LEIDEN, 13 Januari.
Men zal zich herinneren dat bij de beraadsla
gingen over de begrootii.g van marine de heer
Gevers Deynoot zich beklaagd heeft over de on
verschilligheid waarmede een spoedige tentoon
stelling der door de vaderlandslievende zorgen
vau den Minister van BuiteDlandsche Zaken her
waarls overgebrachte overblijfselen van Nova
Zembla door het Departement van Marine werd
behandeld.
Thans verneemt men, dat zoodra het Departe-
uient van Buitenlaudscbe Zaken de voorwcrpeD
ontvangen had, dit Departement zich tot dat van
Biunenlandsche Zaken heeft gewend om eene ge
schikte plaats aan te wijzen. Toen het bleek,
dat het in het Mauritthuii alhier aan de noodige
localileit ontbrak heeft men zich tot het Depar
tement van Marine gewend, alwaar men zich
onmiddellijk bereid verklaarde de voorwerpen
in de modelkamer op te nemen.
De Minister van Murine meende alsnu aan
deze verzameling de meest eigenaardige bestem
ming te geven, door deze niet, zooals gewoon
lijk, te plaatsen in kasten, maar in eene hut
op kleine schaal, gelijkvormig aan die waarin
volgeos de beschrijving van den archivaris de
J onge, Bareuds met zijne tochtgeuooten overwin
terd had. Deze hnt zal spoedig gereed zijn, en
zoo zal, men zich kunnen verheugen met het
vooruitzicht, dat de merkwaardige, veel te weinig
bekende modelkamer bij het Departement van
Marïuo eerlang met eene hoogst belangrijke ver-
zami'lirig, in een eigenaardig kader geplaatst, zal
yvorden verrijkt.
In haar antwoord op de algeineene beschou
wingen der Eerste Kamer over de Staatsbegrooting
zegt de regeering, dat zij zich nooit anders voor
gesteld heefi dan naar eigen zelfstandige over
tuiging het bewind te voerenniet te zijn de
dienares der meerderheid, inaar vertrouwen te
stellen in de overeenstemming harer begiüselen
met die der meerderheid van de Vertegenwoor
diging. Een programma scheen onuoodig, omdat
d^s politieke richting der optredende Ministers be-
keftd was, en overigens bij de behandeling der
staat^bugfooting nader genoegzaum gebleken is.
lu de gebeurtenissen van den laatsten tijd vond
zij geen grond om aan de defensie den voorrang
te geven boven al 't andere. De buitenlaudsche
betrekkingen ziju van vriendschappelijken aard.
Niettemin is behartiging van de verdediging der
rt'geeriug ernst; maar niet alle wetten kunnen
tegelijk bewerkt en aangeboden worden. Een
ontwerp-vestiDgwet is bij den Miuislerraad in
overweging. Het vermoeden alsof de censuswet
ware aangeboden um zich vooreerst van andere
zaken af te maken, werpt de regeering verre vau
zich af. Na al 't gebeurde was de regeering ver
plicht eene beslissing nopens die quaestie uit te
lokken. Zij heeft ook geen aanleidiog gegeven tot
het vermoeden alsof herziening der belastiogen
voorgoed terzijde ware gesteld.
De Minister van Koloniën zegt in zijn antwoord,
dat bij zich nopens de agrarische wet aan de
wet-zelve gebonden acht. Hoewel verantwoorde
lijk voor gedane beloften of medegedeelde plannen
van voorgangers, mag men geen toezegging ver
langen om gevolg le geven aan alle toezeggingen
of plannen van een zijner ambtsvoorgangers. Waar
wijziging Doodig is in 's lands belaug, zal hij zich
niet laten weerhouden door motieven buiten de
wet. Er is voorts geen reden denkbaar, waarom
de regeering de koffiecultuur zou willen loslaten.
De ingenieur Ciutjsenaer ts belast met spoorweg-
opnemingen op Sumatra en vertrekt in het begin
van Maart naar Iudii.
Ten opzichte van het belangrijke vraagpunt
der spoorwegen op Java vernemen wij dat Z.
Exc. de Minister van Koloniën de Rotterdamscbe
Bank, de beeren Wertheim Gouipertz en Lipp-
mann Rosenthal Cie. te Amsterdam, de Rot-
terdamsche Handelsvereeuiging en de Bank voor
Handel en Industrie te Darmstadt (waarvan de
Directeur een in Duitschland algemeen erkende
specialiteit in spoorwegzaken is) uitgenoodigd
heeft zich tot eene Commissie te vormen, ten
einde hem door indiening van een volledig uit
gewerkt financieel plan voor te lichten omtrent
de voorwaarden, waarop door de Regeering voor
den aanleg en de exploitatie van door haar ver.
langde spoorweglijnen op Java, desgeraden ach
tend concessie zou kunneu worden verleend.
De Regeering heeft daarbij op den voorgrond
geplaatst dat zij volkomen vrij blijft van het rap
port en van de voorstellen dier Commissie zoo
danig gebruik ie maken als haar in het belang
van ijet Rijk wenschelijk zal voorkomen.
Die commissie heeft zich thans geconstitueerd,
tut haren voorzitter benoemd den heer L. Ptncoffs,
president directeur der Rotterdamsche Haudels-
vereeuiging en heeft, door uitmuntende techuische
en juridische krachten ter zijde gestaan, onmid
dellijk hare taak aanvaard met toezegging zoo
spoedig mogelijk hare rapporten en voorstellen
aan den minister in te dienen.
Het Vaderland verzekert, dat de opeporing van
het bewijs van de schuld der beklaagden in de
zaak van den dubbelen moord, onlangs te 's-Hage
gepleegd, dagelijks, al is het dan ook langzaam,
vordert en dat er alle reden bestaat om te ver
wachten dat het zal gelukken het bewijs van
schuld te leveren, ook al blijven zij alle drie,
zooals zij totnogtoe gedaan hebben, ontkennen.
Ver olgens verhaalt het blad, behalve andere
reeds bekende zaken, dat Behagel en Verlind
niet terstond de stad zijn uitgegaanna den moord
hebben zij nog eenige dagen in den Haag rond
gezworven. Een kennis van Behagel, die ver
moeden op hem had en de f 1000 wel wilde ver
dienen, heelt hem nog met een mooi praatje en
een borrel trachten te verlokken om uit de school
te klappen, maar Beliagel is te slim en heeft te
veel van de wereld gezien oui zich gemakkelijk
te laten vangen. Evenwel moet hij zich toch een
maal onvoorzichtig hebben uitgelaten, waardoor
natuurlijk de argwaan vermeerderde.
Hij moet nl. aan een kameraad, die zich voor
deed alsof hij achter het geheim was, en hém
aanbood om tegen billijke vergoeding een gelegen
heid aan te geven waar men inkoopt zonder con
sciëntieus te vragen, van waar het goed komt,
gezegd hebben: ik heb daarvoor eeu uitstekende
gelegenheid; vrouw Verlind neemt alles.
Of dit gesprek door een derde is afgeluisterd
dan of de kameraad zelf voor verklikker heeft
gespeeld, is ons niet gebleken. Dit is zeker, dal
de politie het is gewaar geworden.
Kort daarna was Behagel verdwenen. Zijn zus
ter wist 'niet te zeggen waar hij was. De zoon
van vrouw Verlind, de opkoopster, de intimus
van Behagel,-was insgelijks verdwenen.
Maar waarheen, dat was nu de groote vraag.
Op welke wijze, is ons weder een raadsel, maar
men is met groote moeite te weten gekomen, dat
zij van hier gegaan ziju naar Rotterdam.
Vandaar dut na de arrestatie een commissaris
van politie terstond met twee inspecteurs eerst
naar Rotterdam op reis is gegaan. Als zeker kun
nen wij uieedeeleu dat nog een kennis van de
verdachten is meegegaan orn aanwijzingen te
doen, maar wie dat geweest is zijn wij totnogtoe
niet le weten kunnen komen.
Te Rotterdam was noch Behagel, noch Verlind
te vinden. Van daar wordt Ions door iemand, die
goed iogelicbt kan ziju,. meegedeeld, dat de po
litie regelrecht is gegaan naar de Wa'esteeg en
daar in een kroegje geruimen tijd heeft vertoefd.
De inlichtingen door onzen correspondent inge
wonnen, komen daarop neeri dat. de eigelnares
van die wonig erkend heeft dat Behagel, deftig
gekleed met eeu Garibaldihoedje op, een poosje
ten harent heeft vertoefd en dat zij reeds terstond
argwaan heelt gehad.
Of nu de politie vau Rotterdam terstond Daar
Aotwerpeu is vertrokken of eerst uaar 's-(Jerto-
genbosch is gegaan, daarover loopen onze infor-
rnatiën uiteen, maar zeker is bet dat de heer
Beukman c. s. èn te 's-Hertogeubosch èn te Ant
werpen ziju geweest, en ook op beide plaatsen
aanwijzingeu ontvingen, waaruit bleek dat de
verdachten niet op hun komst hadden gewacht.
Te 's-Heitogeubosch moeten B. en zijn kame
raad een nacht hebben doorgebracht in een buis
in de Tolputsteeg; te Antwerpen hadden zij lan
ger vertoefd en zooals ouze correspondent uit die
plalats reeds de vorige week mededeelde, hadden
zij vier volle dagen gelogeerd iu de Blauw Moe-
selstraat.
Dat zij te Antwerpen het een en ander hebben
te gelde gemaakt is zeer waarschijnlijk; de lo
gementhouder moet, naar wij booren, dan ook be
paald verklaard hebben, dat zij naar de diamaut-
fabrtek zijn geweest.
Hoe het zij toen de Haagsche politie kwam,
wareD zij te Antwerpen niet meer, en niemaDd
wist le zeggen waarheen zij gegaan waren. Waar
schijnlijk zouden zij nog op vrije voeten zijn, in-
dien zij geen briefwisseling hadden gebonden
■net hun betrekkingen hier.
Of er een brief onderschept is et»; of de familie
zich onvoorzichtig heelt uitgelaiep, lateu wij in
het midden, maar op de, eeu of andere,wijze is
men te weten gekomen dat Verlin4 te Rijssel
vertoefde en daar als koloniaal wilde dienst
neuieu.
Dat Behagel naar Autwerpen is teruggekeerd
en daar gearresteerd en Verlind te Rijssel is in
gepakt, is onzen lezers bekend. Verlind zal waar
schijnlijk ook eerst naar Antwerpen worden ge
transporteerd, ten einde hen van daar gezamen
lijk naar den Haag over te brengen. Tegen de
uitlevering schijnt niet het minste bezwaar ge
maakt te worden.
De vermoedens, dat men tlitans de werkelijke
daders in handen beeft, beginnen dagelijks meer
gegrond te worden. De Joug beweert stokstijf
dat hij rustig op zijn bed heeft gelegen op den
tijd dat velen hem aan de Bocht van Gumea
bebbet) gezien. Ook de eigen zwager van de J.
verklaart beui daar met Ben kraag m de hoogte
gezien te hebbeu. Verder moet hij ook bepaald
ontkennen in het bezit te zijn Vau eeu dergelijken
dolk, als waarmede de steken moeten zijn toege
bracht, maar verschillende getuigen kunnen bet
tegendeel bewijzen. Behagel moet van ziju kant
verklaard hebben do Jong volstrekt niet te ken
nen, ofschoon tal van Hagenaars weten dat hij
zijn knecht geweest is, enz. enz.
het Gouvernement der Nationale Verdediging.
Vervolg).
Het keizerrijk had de gemoederen zoodanig
ri: verbitterd door de onheilen die het over het
k .land had gebracht, dat niemaDd medelijden ge-
j voelde over zijn val of er aan dacht zich er tegen
uOj te verzetten. Zijn aanhangers zeiven woonden dit
-I zonderling schouwspel bij, zonder te trachten er
in,middelen tegen aan te wenden. De aanhangers
van het keizerrijk, toen verslagen, thans ont*
j waakt, beklageD zich dat men hen in die dagen
j heelt omvergeworpen, onder aanvoeriDgdat men,
door hen te ireffen, ook Frankrijk getroffen heeft,
is s» Doch waarom hebben zij zich dan toeD nietver-
i dedigd? Waarom geen enkele poging hunnerzijds,
om die revolutie, zonder eeüige moeilijkheid tot
stand gebracht, te bestrijden?
Om de eenvoudige reden dat zij niemand zou
den hebben gevonden, in hun eigen kring, die
er aan dacht, hen te redden. Iu ernst, er was er
Diet een. Men waudelde rond, mengde zich tus-
schen de niet zoo slecht gekleede menigte, die
ons bij onze namen aansprak en mij herhaalde
lijk toevoegde: „Mijnheer Thiers, red er ods uit 1"
Waarop ik dan antwoordde dat het zekerste mid
del om daartoe te geraken washeen te gaan
en ons op vredelievende wijze te lateD voorzien
in de regeering des lands.
Verscheidene uren giDgeu op die wijze voorbij,
zonder dat zich iemand opwierp, noch om ons
te ondersteunen, noch om ons te bestrijden.
Tegen het vallen van deu avond was de zaal
bijDa ontruimd. Wij zeiden tot eikander dat men
dan toch eeu partij moest kiezen en wij kwamen
op bet denkbeeld ons naar de gewone eetzaal
van den president te begeven. D&Ar omringde
men mij en belastte er mij mede gedurende een
half uur dat Wetgevend Lichaam te presideeren,
dat mij eenige weken te voren zulke beleedi-
gingen had doen ondergaan; ik nam een soort
vau armstoel in en viel er, uitgeput van ver
moeienis en van allerlei angstigheden, op Deder.
Op dat oogenblik kwam men ous mede-ieelen
dat de linkerzijde, die sedert eenige dagen niets
anders meer deed dan hopen eu de revolutie ver
wachten, de nationale vertegenwoordiging ver
spreid ziende, zich naar het stadhuis had be
geven om het gezag op te nemen eD het le ont
trekken aan de handen van het gepeupel dat
nergens meer tevreden mede was. Wat de aan
hangers van het gevallen keizerrijk ook mogen
bewereD, wanneei de linkerzijde, die sedert eenige
dagen slecbts op het spreekgestoelte handelde,
zich niet naar het stadhuis had begeven, ware
het gezag reeds sedert dien dag in de handen der
commune gevallen en God weet wat er dkn zou
zijn gebeurd! Voorwaar, wat geschied is, was
zeer droevig, maar wanneer de commune er zich
sedert den eers'en dag in gemengd hadde, zouden
de resultaten nog veel afschuwelijker zijn ge
weest, want de overwinnende vijand zou, uit^e-
tard door ongehoorde gruwelen, tot de laatste
uitersteD vau den oorlog misschien zijn toevlucht
hebben genomen.
Eenutaal vergaderd, vroeg men wat ons te doen
stond. Helaas! MeD had zich des morgens die
vraug moeten stellen; des morgens had men
moeten trachten het gezag te behouden, een kies
wet te improviseereu, de vervallenverklaring uit
spreken en dadelijk een vergadering doen opstaan,
die over het lot des lauds had beslist. Thans was
reeds alles verloren el' bijna. Alles wat men nog
kon doen, was zich in verbin Img stelleD met de
oppositie, uu meesteresse van het stadhuis, om
te vernemen of het mogelijk was in gemeen over
leg een verstandig en vaderlandslievend besluit
le nemen. Men besloot dus een deputatie naar
het stadhuis te zendendie deputatie vertrok en
wij wachtten het antwoord, dat nog al lang uit
bleef. Eindelijk kwam dat antwoord; de beeren
Jules Favre en Jules Öiuion brachten het. „Men
heeft 'de macht in handen genomen," zeiden zij,
„want tnen heeft den zetel der regeering verlaten
gevonden; overigens hebben wij geen audere
voornemens dan diegij-zelf zult koestereu; degene
uwer collega's, die uwe vergadering leidt, weet
het wel, want hij zou aan ons hoofd staan, in
dien hij dat hadde gewild."
Eenige leden der vergadering, vooral zij die
des morgens zich hadden gekant tegen'de be
slissing, die, ter juister tijd genomen, groote on
heilen had kunnen voorkomen, warén zeer ver
bitterd jegens de linkerzijde. Ik zag dat de zaken
eeu verkeerden loop zouden némen en dat meD
elkander zeer harde woordeD zou gaan toevoegen.
Ik maakte daarop dadelijk een einde aan bet
conflict.
„Mijne beeren," sprak ik, „te midden der ram-
ren des vaderlands, is het oonoodijj Dog nieuwe
verdeeldheid ie voegen, bij die welke reeds be
staat. Dit zou eeD groote fout van onze zijde
w ezén."
Wordt vervolgd.)