het 12de bat. de kapit. W. H. van de Pol; bij het garn.-bat. der Zuider- en Ooster-afd. van Borneo, de kap. H. J. Boonk; bij het garn.-bat. van Banca, de 1ste luit. L. E. Zegers; allen onlangs van ver lof uit Nederland teruggekeerd. Departement der Marine. Verleend: Een tweej. verlof nanr Nederland, wegens ziekte, aan den lsten baas smid bij het marine-établissement te Soerabaya C. D. Bronsgeest. Ontslagen: Eervol, met behou I v.m recht op pensioen, de ambt. op non-act. (J. A. Oehler, en de ambt. op wachtg. J. KeulemaDs. Belast: Met de waaru. der belr. van lsten baassmid bij het marine-établissement te Soera baya Th. Kuijpers. BCJITËNLAIVP. Fr ankrij k. De reeds per telegraaf vermelde mededeeling in het Journal officiel van 3 Januari luidt als volgt Over het voorval sprekende, hetwelk aanleiding heeft gegeven tot het ontslag van den heer de Bourgoing, hebben verschillende dagbladen aan onzen gezapt bij den koning van Italië eene rol toegeschreven welke hij niet gespeeld heeft. De heer Fournier is aan deze zaak geheel vreemd gebleven; er heeft geen conflict tusschen den am bassadeur en hem plaats gehad. Aan de Times wordt uit Parijs gemeld dat, blijkens de berichten uit de provinciën, de gema tigde leden der Nationale Vergadering in hunne departementen zeer gunstig ontvangen waren geworden, en dat de publieke opinie zich schijnt te verklaren ten gunste van eene aansluiting der regeeriug aan de liberaal-conservatieve partij van het centrum. Blijkens eene mededeeling in een der Parijsche dagbladen zijn 382 gezinnen uit Elzas- Lotharingen naar Algerië uitgeweken, bestaande uit 1930 personen; van slechts 28 gezinnen, uit 195 personen bestaande, was het hoofd in het bezit der som van 5000 fr. welke hem recht gaf op afstand van gouvernementsgronden. Desniet temin had de regeering van Algerië begrepen dat zij de overige uitgewekenen, ook al bezaten zij niet die vereischte som, dewijl zij ten gevolge van bet opteeren voor de Fransche nationaliteit uitgeweken waren, niet mocht afwijzerr. Daarom was hun voorloopig huisvesting en onderstand verstrekt, en zouden hun ook later gouvernements- grondeu benevens de noodige landbouwgereed schappen worden afgestaan. Generaal Cissey (minister van oorlog) gaal eerlang, zegt de XIXde Siècle, naar Tours, om de legerplaats der troepen van het zevende leger corps, onder bevel van generaal Chanzy, in oogen- schouw te nemen. Deze reis zou die naar Calais, waar weder oefeningen in het schieten moeten plaats vinden, voorafgaan. De Minister moet zeer bij den heer Thiers aangedrongen hebben, om de reis naar Calais met hem mede te maken. De gebeden van negen dagen, welke ter eere van de Heilige Genoveva gehouden zullen worden, hebben den Sden een aanvang genomen. Tallooze handelaars van „vroomheidsartikelen" {pbjels de piéli) hebben reeds voor de kerken St.- Etienne du Mont en Panthéon hun stalletjes op gezet. Men verwacht uit den omtrek der stad vele pelgrims. De gematigde bladen sporen de bevolking aan deze heeren niet te storen of te beleedigeu, eu Parijs daardoor tot Nantes te ver lagen. Het is te hopen, dat deze wijze raad op gevolgd worde. GJ-voot-Britannië. De Globe zegt, dat de Regeering aan het Geo- graphisch Genootschap heeft medegedeeld, dat zij het voorstel rakende de Noordpool-expeditie van de hand wijst. België. Men zegt, dat de Regeering heeft bepaald, dat van de administrateurs van de Maatschappij der Belgisch-Luxemburgsche Spoorwegen Belgbn moeten zijn. Bij de audiëntie, welke de Koning der Belgen op den Nieuwjaarsdag aan de hooge staatslicha men verleende, richtte Z. M. zich met de vol gende woordeD tot de deputatie van den Senaat: „In een naburig land, hetwelk beroerd is gewor den door rampen, die zware sporen hebben ach tergelaten, heelt men er zich met ijver, scherp zinnigheid eu vaderlandsliefde op toegelegd de beste grondslagen op te sporen waarop de poli tieke en maatschappelijke toestand met den gronlslen waarborg voor de toekomst behoorde te worden opgebouwd. Men heeft vooral de beves tiging der politieke instellingen op het oog, en om dit doel met zekerheid te kunnen bereiken bepleiten de uitstekendste staatslieden van dat land de instelling eener Eerste Kamer. Welnu, mijne heeren, ik geloof dat de bezadigdheid en de gematigdheid, welke de Belgische Senaat bij zoo vele gelegenheden heelt getooud, de uitstekende diensten, welke hij aan onze instellingen eu aan het gemeen belang bewezen heeft, er met weinig toe hetiben bijgedragen om inFrankrijk het denkbeeld te jdoeu rijpen om eene Kauier te vormen welke in dat groote land betzelfde overwicht zou kun- neu uitoefenen hetwelk de Senaat met zoo veel vaderlandsliefde iu België heeft uitgeoefend, en zulks met eene wijsheid en gematigdheid, waar aan ik volgaarne met de natie eene billijke en welverdiende hulde breng." I Diiitseli 1 rind Het Verordnungsblatt VQor het leger deelt een schrijven des Konings aan den minister van oorlog von Boon mede, waarin de Koning verklaart er prijs op te stellen, dat aan von Roon, als minister van oorlog, ook in 't vervolg blijft toevertrouwd de leiding en vertegenwoordiging der aangelegen heden van het leger. Wegeus de vermeerdering der werkzaamheden, welke voor von Roon voort vloeit uit het o/ernemen van het presidium van het ministerie, zal generaal Kamecke als minister van staat de zaken aan het Ministerie van Oorlog, in overeenstemming met von Roon, besturen en daarvoor ook verantwoordelijk zijn, en den Minis ter van Oorlog, overal waar't noodig is, vertegen woordigen. Over een doelmatige verdeeling der zaken zal von Roon den Koning een rapport aan bieden. In het belang van sneller afdoening der zaken wordt generaal Kamecke gemachtigd den Minister van Oorlog overal te vertegenwoordigen, zoodat men over door hem in administratieve zaken genomen besluiten en beslissingen slechts tot den Koning heelt te wenden. In een nieuwjaars-artikel zegt de Augsb. Allg. Zeitung, dat een terugblik op de politieke gesteld heid van Beieren weinig bevredigende resultaten oplevert. „Gemis van helder doorzicht en staats- mnns-beleid, bovenal gebrek aan energie zijn de kenmerkende karaktertrekken der Beiersche poli tiek in het jaur 1872. Er zijn maar weinig woor den noodig om deze beschuldiging te staven. In de verhouding van Beieren ten aanzien van het rijk openbaarden zich die gebreken op onmisken bare wijze. Zij veroorzaakten onverwachts eene ministerieele crisis, welke voor korten tijd op eene voor Beieren geenszins vleiende wijze de aandacht van geheel Europa tot zich trok. Een ieder her innert zich nog, hoe het gevaar van een ultra- montaansch minieterie slechts met groote moeite afgewend is geworden, hoe de zaken daarna ge bleven zijn gelijk zij te voren geweest waren, en hoe ook deze crisis in geenen deele meer be leid en energie heeft aangebracht, hetgeen men toch had mogen verwachten. Nog in de jongste dagen heeft deze houding tot de verwerping ge leid van het plan om een algemeen opperste ge rechtshof voor Duitschland in testellen. Ook met opzicht tot de binnenlandscbe aangelegenheden komen die gebreken op gelijke wijze aan den dag, ja zelfs nog sterker, dewijl sedert de vestiging des Duitschen rijks de buiteolandsche politiek aan den werkkring der Beiersche regeering onttrokken is en men dus de aandacht nog meer dan vroeger op hare binnenlandsche politiek gevestigd houdt. Des te meer is het daarom te betreuren dat wij hierin hetzelfde gemis gemis var. helder doorzicht en energie moeten opmerken als ginds, daar het onzes inziens juist de taak van het particularis- mus in het rijk, de gewichtige roeping der klei nere staten is, de inwendige aangelegenheden zoo voortreffelijk mogelijk te regelen. Inzonderheid moeten wij deze gebreken in de houding der Beiersche regeering tegenover de aanmatigingen der kerk opmerken. Fraai gestelde verklaringen, bedreigingen en uitmuntende rede voeringen zijn de wapenen waarvan de regeering zich tot heden bediend heeft; van daden hebben wij in het afgeloopen jaar gelijk in de vroegere niets bespeurd. Thans rijpeu de onzalige vruchten van de feil welke de regeering in het najaar van 1870 beging. Een ieder verwachtte en de liberalen in den lande vorderden de ontbinding der Kamer eene Kamer die tengevolge der omstandigheden van 1869 zonder eigenlijke meerderheid tot stand kwam en sedert dien tijd zonder politiek beginsel in 's lands zaken mede beslist. Maar de regeering vreesde destijds, dat de nieuwe verkiezingen bij de in het laatst van 1870 heerschende algemeene geestdrift te liberaal zouden uitvallen. De hoop, welke zij misschien in het geheim koesterde, dat eene bezadigde houding der ultrainontanen haar het uitvoeren van hare woorden zou besparen, moet sedert lang door ieder onbeveroordeelde als verijdeld beschouwd worden. Wie nog twijfelen mocht, dien moeten door de beleediging der jongste pauselijke allocutie, door de allocutie van den zelfden Paus van 1868, waarin de wetten der Oosten rij ksche monarchie voor nietig en van onwaarde verklaard werden, de oogen worden geopend. Beieren had de schoone roeping om zich in den strijd tusschen staat en kerk binnen het rijk, ja in Europa, aan de spits te stellen het heeft in onbegrijpelijke verblinding die roe ping miskend en daardoor bewezen dat Beieren ook in onzen tijd het laud der verzuimde gele genheden gebleven is. En indien niet alle voor teekenen falen, dan is de Beiersche regeering ook in het heden begonnen jaar niet voornemens hare schoone woorden in daden te veranderen. Onze hoop berust dus ook in deze gewichtige aange legenheid op het rijk." Van olficieuse zijde wordt verzekerd, dat de plannen door de regeering ontworpen, ten aan zien van de aan te leggen groote vestingen of beter gezegd versterkte plaatsen, in het westen van Duitschland, thansgereed zijn. Behalve Straats burg, Metz en Maintz, zullen met gedetacheerde forten worden omgeven Diedenhofen en Keulen. Ten opzichte van Wesel is men nog niet tot een bepaald besluit gekomen. In het oostelijk gedeelte des lands zullen op die wijze worden versterkt Koningsbergen en PoseD. De aanleg dier verdedigingswerken, de uitgave voor onteigeningen, enz., enz., zullen, naar men onderstelt, tusschen 45 en 50 millioen th. bedra gen. De regeering zal die gelden putten uit del Fransche oorlogscODtributie. Tot uitbreiding van de marine blijkt in de eerste plaats noodig te zijn een kolossale vergroo ting der rijkswerven te Dantzig, een verbetering der haven van Swinemiinde en van Weichsel- inünde, waartoe waarschijnlijk een gelijk bedrag als boven zal wordeu gevorderd. Wijders komen hierbij nog de uitgaven voor het nieuwe geschut en de nieuwe geweren ten behoeve van het Duitsehe leger. Naar men verzekert, is het plan thans vast gesteld, dat ook de gelden, vereischt voor het aanleggen vau het Noord- en Oostzee-Kanaal, ins gelijks uit de oorlogs contributie zullen worden bestreden. De millioenen thaler, gevorderd om de Duitsehe strijdkrachten, zoo te water als te land, op vol doende hoogte te brengen en om in het bezit te komeu van de noodige hulpmiddelen, ten einde in de behoeften daarvan te voorzien en die krach ten op doeltreffende wijze aan te wenden, zullen derhalve nog vele houderden beloopen. Oostenr.-Hong- Monarchie. Aan de Kölniscke Zeitung werd Zaterdag uit Weenen bericht, dat Beust den 2den December aan Gramont heeft geschreven, en op den 27sten een antwoord heeft ontvangen, dat indeParijzer dagbladen zal worden medegedeeld en ophelde ringen betreffende Oostenrijks politiek behelst. In het voorstel der Regeering betreffende de herziening van het kiesrecht is Gallicië defi nitief opgenomen, ofschoon de onderhandelingen met Polen hierom niet zijn afgebroken. Spanje. Aan het Journal de Genève, een blad hetwelk meermalen van Carlistische zijde uit Spanje be richten ontvangt, wordt onder dagteekening van 24 December het volgende uit Madi id geschreven „De Cortes hebben gisteren met 242 tegen 12 stemmen de koloniale hervormingen in beginsel goedgekeurd. De republikeinsche afgevaardigden hebben de regeering daarbij ondersteund. De heer Castelar heeft in eene redevoering, welke aan de Spaansche vergadering behaagde, doch in het Britsche Parlement niet dan ongeduld zou opge wekt hebben, rekenschap gegeven van de redenen welke bij zijne geestverwanten voor die onder steuning bestonden. De minister van staat heeft aan het slot der discussie gezegd dat van dat oogenblik af de slaven op de Antillen zich als vrij konden beschouwen. De voorgesteld^ hervormingen, welke door de groote meerderheid als even ondoordacht als on tijdig worden aangemerkt, hebben in het geheele land een diepen indruk gemaakt; zij zijn op de 'beurs met eene daling der prijzen begroet en de geheele dagbladpers, welke de beginselen van het „verbond tot handhaving van de integriteit des lands" belijdt, heeft een alarmkreet geslaakt. De heer Zorilla heeft zich een onvoorzichtig woord laten omvallen, dat hem misschien eenmaal be rouwen zal: „ik zal het verbond dooden, of het verbond zal mij dooden." Het verbond heeft den toegeworpen bandschoen opgenomen, en er zal dus een strijd op leven en dood worden geroerd. Maar nu wordt het verbond gevormd door de voortbrengende standen des lands, de groote ban kiers en den hoogen adel; het is derhalve een groote politieke misgreep zich zoo scherp aan te kamen tegen de beste krachten des lands. Hier mede is eene nieuwe twistappel te midden van dit reeds zoo zeer door twisten vaneengescheurd land geworpen: nieuwe beroeringen staan dus voor de deur. Nu reeds hebben, gelijk de telegraaf vermeldt, de groote industrieeleu van Catalonië een groot gedeelte hunner arbeiders ontslagen omdat, sedert zij niet meer door protectionistische rechten be schermd worden, hunne producten de concurrentie tegen die uit de Vereenigde Staten en Engeland niet kunnen volhouden." Iu eene correspondentie uit Madrid aan de Ré- publique Frangaise gericht, welk blad van den re- publikeinscheu kant berichten ontvangt, wordt de invloed van het vei boud daarentegen als on beduidend voorgesteld. Echter had de heer Zorilla, blijkens die correspondentie, noodig geacht in eene vergadering zijner geestverwanten uitdruk kelijk te moeten aantoouen dat het verbond, bij deszelfs oppositie tegen de voorstelleu betreffende Porto Rico, ongelijksoortige zaken verwarde. „Wij moeten, had de minister gezegd, elkander wel verstaan en wel onderscheiden. In de quaeslie der slavernij geldt het alleen de slavenhouders tegen de afschaffers. De integriteit van het grond gebied heeft hiermede mets te maken eu is alleen in den strijd gesleept om aan leelijke zaken een schoonen naam te kunnen geven." Zooals uit de aangehaalde correspondentie uit het Zwitsersche blad blijkt, brengt het verbond de afschaffing der slavernij met de integriteit van Spanje in verband door te beweren dat een on vermijdelijk gevolg dier afschaffing het verlies der kolonie aan de Vereenigde Staten zal wezen. Vroeger, zeggen de tegenstanders vau den maat regel, weigerde men de Antillen voor 500 inillioen dollars aan de Vereenigde Staten af te staan, en misschien zullen dezen haar nu weldra om niet kunnen vqikrijgen. Nog wordt uit Madrid gemeld dat ter gelegen heid van de receptie, welke op den uieuvvjaars- dag ter eere van het corps diplomatique en der booge staatsambtenaren gehouden werd, Ko ning Amadeus zich tegen verschillende personen zeer gunstig over het wetsontwerp tot afschaffing der slavernij op Porto Rico heeft uitgelaten. TELEGRA M M EN. Stuttgart, 5 Januari. Het voorstel van Elben c. s., tot het toekennen van het recht van initia tief aan de kamers, is met 67 tegen 6 stemmen aangenomen. Vooraf heeft de Kamer van Afge vaardigden goedgekeurd het voorstel van Holder en Schmidt, betreffende wijziging van het regle ment van orde, nadat de minister van justitie, als lid der Kamer, zich daarvoor had verklaard. Petersburg, 5 Jan. Het hedenochtend uitge geven bulletin nopens den toestand van den grootvorst-troonopvolger luidt als volgt„De zieke heeft in den afgeloopen nacht vrij rustig en tegen den ochtendstond vier uren onafgebroken geslapen. In den koortstoestand is sedert gisteren geene verandering te melden." Het ofiicieele blad verklaart, dat het door de dagbladen verspreide gerucht betreffende de ver plaatsing der hoogeschool van Dorpat naar Polozk, in het district Wilna, van allen grond ont bloot is. Parijs, 5 Januari. De soirée, gisteravond op het paleis van het Luxemburg door den beer Calmox, prefect vau het departement der Seine, aan den president der Republiek gegeven, was zeer schitterend. De heer Thiers is tot kwartier over elven tegenwoordig geweest. Men heeft op gemerkt dat de President der Republiek eeo vrij uitvoerig ouderhoud heeft gehad met den heer Gambetta. De vergaderingen van de linkerzijde en het rechterceutrum zijn verdaagd, wegens de afwe zigheid van een groot aantal afgevaardigden. Londen, 6 Januari. De toestand vau Napoleon blijft gunstig; waarschijnlijk zal hij over eenige dagen eene tweede operatie ondergaan. Aan Daily News wordt uit Petersburg gemeld, dat de Britsche consul aldaar naar Londen is ontboden, om zich met het ministerie te verstaan over de houding, door Rusland in Centraal-Azië aangenomen. De krachtige taal der Engelsche regeering heeft te Petersburg een diepen indruk gemaakt. Rome, 5 Januari. Volgens de Opinione, zoo de heer de Corcelles aan den paus en aan kardinaal Antonelli, bij hunne eerste samenkomst, iu zeer beleef ie termen, maar daarom niet nunder be paald verklaard hebben, dat de houding der cle- ricnlen tegen den heer Thiers een gevaar voor Frankrijk oplevert. De heer Corcelles zou er bijgevoegd hebben, dat de heer Thiers de voor- deelen der goede betrekkingen met Italië waar deert, en dat de volkomen onafhankelijkheid ran den H. Stoel moet worden gewaarborgd, doch dot onmogelijk kan gedacht worden aan het hers:el dei- wereldlijke macht, noch aan het doen van eenig voorbehoud tegenover voldongen feiten. Frankrijk heelt behoefte aan vrede en eensgezindheid, en deze zijn onbestaanbaar met de staatkunde der cleri- calen welke Frankrijk in conflict zou brengen met geheel Europa en het zijn wettigen in vloed zou doen verliezen. De Opinione voegt er bij dat, na deze verklaring, het Vuticaau besloten heeft, den heer de Corcelles niet aan te moedi gen tot aanneming van den post van ambassadeur bij den H. Stoel, terwijl tevens van deu kant der clericalen in Frankrijk raadgevingen zijn ont vangen, strekkende om den heer Coicelles niet aan te nemen. De Opinione zegt ten slotte, dat de heer Corcelles den post van ambassadeur bij den H. Stoel heeft geweigerd. RAATMTK UERICHTES. Den Haag, 6 Januari. H. M. de Koningin eu Z. K. H. Prins Alexander, hebben gistervooruud- dag in de Waalsche kerk, onder gehoor van den Brusselschen predikant Rocbedieu, de godsdienst oefening bijgewoond. Z. K. H. Prins Alexander heeft Zaterdag avond de wederopvoering van Meijerbeer's Prophéte, in den Kon. Fransclien schouwburg met H D. tegenwoordigheid vereerd. Scheven In gen, 6 Januari. Eerie Haagsche dame, die op raad van haren dokter jl. Vrijdag, des voormiddags, de zeelucht inademde aan het zeestrand, werd aldaar door een troep moedwil lige jongelingen aangerand, die trachtten haar hare sieraden te ontnemen. Door de vlucht wist zij echter uit de handen der aanranders te ont komen. HUWELIJKEN, GEBüOSTtN EN STERFGEVALLEN Eerste Huwelijks-Afkondiging te Leiden van den 5den Januari 1873. J. Brugmans jtn. 20 j. en C. W. Taffijn jd. 21 j. D. G. Drost jm. 35 j. en C. H. Kok jd. 21 j. J. J. Wesseling jm. 20 j. en M. E. Heuvelman wed. 26 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 3