strekken tot bestrijding der kosten voor den aan
leg der duinwaterleiding, van den bouw eener
hoogere burgerschool en van een lokaal ten dienste
der schutterij, alsmede van eenige buitengewone
wecken. Dat voorstel lokte een tal van beden
kingen uit, waarbij een der sprekers wijzeDde
op twee nog zeer belangrijke uitgaven, die bin
nen betrekke ijk korten tijd voor de gemeente te
wachten zijn, als: de invoering van een nieuw
rioolstelsel en de oprichting eener gemeente-
gasfabriek, de noodzakelijkheid betoogde, deze
ook in de nu te sluiten leening te begrijpen, iu
hot welbegrepen belang der gemeente, en ten
einde die leening, die dan een t a 5 nnllioen
zou moeten bedragen, voordeeliger te sluiten.
Aan dat denkbeeld werd tevens vastgeknoopt de
wenschelijkheid om de leening tot zulk een be
drag aan te gaan bij annuïteiten en bij langere ter
mijnen dan volgens het voorstel van B. en W. - Een
voorstel in dien geest door het bedoeld raadslid
gedaan, vond evenwel bestrijding bij B. en W.,
die in de eerste plaats bij monde van den voor
zitter er op wezen, dat reeds de thans voorge
stelde leeniug 40 jaren zou hebben te duren; en
dat die leeniug, reeds aanzienlijk genoeg, volgens
het oordeel vau deskundigen, op voor de gemeente
zoo vooideelig mogelijke voorwaarden zou wor
den gesloten; dat daarenboven hoe korter eene
leening duurt, hoe meer vertrouwen dat op de
geldmarkt geeft; dat de twee laatstgenoemde
werken nog vooreerst niet aan de orde zijn en
een nauwgezet onderzoek vereischen; dat er in
1913 nog genoeg leeningen zullen moeten worden
gesloten en het nageslacht nog genoeg daarvan
den druk zal gevoelen. Nadat het voorstel van het
bedoelde raadslid met 21 tegen 11 siemmen ver
worpen was en nog verschillende denkbeelden
waren gewisseld over den aard der voorgestelde
voorwaarden en het meerder of miüder voordeel
voor de gemeente, is het voorstel van B. en W.
met groote meerderheid van stemmen aangenomen.
De Raad hield daarna langdurig eene geheime
zitting, tengevolge waarvan de aan de orde ge
stelde beraadslaging over de concessie-aanvraag
voor den aanleg eener haven te Scheveningen,
wegens het vergevorderde uur tot eene volgende
vergadering is verdaagd.
Delft, 17 December. Door Z. E. den Minister
van Justitie zijn de inspecteurs, hoofd-en verdere
agenten van politie alhier, zoomede de plantsoen
opzichter, benoemd tot onbezoldigde rijksveld
wachters.
Heden zijn, op last van den commissaris
van politie, drie vreemdelingen, een Noord-Ame
rikaan en twee Zweden, via Rotterdam, over de
grenzen des rijks verwijderd, die gisteren, op
zijn last, door du politie waren aangehouden. Geen
van hen was in hel bezit van legitimatie-papieren
of geld.
Jl. Zaterdag-avond te elf ureu ongeveer,
ontdekte de stalhouder B. alhier, toen hij in zijne
stal ging, dat een der deuren openstond, niette
genstaande die reeds vroeger in den avond was
gesloten geworden, terwijl Zondag-morgen zijn
knecht gewaar werd, dat men het slot van zijne
in den stal staande kist bad verbroken. Gelukkig
was daar echter niets uit ontvreemd. De nachte
lijke bezoekers zijn waarschijnlijk door de komst
van den stalhouder verrast en hebben het hazen
pad gekozen, zonder dat deze er echter op dat
oogenblik iets van bemerkte.
Hedenmorgen te halfnegen ongeveer liep
een lOjarig meisje, dat haar vader koffie zou
brengen, op de Korte Geer alhier, in de gracht,
waarschijnlijk doordat zij, ter bescherming tegen
den regen, haar ouislagdoekje over het hoofd had
gedaan. Gelukkig echter werd het opgemerkt
door de personen A. Schram en G. Verbrugge,
die het kind grepen en op het droge brachten.
(0. CL)
Voorschoten, 17 December. Gisteravond is
ulhier de derde nutsvergaderiDg met dames ge
houden. De zoon van onzen president, de heer
J. Sluiter, 1ste luitenant der art. te Delft, trad
als spreker op. Voor een talrijk opgekomen publiek,
dat hem met belangstelling volgde, hij had tot
onderwerp gekozen: „Een kort overzicht van
mijne reis tiaar Indië in 1870 en 1871 ten einde
aldaar opnemingen te doen voor den aanleg van
een transportkabel". Eerstens schetste spreket ons
de eenzaamheid der zeereis en van zijn verblijf
in de bosschen, vooral met het oog op hen die
hem dierbaar waren, en die hem niet konden
volgen. Daarna gaf hij eene zeer duidelijke be
schrijving van deu transportkabel, opgehelderd
door teekeningen, een en ander vergeleken met
die inrichtingen in vreemde landen, en ook hier
te lande in de provincie Zeeland, en besloot met
een overzicht van de verschillende vervoermid
delen vooral op Java, benevens hunne snelheid
en tarieven.
Boskoop, 17 December. In de tweede open
bare vergadering van pns departement der maat
schappij: lot Nut van 't Algemeen trad gisteravond
de heer VV. Julius uit Gouda op, en sprak over
de opleiding der jeugd, zooals die gegeven werd
bij de Spartanen en Atheners. Na de pauze wer
den onderscheidene bijdragen geleverd.
Van de reeks van volksvoorlezingen in dezen
winter te houden hebben ook reeds twe plaats
gehad. De eerste maal sprak de heer C. Douw
Snijder over vuurspuwende bergen, en de tweede
maal de heer W. F. K. Hussern, over de geschie
denis des Vaderlands.
Utrecht, 17 December. Gistermiddag zijn on
der toeloop van een zeer groot publiek de twee
tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde per
sonen, in zake den moord te Htemstede, vrouvi-
Kees en v. Tongeren, uit de gevangenis naar het
Provinciaal gerechtshof gebracht, alwaar zij cas
satie tegen hun arrest hebben laten aauteekeneu.
middelburg, 17 December. De pogingen tot
oprichting eener buiten-societeit, op het Noorder-
Bolwerk alhier, kunnen, tengevolge eener ruime
deelneming, als geslaagd worden beschouwd, zoo
dat de zaak in het aanstaande voorjaar gereed
zal zijn.
Heden is met 178 van de 298 geldige stem
men tot lid van den Gemeenteraad gekozen de
heer C. J. Damnie, gepensioneerd kapitein-ter-zee.
GEMENGD NIEUWS.
De bekende Welstand heeft in Londen maar
korten tijd ongestoord genot gehad van zijn dief
stal; een deel van 't gestolene is reeds weer in
handen van den eigenaar. Men heeft hein met
behulp der politie laten achtervolgen door een
handigen Amsterdamschen kruier, die hem in
Londen al spoedig gevonden hoeft en de porte
feuille, waarin o. a. nog al het kaspapier aan
wezig was, eenvoudig heeft afgenomen. Een ge
deelte der geldswaarde scheen bij een of andere
bank gedeponeerd, althans men kon het niet
krijgen. Werkelijk schijnt de oplossing van
het moeielijk vraagstuk van den bestuurbaren
luchtballon nabij. Zooals men weet beweerde
een inwoner van Maintz het middel gevonden te
hebben, den ballon de richting te geven, die hij
verkoos. In Weenen gelukte het hem eenige per
sonen te vinden, die een vrij aanzienlijke som
bijeenbrachten om een proef in 't groot te nemen
en na maanden arbeid is het bestuurbare lucht
schip gereed gekomeu. Vrijdag werd, in 't bijzijn
van een aantal belangstellenden, de eerste proef
genomen in Brunu, waar 't schip vervaardigd is.
Gedurende twee uren zweefde de ballon in ver
schillende richtingen al naar de bestuurders dit
verlangden. Den volgenden dag werd de proef
herhaald in 't bijzijn van de civiele en militaire
autoriteiten der stad, eu de uitslag was even
bevredigend als bij de eerste proefvaart. De toe-
drang der nieuwsgierigen was zoo groot, dat
de politie moeite had de orde te handhaven.
Het luchtschip zal na naar Weenen worden
overgebracht, waar de proeven herhaald zullen
worden. Het belooft een aantrekkelijkheid te meer
te worden voor de Weener- entoonsielling, waar
bet schip geëxposeerd zal wordeu niet alleen,
maar tevens als amusement dienst al doen. Da
gelijks zullen er dan, bij goed weder, kleine rei
zen mede gemaakt worden. Eeu celebriteit
van de Parijzer politie is overleden, namelijk
vader Macaille, een der schranderste geheime
ageuten. Hij was 71 jaar en sedert zijn dertiende
jaar in dienst van de politie. Een zijner laatste
daden was de ontdekking van den beruchten
Troppman. Eenige heeren uit den fatsoenlijken
stand te Schiedam zijn, door het maken van
straatgerucht, het inslaan van ruiten en het be
leedigen van de iiachtpolitie, voor den rechter
van instructie gedagvaard. Het treurigste van die
zaak is, dat zich onder hen een raadslid bevindt.
Door de onderwijzers van Zwijndrecht en om
streken is eene afdeeliug van het Ned. Onder
wijzers-genootschap gesticht. Voor de recht
bank te Rotterdam stond gisteren terecht een
opperman, die, met het doel om zijn kameraad
te plagen, doch niet om heui letsel te berokkenen,
eene aanzienlijke hoeveelheid kalk op hein had
geworpen, waardoor diens oogen werden verwond,
het liukeroog geheel is uitgezworen, en het rech
teroog gedeeltelijk is verbrand, zoodat er vrees be
staat dat hij zijn beroep van metselaarsknecht niet
meer zal kunnen uitoefenen. De ïechtbank veroor
deelde den bekl. heden tot eene cellulaire gevange
nisstraf van eene maand en eene boete van 3.
Bij de dezer dagen te Weenen gehouden Inter
nationale Landbouwtentoonstelling is aan de hee
ren J. Smul iers en C»., lithographen van Z. M.
den Koning, de zilveren medailje toegekend voor
de op hun ateliers vervaardigde Landbouwkaart
van Nederland, door Dr. Staring. De Cour. de
la Meuse verneemt, dat een infanterie-soldaat, Paul
Moll, wegens diefstal tol 7 jaren correctioneele
gevangenisstraf veroordeeld, en W. G. van der
Hoff, artillerist, beschuldigd van diefstal onder
verzwarende omstaudigheden, die beiden in de
gevangenis te Wezel iu hechtenis waren, ont
snapt zijn. Men vermoedt, dat zij zich op Neder-
landsch grondgebied ophouden.
INGEZONDEN.
Een verzuim.
Tot mijne groote verwondering en wellicht
zullen velen bij 't lezen dit met mij zeggen, heb
ik in den pas verschenen Studenten-Almanak, op
de lij'sten der colleges in 't geheel die van pro
fessor Evers niet vermeld gevonden.
Toch beweer ik, had men moeten zorgen dat
zulk een verzuim niet bad plaats gehad.
Iedereen weet dat spoedig misschien aan de
medische faculteit in den persoon van professor
Evers een der hoogleeraren zal ontvallen, over
wiens bereidvaardigheid de jongelui nooit anders
dan met lof hebben gesproken en in wien de
patiënten iemand verliezen die niet gemakkelijk
te remplaceeren zal zijn.
Na alles echter wat gebeurd is en waarover ik
volstrekt niet competent ben te oordeelen, spijt
het mij dat 't bovengemeld verzuim ten opzichte
der colleges heeft plaats gehad.
Immers men wachte zich zooveel mogelijk voor
valsche gevolgtrekkingen en die juist kunnen
hieruit ontstaan.
Nu weet ik zeer wel dat het van de Almanak
commissie niet anders dan een bloot verzuim is
geweest en niets meer dan een verzuim.
Men heeft eenvoudig zoo geredeneerd. Professor
Evers heeft zijn ontslag gevraagd en zonder ver
der te denken, de plaats opeugelaten voor col
leges die door iemand anders zullen moeten ge
geven worden.
Hoe onschuldig deze redeneering ook zij en
hoe treurig waar ze zal moeten worden doet hier
op 't oogenblik niets ter zake.
Alleen dit leit dient men in acht te nemen.
Prof. Evers was nog fuDgeerend hoogleeraar en
is het riog. De almanak-commissie had dus niets
anders te doen dan den oogenblikkelijken toe
stand te melden en dus had prof. Evers niet
buiten gesloten kunnen worden.
Evenmin had men, natuurlijk om dezelfde re
denen, mogen drukken dat professor Evers
emeritus was.
Prof. Evers zal ons echter ten goede houden
dat wij die lacune niet dan met inuigeu spijt
zien, niet alleen omdat wij zoozeer aan den
vorm ons willen houden, maar omdat wij on
gaarne hem zien vertrekken die op zoo bereid
willige wijze tot onze vorming veel heeft bij
gedragen.
Hiermee meen ik te hebben gezegd hoe dit ver
zuim ontstaan is en hoezeer ik hoop dat soms
verkeerde gevolgtrekkingen daardoor mogelijk
geworden, geen recht van bestaan hebben.
B. W. SCHULTETUS AKNEAE.
iled. Cand.
BOITENLAND.
t raukryk.
Bij besluit van deu President der Republiek
van 1 dezer zijn eenige bepalingen vastgesteld
teu aanzien der jongelieden welke hunne ver
plichtingen ten aanzien der nationale militie door
een vrijwilligen dienst van één jaar verlangen te.
vervullen, waaronder de volgende voorkomen
In art. 1 worden, ouder verwijzing naar de
wet van 27 Juli 1872, de vereischten opgenoemd
waaraan de militiephclitige voldoen moet om toi
deze vrijwillige dienstvervulling toegelaten te
kunnen worden. Bij art. 2 wordt bepaald tv elke
en door welke personen at te geven stukken be-
hooren overgelegd te worden by het verzoek om
te «orden toegelaten, ten einde te bewijzen dat
de verzoeker de bij Je wet vereisciile graden in
eeuig vak van studie heelt verworven, of aan
eenige inrichting van middelbaar of huoger onder
wijs als leerling verbonden is. Verder bepaalt
het reglement waar eu binnen welke termijnen
de door deu minister vast te stellen sommen,
foor den vrijwilliger aan de schatkist te betaleu,
moeten gestort worden, eu schrijft het voor dat
de verbiutemsseu van vrijwillige dienstneming
voor den umbtenaar van den buigerlykeu stand
maire of adjoint in de deparleuieutshootdpluaisen,
volgens een vastgesteld model, uioeteu worden
gesloten.
De vijf laatste anikelen van het besluit luiden
als volgt:
„Art. 12. De jongelieden welke wegens onge
schiktheid voor deu militairen dienst in het aan
hun lotiugsjaar voorafgaande jaar niet tot de
voorwaardelijke vrijwillige dienstneming vooreen
jaar hebben kunnen toegelaten worden, zullen in
het jaar hunner oproeping alle aan de vrijwilligers
voor een jaar toegekende voorrechten kunnen
genieten.
„Art. 13. De in artikel 53 der wet vermelde
vrijwilligers voor een jaar welke de vergunning
hebben verkregen om hunne studiën voort te
zetten bij de inrichtingen van hooger of middel
baar onderwijs, waarbij zij die hadden aange
vangen, zijn verplicht zich in geval van oorlog
ter beschikking van de regeeriug te stellen.
„Art. 14. De vrijwilligers voor een jaar wor
den in werkelijkeu dienst opgeroepen door den
minister van oorlog tegen eeu door dezen vast
te stellen dag. Hun tijd van werkelijken dienst
begint met dien dag te loopen.
„Zij die binnen deu bepaalden termijn verzui
men aan de oproeping te voldoen worden wegens
insubordinatie te recht gesteld; in geval van ver
oordeeling vervalt ook hunne aanspraak op de
voordeelen aan den vrijwilligen dienst voor een
jaar verbonden.
„Art. 15. Na ommekomst van hunnen diensttijd
worden de vrijwilligers voor een jaar met groot
verlof naar hunne haardsteden teruggezonden.
„Art. 16. De vrijwillige dienst voor een jaar
geldt alleen ten bate van de jongere broeders
van den vrijwilliger als broederdienst in het ge
val, bedoeld bij 5 van art. 17 der wet van 27
Juli 1872."
Groo t- liritainiie.
In eeu van wege de vereenigde commissie uit
de beide Huizen van het Parlement tot onderzoek
van de quaestie der amalgainatie der verschillende
spoorweglijnen uitgegeven rapport komen zeer
belangrijke mededeelingen van technischen en
financieelen aard betreffende de spoorwegen iu
Engeland voor, waaraan bet volgende ontleend is.
Tusschen de jaren 1858 en 1870 waren de spoor
weglijnen in het Vereenigd koninkrijk uitgebreid
van 9542 tot 15,537 mijlen, dus met 63 pCt. Over
de diie verschillende deeleu des rijks bedroeg die
vermeerdering voor Schotland 86, voor Ierland 66
en voor Engeland 58 pCt.
In de genoemde 12 jaren tijds was het kapitaal
der spoorwegen ve: meerderd met 204,633,166 p. st.,
meestal in den vorm van obligatiën of bevoor
rechte aandeelen. De gemiddelde dividend-cijfers
klommen in dat tijdvak van 4.63 tot 4.69 pCt.
Het totaal der ontvangsten bedroeg in 1858
23,956,749 p. st. over 9542 mijlen, dus ruim 2% p. st.
per mijl; in 1870 43,417,070 p. st.over 15,537 mij
ten, dus bijna 23t p. st. per mijl. De exploitatie
kosten bleven in dezelfde verhouding tot de bruto
ontvangsten, nl. 49 pCt.
„Eene ontleding der ontvangsten," zoo wordt in
een bij het verslag gevoegd rapport van den
„Board of trade" gezegd, „toont aan dat het goe
derenvervoer in grootere mate is toegenomen dan
het vervoer van personen, daar de verhouding
tusschen de deswege gedane ontvangsten in 1858
bedroeg 49:51, in 1870 daarentegen 44:56. Maar
bij die ontleding treft vooral de zeer aanzienlijke
verhooging der ontvangsten voor het transport
van reizigers iu de derde klasse. Terwijl de ont
vangsten voor het vervoer der passagiers in de
lste klasse tusschen 1858 en 1870 slechts vermeer
derden van 8,002,838 pd. st, tot 3,948,812 pd. st.,
en die van de 2de klasse van 3,527,377 p. st. tot
4,925,542 p. st., stegen die van de 3de klasse van
3,616,192 p. st. tot 7,473,727 p. st., en het getal
der reizen van passagiers der derde klasse nam
in nog veel grooter mate toe. Deze merkwaardige
uitzetting van het vervoer van passagiers in
de derde klasse had regelmatig plaats niettegen
staande allen overlast van nachtelijke uren, wei
nig snelheid en onmogelijkheid om 's nachts door
te reizen of denzelfden dag weder terug te zijn;
eu zeer waarschijnlijk zouden de spoorwegmaat
schappijen, door het vervoer der passagiers van
de derde klasse gemakkelijker te maken, des
noods door verlaging van haar tarief, zich zelve
groote winsten kunnen verzekeren en tevens eene
ware weldaad aan de natie bewijzen."
Over de vraag zelve, of het nuttig en wensche-
lijk kan geacht worden dat de staat het monopolie
der spoorwegmaatschappijen overneme en de be
staande spoorweglijnen zelf in exploitatie houde,
laten de door de commissie gehoorde deskundige
raadslieden van den Board of trade zich niet on
gunstig uit. Zij voeren aan dat de tegenwoordige
concurrentie der verschillende maatschappijen
niet zelden van een ziekelijken aard is en wei
nig nut of voordeel levert aan het groote publiek;
maar al te dikwijls spannen zij alle krachten in
om met elkander te wedijveren in bet erlangen
van concessie voor lijnen, welker Duttigbeid uit
het oogpunt van gemeen belang betwijfeld kan
worden. Zoo doende wordt de aanleg van spoor
wegen te kostbaar. Verder doen zij opmerken,
dat de spoorwegmaatschappijen zich meer en meer
in weinige groote maatschappijen oplossen. Van
het ontelbaar getal spoorwegondernemingen welke
voor eenige jaren bestonden, waren er in 1870
nog nauwlijks 100 meer aanwezig; en van de
15,537 mijlen spoorweg die in dat jaar in exploi
tatie waren, werden er niet minder dan 12,414
door niet minder dan 28 maatschappijen geëx
ploiteerd. De vereeniging van die groote maat
schappijen leidt natuurlijk tot soortgelijke combi
natiën van mededingende spoorwegondernemin
gen, zoodat men niet verwachten kan dat de
concurrentie zal dienen tot bevordering der be
langen van het publiek. Hoe grooter de aldus
gecombineerde maatschappijen wordeu, des te
moeilijker zal het zijn daarbij van regeerings-
wege voor de belangen van het publiek te waken.
Geeft men dit toe, dan moet men wel tot bet
besluit komen, dat het denkbeeld der overweging
waardig is om de spoorweglijnen te onteigenen
en van staatswege te exploiteeren.
De bedoelde ambtenaren beroepen zich verder
op de monopoliën vau de posterijen en van den
telegraafdienst om te doen gevoelen dat exploita
tie van den staat niet noodwendig tot slechte
uitkomsteu leidt. Zij verklaren dan ook, niet in
te zien waarom een wel ingericht beheer bij de
spoorwegen niet even goede resultaten geven
zou in handen van den staat als in handen der
groote maatschappijen, terwijl zij er op wijzen
dat de omstandigheid hier alles afdoet, dat het