Zaterdag 14 December. FEUILLETON. A0. 1872. DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Yoor Leiden per 3 maanden8.00. Franco per postn 8.85. Afionderlyke Nommeran 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIEN. Yoor iederen regelƒ0.15. Grootere letter» naar de plaatsruimte die beslaan. STADS-BERICIITEN. KATION1LE MILITIE. IRGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, t op artikel 19 der wet van den 19den Augustus 1861 Mad n°. 72), betrekkelijk de Nationale Militie; rinneren hen, die op den lsten Januari 1873 hun 19de jaar zijn ingetreden, en alzoo de geborenen in het jaar 1854, de ben, die eerst na bet intreden ran bun 19de jaar, doch het volbrengen van hun 20ste, ingezetenen zijn gewordeD, de ebting tot bet doen van aangifte voor de Nationale Militie, in sand Januari 1873. geven daarbij kennis wie moet worden ingeschreven en wie voor ingezeten wordt omschreven ia bij de artt. 16 en 20 van genoemde luidende Art. 16. lijks worden voor de militie ingeschreven alle mannelijke tenen, die op den lstcn Januari van het jaar hun 19de aren ingetreden, lor ingezeten wordt gehouden: ij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn leiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van len 2Sstcn Juli 1860 Sïaatrblad n*. 44); lij, die,- geen ooders of voogd hebbende, gedurende de laatste, an bet ia de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip 'oorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf bield iy, van wiens ouders de leDgstleveode ingezeten was, al is :ijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf oudt. ior ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, beboorende lenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgs- it is onderworpen, of wear ten aanzien der dienstplichtigheid icginsel van wederkeerigbeid is aangenomen. Art. 20. lij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vdór bet togen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoo lt plaats heeft, ter ioscbrijving aan te geven bij Burgemees- en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving, volgens 16, moet geschieden; dat, wie Diet wordt ingeschreven, is bepaald bij art. 17, van volgenden inhond: Voor de militie wordt niet ingeschreven; de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander ie; de in een vreemd Rjjk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; de zoon van deo Nederlander, die ter zake van 's lands dienst ia Rijks Overzeesche Bezittingen of Koloniën woont it, in welke gemeente men moet worden ingeschreven, te vin- is in art. 16 der wet, waarhij is verordend: ie inschrijving geschiedt: van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont van een gehuwde en van een weduwenaar in de gemeente waar bij woont; van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezco is achtergelaten, of wiens voogd boiten 's lands gevestigd is, in de gemeeDte waar hij woont; van den boiten 'e lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 'e lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of -voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. 'oorts, dat, door wie de aangifte moet worden gedaan, te vin- is in art. 16, houdende het voorschrift: lik, die volgens art, 16 behoort te worden ingeschreven, is ver- bt zich daartoe bij Burgemeester eo Wethouders aan te gaven icheo den lsteo en den 31steo Januari. lij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn igd tot het doen van die aangifte verplicht. 1 Neg doen Burgemeester eo Wethouders te weten: (dal tot deze inschrijving wordt zitting gehouden op bet Read* van des voormiddags 10 tot de3 namiddags 3 aren Mnaudeg den 13 Januari, voor de bewoners van de wijkan 1, 2 en S; Dingsdag 14 iVocnsdag 15 Donderdag. 16 Vrijdag 17 4 en 5; 7; .8 en 9 of de bnitenwijk. Eindelijk, dat de gehoorte-acten, die de belanghebbenden, bij de chrijving, onder opgave der woonplaats van den ingeschrevene. bebooren over te leggen, dagelijks, de Zon- en Feestdagen uitge zonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente fafdeeling Burgerlijke Stand), van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren, wanneer tevens voor ben, die hier niet zijn geboreD, aan vrage ter verkrijging dier acten kan worden gedaan. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant van den 14den, den 21sten en den 28sten dezer maand afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. D. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 13 December 1872. LEIDEN, 13 December. Volgens gisteren ontvangen telegram is het stoomschip Koning der Nederlanden 's nachts te 1 uur Dungeüess gepasseerd. Wind N. O. Alles wel aan boord. Aan het Journal de Gand wordt gemeld: Ik ben getuige geweest van een zeer treffend geval van het redden van een drenkeling. Tegen halfeen kwain ik van Mariakerke langs het kanaal, toen ik eensklaps de hartverscheurende kreten hoorde van eene jonge dame, wier kind, een meisje van 4 jaren, in het kanaal was gevallen. Wij waren daar met ons zessen, maar konden geen van allen zwemmen. Het was een vreese- lijk oogenblik! Daar komt een vigilante aan, en toen de reiziger die er in zat naar de oorzaak onzer ontsteltenis gevraagd had, wierp hij zijn hoed neer en sprong te water; maar in zijn haast vergat hij een vrij zwareD winterjas uit te doen. Na verloop vau eenige seconden zagen wij hem weder, terwijl hij het kind boven water hield, dat dadelijk werd aangepakt; maar toen begon eene hevige worsteling voor den redder, daar de zwaarte van zijn overjas hem belette den oever te bereiken, en wij zagen hem ver dwijnen maar weldra werden wij hem we Ier gewaar aan den anderen kant vaD het kanaal, ont last van zijn jas, hijgende en uitgeput. Gelukkig kouden wij hem de noodige hulp verleeuen en hem gezond en wel zien vertrekken. Hij wees alle dankbetuiging af en nam alleen het kaartje aan van de moeder, die buiten zichzelve van vreugde was. Ik verneem, dat de moedige zwem mer een Hollaodsch schilder is, Gustave Merlier, wonende ie IJzendijke. Zijn naam verdient alles zins vermelding. Ons Streven bevat onder het opschrift Lessen over gezondheid het volgende: Heden, mijne waarde lezeressen, kom ik een beroep doen op uwe beurzen. Weest gerust, ik zal u op geen heel groote onkosten jagen. De zaak is dezeer is een boekje verschenen van slechts 80 pagina's groot, dat voor den geringen prijs van 30 ets. overal verkrijgbaar is. Het heet lessen over de gezondheid, en de vertaler, Dr. A. van Oven, noemt het een juweeltje. Hij heeft gelijk, het is eeu juweeltje: op bevattelijke, echt populaire en zeer onderhoudende wijze worden in dit boekje de voornaamste punten besproken, die ieder mensch moet kennen om gezond te kunnen leven. Gij en ik, mevrouw, wij kennen wellicht die lessen wel, wij zijn voorstanders van frissche lucht, van zuiver water, van eenvoudig leefwijze, gezond voedsel, van matigheid in het gebruik vau spijzeu en dranken, en al doen we soms iets, dat schadelijk is voor de gezondheid, wij troosten ons door te zeggen of te denken, dat we dit eigenlijk niet moesten doen. Om ons heen zijn echter honderden, die niets weten vaD de eenvoudigste wetten der gezondheidsleer: hier hebt ge de rijke moeders, die 's avonds min en kindermeid bij een gaspit, en een theestoof met vuur op de kiuderkamer bij de slapende kinde ren laten zitten, zich dan verbazeD, dat de klei nen onwel worden, (alsof dit anders kon zijn als ze altijd slapen in bedorven lucht) en dan, natuur lijk te vergeefs, door bier en vleesch of medicij nen weer de rozen op de wangetjes hopen terug te kunnen brengeDdaar is de arme moeder, die haar zuigelingetje hoopt goed te doen, door het vau alles mee te laten proeven voor het tandjes heeft, en het zoo voorbereidt voor een vroegen dood; en welk een menigte menschen en kinderen doen, wat glad verkeerd is voor de gezondheid, de eeD uit onkunde, de ander uit gemakzucht, een derde uit die domme stijl hoofdigheid, die niet kan be grijpen hoe iets waar men vroeger niet over sprak en dacht, nu iu acht moet worden genomen. Zij is zelve altijd gewiegd en met pap gevoed in hare jeugd waarom zou ze haar kleintje ook niet wiegen en pap geven? Frissche en zui vere luebt noodzakelijk? ja, zij is er ook erg voor, doch in den winter, als het zoo moeilijk is alles droog te krijgen, ziet zij er geen bezwaar in om op de kinderkamer, om de kachel heen, een dro gerij te houden. Is er een onaangename lucht in huis, is er misschien lood in het regenwater, er verloopen sotns dagen, zoo geen weken, voor men er eens naar laat onderzoeken. Dat de gezondheids belangen nommer éen moeten zijn, geven velen iu theorie, doch maar zeer weinige menschen in de practijk toe, en als we ods ergeren aan onze bekenden uit de achterbuurten, dat ze „zoo dom doen" ten opzichte vao zoo'n hoog belang, als het bewaren hunner gezondheid, zullen we, wellicht in anderen vorm, doch toch niet zelden dezelfde zonden in onze eigene kringen aantreffen. Dat geven- en nemen-systeem" breDgeü we zoo gaarne in toepassing. Moet bijv. het kind op zijn tijd naar bed, we zorgen er zeer goed voor als de jongen ons verveelt door dreinen, omhangen of leven makeo, doch zit hij „zoet en stil" te lezen, och, dan zien we het door de vingers, en staan loe, dat de jeugdjge verbeelding zich vult met tooneel- tjes, die hem straks te bed nog misschien laDger dan een uur zullen wakker houdeo. Weten we allen, dat wijn en geestrijke drauken nadeelig zijo voor kinderen, „kom,, bij deze eepe gelegenheid" geven we hem maar wat hem kan schadeD, en we zetten daarbij een gezicht als hadden wij het in onze haod, om af en toe de natuurwetten te wijzigen, en de schadelijke ge volgen af te weren. Maar dat hebben we niet: wat schadelijk is, blijft schadelijk, ook al vertellen we daarbij aan de omstanders, dat wij eigenlijk wel beter weten, doch heden inaar eens zondigen. Al zulke dingen zouden niet gebeureD, als we van jongs af geleerd hadden, hoe men moet leven om gezond te kunnen zijn, iets dot niet het geval is. Men liet ons grootendeels onkuDdig van veel, dat we moesten weten, en met tal van vooroordeelen groeide het tegenwoordig geslacht op. Doch me nigeen wil toch gaarne goed voor de gezondheid van zichzelve en de haren zorgen, wist ze slechts hoe; het hierboven genoemde boekje geeft ant woord op vele vragen die men zou kunnen doeu, eu wijst (en dat in zoo'n bestek) op al die dage- lijksche zaken, die dikwijls veronachtzaamd wor den. Het is daarom dat wij de kennismaking dubbel aauraden, eu wie eeu bepaald goed werk wil doen, late het daar niet bij blijven. Als ge zelve kennis hebt genomen van den in houd, mevrouw, zult ge het wel met mij eens zijn dat het zeer nuttig is dit kleine, echt popu lair geschreven werkje te helpen verspreiden, en ge zult er uwe bedienden, en uwe protégées iu de achterbuurten een exemplaar van geven. Daar sticht deze lectuur, die vader of zoon 's avonds zit voor te lezeD, stellig meer nut dau de beste raad, die mondeling wordt gegeven. Men leest in 't Dagblad van Zuid-Holland en 's Gra- venhage: Het beden door ons ontvangen No. vao De Gids in het plantenrijk, onder redactie van de heeren Becker, ScaloDgne en Michell, bevat de mededee- ling, dat op den 17deD dezer, in het lokaal de Vereeniging hier ter stede, des voormiddags te 11 ureo, aan degenen die adhaesie aan de zaak schonken, het door de, den 24sten September jl. benoemde, commissie bewerktontwerp-reglement voor De Nederlandsclte Maatschappij ter bevordering van Tuinbouw en Plantenkunde zal worden voorge dragen. Het ontwerp zelf is achter in het tijd schrift (uitgevers Scheltema en Holkema, te Am sterdam) afgedrukt. Van wege het algemeeü be lang dezer zaak vestigen wij er op deze plaats de bijzondere aandacht op. In eene bijeenkomst van landbouwers, tegen 4 December II. uitgeschreven van wege de afd. Haarlemmermeer der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, werden de Wheeler's dorschma- chines en Corbetl's wanmolens met uitstekend resultaat beproefd. Er waren twee stelsels van dorschuiachines ter plaatse en beiden toondeo in de werking geheel aan het doel te beantwoor den. De eeue leverde het gruan dadelijk „markt- baar" schoonde andere gaf het stroo geheel weder, en wel zoodanig, dot het onderscheid tus- scben deze wijze van bewerking en de gewone dorsching inet den kneppel, bij het stroo niet merkbaar was. De dagelijks te dorschen hoeveel heid koorn bedraagt ineer althans niet,min der met .deze machines, dan met die van oudere constructie, terwijl belangrijke verbeterin gen aan dep treemQlep eene aanzienlijke bespa ring van [jverkkracht, geven. Corbett's wanmolen viel zoodanig in den geest, dat er staande de bijeenkomst veischeidene stuks vau werden verkocht. i ii i s iet Gouvernement tier Nationale Verdediging (Vervolg). Tijdens de korte regeering van dat ministerie, as de oppositie herhaaldelijk verdeeld. Wat mij tsoonlijk aangaat, ik verleende het ministerie id den 2den Januari mijn stem tot bij het ebiscite. Weldra kwam, ongelukkigerwijze, de «dlottige gelegenheid om met het bewind, met keizerrijk-zelf te breken, want het gold het des lands, dat het ministerie door de onvoor- chtigste handelwijze, die ooit werd gevolgd, had oen verloren gaan. baar kwam de candidatuur van den prins van mhenzollern. De heer Ollivier was vóór den 'ede. Ook de Keizer zelf helde er toe over. ij had, ik heb de gelegenheid niet gehad hem Wijds te naderen, hij had, zeide men, veel m zijn zelfstandigheid verloren. In 't algemeen was hij onbestemd in zijn ineeningen en Dam geen besluit dau na langdurige aarzelingen. Dat besluit was veel meer geprononceerd dan ooit te voren, ofschoon hij en het ministerie deD voorkeur gaven aan den vrede. Ongelukkiger wijze waren er echter aan het Hof talrijke getuigen zou len het kunnen bevestigen heftige personen, die niet wilden dat de slag van Sadowa ongewroken bleef. De keizerin zelf, verzekerde men, had ineer- malen gezegd, als zij over haar zoon sprakDat kiDd zal niet regeereD, als men het onheil van Sadowa niet herstelt." Zij was omringd door lieden, die dit uit beleefdheid of uit overtuiging, dikwijls met een soort van zwetserij herhaalden. In den boezem van het Wetgevend Lichaam eisebten de volbloed-bonapartisten, zij die meer waarde hechten aan het behoud der dynastie dan aan het welzijn des laDds, dat men deze gelegenheid zou aaDgrijpeD om eeu oorlog in 't leven te roepen. De echte behoudsmannen daaren tegen waren van hun stuk gebracht en verklaar den zich, in bun ontredderden toestaud, voor den vrede. Een diDg is zeker; alleen de zuivere bonapar- tisien wilden den oorlog, overtuigd dat de dy nastie sedert Sadowa ontzaglijk veel had verloren eD dat zij zeiven in de kiescolleges bun vroegeren invloed Diet meer hadden; dat, in éen woord, Frankrijk hen bijna links zou laten lig gen. Daarom hoorde men hen ook onophoudelijk herhalen dat men de eerste gelegenheid moest te baat nemen om Sadowa te herstellen. Ik had daarop reeds in 1867 geantwoord door te zeggen „dat er nog slechts éen fout kon wor den begaan"; een uitdrukking die dikwijls be sproken, maar steeds verkeerd begrepen is. Ik heb daarmede niet willen te kennen geven dat alle mogelijke fouteD waren begaaD, want er was er nog éen, helaas I een zeer rampzalige, te plegen. Het was die van Sadowa te willeD her stellen zonder er de middelen voor te hebben toebereid. Ziet, ik had die fout met de meeste juistheid in 1867 aangewezeu, bij de beraadsla ging over het adres. De heer de Gramont had plaats genomeD in het Kabinet; ik dacht dat hij tot de voorstanders vau den vrede behoorde, want het kwam mij niet mogelijk voor, dat zich een diplomaat in een dergelijk oogenblik voor deD oorlog kon verklaren, dat wil zeggenzonder bondgenooten, zonder leger. Ik had hem eenige dagen voor de samenstelling van het Kabinet-Ollivier ontmoet, op het oogenblik toen hij de invloedrijke afge vaardigden opzocht, op een tijdstip toen trouwens niemand aan bet ongelukkig incident vaD de candidatuur-Hohenzollern dacht. „Gij komt uit eeu land" zeide ik, hij kwam uit Weeoen „waar men vrede verlangt eu gij zult hem dus ougetwijfeld ondersteunen, zoo hij wellicht mocht worden bedreigd? „Ja, ja", antwoordde hij mij, met een zekerheid, die bij mij geen schijn van twijfel kon overlaten; en ik heb mij sedert steeds te vergeefs afgevraagd hoe bij zoo spoedig en zoo geheel van zienswijze is kunDen veran deren; vvaDt te Weenen hebben de heeren von Beust en Andrassy mij zelf verklaard op de stel ligste wijze, dat zij den heer de Gramont in het algemeen hadden gezegd dat men bet keizerlijk gouvernement geen de ininste illusie moest laien en het in tegendeel wèl inoest overtuigen, dat, zoo het zich in een oorlog wikkelde, Oostenrijk het niet volgen zou. Ik weet dus niet wat den heer de GramODt zoo spoedig de overtuiging heeft doen voorstaan dat men oorlog moest voeren. Dezelfde omkeering had even plotseling bij den maarschalk Leboeuf plaats gehad. Ik kende hem niet. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1872 | | pagina 1