Vrijdag
6 December.
N°. 3936.
A0. 1872.
HET VISITEKAARTJE.
LEIDSCn
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leideu par 3 maandenƒ8.00.
Franco per post8.85.
Afzonderlijke 0.06.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor ioderen regelrƒ0.16.
Grootere letten neer de pluUroimte die *|J beslaao.
LEIDEN, 6 December.
De Tweede Kamer heeft gisteren het grootste
deel der zitting gewijd aan de bespreking der'
ildeeling kunsten en wetenschappen. Meest alle spre-
ters waren van oordeel, dat de regeering daar
aan meer ondersteuning en aanmoediging moest
|geven en het stelsel vaarwel inoest zeggen, dat
kunst geen regeeringszaak is. De Minister ver
klaarde zifih een groot voorstander van de be
vordering van kunsten en wetenschappen en van
ondersteuning daarvan, binnen niet al te enge
reuzen. Hij wees op het te slichten nieuw aka-
demiegebouw te Leiden, terwijl hij met het ge
meentebestuur van Amsterdam in overleg is, om
aldaar één gebouw op te richten waarinde rijks-
unstschatten uit het Trippenhuis eD gemeente-
ijke kunstvoorwerpen waardig geplaatst zoudeo
Iworden. Het gemeentebestuur is zeer gunstig voor
dat plan gestemd en de Minister hoopt deswege
spoedig een voorstel te doen.
Bij den Raad van State, afdeeliog voor de ge
schillen van bestuur, zijn gisteren ingekomen ver
schillende Koninklijke besluiten betrekkelijk be
graafplaatsen, welke allen op het advies van het
geneeskundig Staatstoezicht, door Ged. Staten
van Noord-Brabant en Zuid-Holland verklaard
waren voor de openbare gezondheid schadelijk te
zijn en waarvan alzoo de sluiting was bevolen. Bij
de bedoelde Kon. besluiten zijn de bosluiteD van
Ged. Staten alle vernietigd, op grond hoofdzakelijk,
dat de schadelijkheid van die begraafplaatsen voor
deopenbare gezondheid niet was aangetoond, en dat
de wet niet aangevende, door welke hulpmidde
len die schadelijkheid kaü worden onderzocht,
hetzij door opgedane ondervinding, heizij door
i %cheikundig onderzoek der aarde van de betrok
ken begraafplaats, hetzij uit aüdere omstandig
heden, die schadelijkheid had moeten blijken otn
hare sluiting te wettigen. Volgde alzoo de ver
nietiging der besluiten van Ged. Staten van Noord-
Brabant, voor wat betreft de begraafplaatsen 1.
der Hervormde gemeente te Fijnaart; 2. de al-
getneene te Grave; S. en 4 de Hervormde en
Ruomscli-Katholieke te Woudrichem5. de Her-
ivormde te Willemstad en 6. van Zuid-Holland
voor wat betreft de algemeene te Delfshaven.
Voorts zijn ingekomen de volgende Kon.
besluiten, als; 7. houdende vernietiging van
een besluit van Gedeputeerde. Stalen van van
INi ord-Brabant, waarbij goedkeuring is onthouden
aan eeu besluit van den Raad der gemeente Til-
burg tot het aangaan cener geldleening van
i f 45,000 met de Maatschappij voor gemeente-
crediet te Amsieidani; 8. houdende afwijzing van
i het beroep vau den Raad der gemeente Rijssen
1 van een besluit van Ged Staten van Overijsel,
i houdende ongegrondverklariug van het beroep
'r' van dien Raad tegen eene verklaring van den
f schoolopziener in het 8ste district vau Overijsel,
dat de lokalen der opeubare lagere school in die
gemeente schadelijk zijn voor de gezondheid en
van onvoldoende ruimte; 9. houdende afwijzing
van het beroep van E. W. Sehravezande, te Rotter-
NAAR HET H00GDUITSCH-
Vervolg.)
„Nu," zeide zij zacht, „het was toch eigenlijk
zoo erg niet, waarom zou ik u niet, daar gij mij
zoo ootmoedig den doek terugbrengt, vergeven?"
„Oen gij zijt dan niet meer verstoord zoo
als gisteren?"
„Gisteren? was ik boos? Nu ja, gij moest het
zoo opvatten
„Het was u van zooveel gewicht, om mij uw
verstoordheid te toonen, dat gij daartoe deedt, als
vermoeddet gij niet, wie ik was, en van mij ver-
teldet, dat ik bij uw vader geweest was.... eu
terwijl dit niet het geval was, zeidet gij het toch
maar, om gelegenheid te vinden, mij een gevoe-
ligen.... hoe zal ik 't noemen? kneep te kunnen
geven. Ik merkte daaruit, dat gij wist wie ik
was, ofschoon ik niet begrijp hoe juffrouw Volk-
haiu had u toch geen wenk kunneD geveD...."
„O gij dwaalt," riep Sidonia hier uit, „gij zijt
dam, van eene beschikking van Burg. en Weth.dier
gemeente, waarbij zijn verzoek is afgewezen tot
oprichting eener penserij in het pand aan de Bo-
tersloot n°. 51; 10. houdende met vernietiging
van het besluit van Ged. Staten van Gelderland,
waarbij aan J. A. Grijnders en J. W. Zwijsen,
te Tiel vergunning verleend wordt, onder de
gestelde voorwaarden, tot de oprichting eener
siroop-branderij op het perceel kadaster sectie C,
n°. 1178, op Zandwijk, onder Tiel, verklaring
dat voor die oprichting geene vergunning benoo-
digd was; 11. houdende vernietiging van het
besluit van Ged. Staten aan Gelderland, waarbij
hunne goedkeuring is onthouden aan een besluit
van den Raad der gemeente Groesbeek, om eenige
grondstukjes in eeuwigdurende erfpacht uit te
geveu, eu 12. houdende afwijzing van het beroep
van den Raad der gemeente Eindhoven van een
besluit van Gedeput. Staten van Noord-Brabant,
waarbij de goedkeuring is onthouden aan de be
grooting voor 1872 van die gemeente. Daarna is
behandeld een geschil tusschen de gemeenten
Schoondijke en Groede over de woonplaats van
de arme krankzinnige Maria Zwiervogel; rap
porteur, de staatsraad van Vladeraekeu, zijnde als
gemachtigden opgetredenvoor de gein. Schoon
dijke, Mr. A. de Pinto, en voor de gemeente
Groede, Mr. D. van Eek, bolden advocaten te
's-Grnvenhage.
Wij vestigen er de aandacht op, dat Maandag,
23 December 1872, des namiddags te 1 uur, onder
nadere goedkeuring, door Heeren Curatoren der
Hoogeschool alhier, iü een der vertrekken van
het Academie-gebouw op het Rapeuburg, zal
worden aanbesteed; het onderhouden van en het
doen van eenige herstellingen aan de gebouwen
der Hoogeschool alhier, gedurende het jaar 1873.
Het bestek ligt ter lezing aan bet gebouw van
het MiDisterie van Binnenlandsche Zaken eu aan
het Academie-gebouw voornoemd, en is voorls
op franco aanvrage, tegen betaling der kosten,
te bekomen bij den Boekhandelaar M. Nijhofï,
Raamsteeg n°. 49, te 's-Gruvenhage, eu doorzijnp
tusscbenkomst in de voornaamste gemeenten des
Rijks.
Inlichtingen worden gegeven door den Hoofd
ingenieur vau den Waterstaat in het 10de district
Augier en den Hoofdingenieur Mazel, beiden té
VGravenhuge, alsmede door den tijdelijken Op-
zichier der gebouwen van de Hoogeschool K. de
Boer Hz., alhier.
Een kunstgenot als gisteravond door liet Ull-
mann-Concert aan het in de Stadszaal vrij talrijk
opgekomen kunstminnend publiek verschaft werd;
is inderdaad hier ter stede slechts zeer zeldzaam.
Vele der artisten waren om hunne uitstekende
talenten reeds van vroeger bekend, zoodat hun
nieuw bezoek aan Leiden dan ook wel veel schoons
beloofde. Het programma werd geopend met Hum
mels „groot Septelt." Met welk eene gemakkelijk
heid en zuiverheid wist men tot zelfs de moei
lijkste passages, vooral het scherzo, uit te voeren.
Jaëll, pianoLauterbach, altGrützmacher,
violoncel; Keyl, contrabas; de Vroye, fluitIsen-
see, oboe; Siennebruggen, hoorn, inder
daad, eene vereeniging van artisten die zoozeer
voor hunne taak berekend zijn en het één in
allen en allen in ééo zoozeer weten toe te
passen, behoort gewis tot de zeldzaamheden.
Daverend was dan ook het applaudisseuient, dat
hun bij het slot ten deel viel en hen noodzaakte
zich nogmaals voor het publiek te vertoonen.
En nu Marie Monbelli. Wie, die haar eenmaal
gehoord heeft, zou er niet naar haken, om haar
schoone stem, zoo geheel in overeenstemming
met haar geheele wezen, nogmaals to hoorenl
Met welk eene bijzondere aantrekkelijkheid wist
zij in het andante uit „Lucia di Lammermoor" van
Donizetti hare sohoon-klinkende stem aan het
even schoone spel van den heer de Vroye te paren.
Meesterlijk was de opvatting en wedergave der
beide solisten van deze aria. Vol gevoel wist de
beer Gtützmacher ons het „Lied ohne Worte" van
Mendelssobn en de romance uit „Stücken im
Volkston" te vertolken, waarvan vooral het laatste
een diepen indruk maakte. Mej. Anna Regan heeft
door hare ongekunstelde, eenvoudige eu fijndoor-
dachte voordracht van Lotti's arietta „Pur dicesti"
eu Schuberts „Haideröslein," voorzeker ook velen
in verrukking gebracht. Vooral bet laatste was
onovertrefbaar. Ook in het lied „Wohin?" mede
van Schubert, in de 2de afdeeling, was zij in de
gelegenheid baar gaven ten toon te spreiden.
Had de heer Jaëll reeds in het eerste nummer
blijken van zijne vaardigheid in het klavierspel ge-
geveu, vooral iu de „Gavotte et Musette" van Bach,
de „No.ctume" van Chopin en zijne eigene compo
sitie „II Guarany" (Caprice-Bolero) kwam zijne
kunstige eD tevens gevoelvolle voordracht aan het
licht. De uitvoering van het dames-terzett: „II
matrimonio segreto" van Cimarosa was prachtig.
Het zeldzaam schoone contra-altgeluid van Mevr.
De Méric-Lablache dat onwillekeurig de ver
wondering en verbazing van ieder opwekte,
maakte met de sopranen Marie Monbelli en Anna
Regan een inderdaad schoon geheel. In 't bij
zonder in 't drinklied uit „Lucrezia Borgia" van
DoDizetti gaf zij bewijzen van de zeldzame om
vangrijkheid harer stem.
Eene even schitterende ster aaD deD kunstbemel
als Marie Monbelli is Alvina Valeria. Munt de
eerste door bare onvergelijkelijk schoone stem
uit, de tweede weet door de gemakkelijke eD
zekere wijze, waarop zij de helderste eu heer
lijkste tonen in de aria uit „Lindadi Chamounix"
van Donizetti voortbrengt, ons als 't ware geheel
mede te sleepen. De heer J. Lauterbach, onlangs
nog in een concert op Sempre hier Ier stede op
getreden, handhaafde ook thans weder zijn wel
verdienden roem. Aangrijpend was zijne edele
en bezielde voordracht van Spohrs „Violin-
concert," evenals van de aria, die hij daarna
ten beste gaf. Met iunemende ongekunsteldheid
wist Marie Monbelli daarna het nieuwe Spaansche
lied „La Colasa" voor te dragen, waaraan zij zelve
de lieflijkste tonen van het klavier paarde. In dq
onverbeterlijke voordracht der Fantaisie voor hoorn
van Canti leerden wij den heer Steünebruggen
als een uitstekend hoornist kennen.
Het programma werd besloten met het indruk
wekkende „Ave Maria" (naar het 1ste preludium
van Bach) van Gounod, dat, door het geheele
personeel, met Marie Monbelli, en Lauterbach
aan het hoofd, op gevoelvolle wijze uitgevoerd,
het gausche publiek letterlijk in extase bracht.
Op treffender en tevens waardiger wijze had
men inderdaad dezen avond moeilijk kunnen
eindigen.
Wij twijfelen er dan ook niet aan of dit con
cert, dat zooveel en velerlei genot opleverde, zal
nog lang bij allen eene aangename herinnering
achterlaten.
Men schrijft ons uit Katwijk dd. 3 December
Mijnheer de Redacteurl
Er gebeuren tegenwoordig in onze gemeente
vreemde dingen. Vrijdag had er eene meeting
van ingezetenen van Katwijk a/Zee plaats. Op
die meeting werd de wensch uitgesproken eener
gemeentelijke scheiding tusschen Katwijk a/Zee
en Katwijk a/d Rijn. Wanneer schrijver dezes
wel is ingelicht, was het voornamelijk Ds. Vos,
sedert drie jaren in de gemeente werkzaam, die
het wenschelijke van zoodanige scheiding aau de
vergadering aantoonde. Waarin dat wenschelijke
bestaat is aan schrijver dezes niet recht duidelijk
medegedeeld. In het financieele belang van Kat
wijk a/Zee, kan het niet zijn. Zulks is met cij
fers te slaven. Vermuedclijk ligt dus de grief
hieriD, dat men te Katwijk a/Zee op eene eigene
regeling der gemeentezaken belust is. De verga
dering werd besloten met een gebed.
In de gemeenteraadszitting vau lieden werd
door den heer L. van der Plas, op die meeting
gewezen. Door dat raadslid werd de medewer
king van het dagelijksch besiuur, en van de ge
meenteraadsleden, welke zitting voor Katwijk
a/d Rijn hebben, lot het bekomen eener even-
tueele scheiding ingeroepen. Gedurende liet debat
daarover werd echter de zitting van den raad,
door den voorzitter gesloten.
In deze Gemeenteraadszitting had echter nog
een ander incident plaats gehad. De vroeger inge
diende gemeentebegrooting was door Gedepu
teerde Stalen teruggezonden. De begrooting voor
de schutterij moest worden gearresteerd zooals
deze door den schuttersraad was vastgesteld. Het
tracteuient van deu hoofdonderwijzer te Katwijk
a/d. Rijn moest op 800 worden bepaald, evenals
dat van den burgemeester op f 1000, dat van den
secretaris op f 800 en dat van den gemeenteont
vanger op 4Ö0. De Gemeenteraad had die som
men als naar gewoonte lot een lager bedrag op
hare begrooting uitgetrokken, meenende dat eene
vermeerdering daarvan de financieele krachten
der gemeente te boven ging. Nu echter Gedepu
teerde Stalen die tracteinenten toch tot een hooger
bedrag haddeü vastgesteld, meende men daaraan
niet direct gevolg te moeteD geven. Waartoe,
vraagt men zich af, dient de uitdrukking, „de
geheel van den weg af; ik hield u werkelijk niet
voor mijnheer SteiD, hoe zou dit mogelijk zijn
geweest, daar miju vader mij vroeger ODder dien
□aam een ander had voorgesteld 1"
„Zoo, uw vader? Dat is haast niet tegelooven;
een ander?"
„Ik verzeker u, dat het de zuivere Waarheid
is, eD daarom kon ik u niet als Stein erkennen
en u een „kneep" geven, zooals gij u uitdrukt."
„Maar, in 's hemels naam, wat kon uw vader
bewegen ik kan het nog maar niet gelooven,
al zou 't mij ook zeer, zeer gelukkig maken, dat
gij inderdaad niet, alleen om mij te krenken eu
uw verstoordheid te toonen, u hebt gehouden,
alsof ik
„Wel foei," viel Sidonia hem spijtig in de rede,
„wat zijt gij ongeloovigl"
i/O vergeel mij, mejuffrouw," sprak Max, „ver
geef mij, ik geloof u heel gaarne, hoe ougeloofe-
lijk het ook is, dat uw vader zoo iets zou gedaan
hebben I Maar een bedrieger kou zich onder mijn
naam aan hem hebben voorgesteld, al zie ik ook
niet het voordeel in, dal ietnnnd ter wereld er
bij kan hebbeD, oui voor Max Stein gehouden te
worden.... in allé geval zul ik dien heer wel
zien te vinden en het hem afleeren."
„Gij Wilt toch niet met hem gaan vechten?"
riep SidoDia half lachend, half ernstig uit, „Deen,
neen, dat verbied ik u bepaald, beloof mij dat
gij dat niet doen zultl"
„Maar, mejuffrouw, boe verklaart gij mij dan
„Ik kan u niets ineer verklaren, dan dat hier
geen bedrieger de schuld heeft."
„En Diets meer?"
„Neen!" zeide Sidonia blozend.
Max zag haar verstrooid aan, terwijl Sidonia
in deze stille pauze nog meer begon te blozen.
„Mejuffrouw," begon Max weder, „zeg mij als
gij Wilt éen ding, maar beloof uiij vooraf, d^
waarheid te zullen zeggen; wilt gij dat?"
„Heb ik u iets auders als de waarheid ge
zegd
„Zeker niet. Maar wat ik gaarne weten wilde
is, of gij uw vader iets van mijne vroegere ver-
metellieid gezegd hebt, of niet?"
1 „Ik zou het Diet gedaan hebben," antwoordde
Sidonia eenigszins verlegen, „als.... ik er niet
toe verplicht was gewordeo."
„Zoo?"
„Maar maak u daar niet ongerust overl Mijn
vader zal u daarvoor niet ongenegen zijn, hij zal
het u Diet toeiekenen ik heb bem dit verzocht
en hij heelt het mij beloofd."
„Zoo gij bebt hem dit verzocht..dat was
heel vriendelijk van u. Hij zeide u ook nog, dat
ik het eerste examen
„Neen dat niet ik heb het zelf uit uwe akten
gezien."
„Uit mijne aklen uit mijne personeele akten,
die hebt gij gelezen, die wist gij u te verschaf
fen, mejuffrouw?"
Sidonia bloosde weder en beet zich op de lip
pen, zij had zoo gaarne het haar door ontroering
ontsnapte woord teruggenomen.
Max begon nu echter half en half te begrijpen
waarom de president zijn dochtertje een ander
voor hem uitgegeven had. Hij dacht; zou zij te
veel over inij aan 't peinzen zijn geraakt, en papa
haar daarvan hebben willen terugbrengen? Die
gedachte maakte hem onbeschrijfelijk gelukkig,
en terwijl zijn hart sneller begon te kloppen vatte
hij eensklaps de hand van Sidonia.
„Gij hebt aan mij gedacht, juffrouw Sidonia,
gij hebt om mij misschien een belofte van uw
vader gevraagd, gij hebt om mij...."
„O wat heb ik om u nog meer gedaan?" riep
Sidonia spolachtig en toch verlegen uit, terwijl
zij hare hand wilde terugtrekken.
Wordt vervolgd).