FEUILLETON.
Woensdag
4 December.
N". 393i.
A0. 1872.
STADS-BERICHTEN.
HET VISITEKAARTJE.
LËIDKCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3»85-
Afzonderlijke Nommenn 0-05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iederen regelƒ0.15.
Grootere letters naar de plaatsruimte die xy beslaan.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS tan
LEIDEN,
Gezien art. 7 der Algemeene Politieverordening,
istgesteld den 24sten October 1867
Doen te weten, dat door hen, ingevolge art. 6 dier
rerordening, is benoemd tot Heer der gebuurte n°. 9
>f n°. 1 van Wijk IV, de beer ABRAHAM CHRIS-
7IAANSE, in de plaats van A. K. W. E. C. Fisohee,
iverleden.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
ifgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 3 December. 1872.
h
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
iEIDEN doen te weten, dat door hen, naar aan
leiding van art. 1 der Verordening op het brand-
mzen van den 15 Juni|24 Augustus 1871 (Gemeen
teblad n°. 14), op voordracht van den Wet-
iouder Voorzitter der Oommissie van fabricage, zijn
lenoemd
aan de Stads-spuit n°. 2, tot brandmeester de heer
ohannes Deb, thans adjunct-brandmeester, en tot
ijunet-brandmeesters, de keeren Willem Anthonib
'tan Lith en Elias Johannes Fbanciscus yan
'deb Linden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
y. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 3 December 1872.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gezien de adressen van a. Babtholomeus Cobne-
lis Loyaabd, veehandelaar, wonende alhier, houdendo
verzoek om vergunning tot het verzamelen van meststoffen
op een open erf achter zijn pand in de Michiel-
i straat n°. 19; en b. Reinieb Lolkes de Beee,
koopman alhier, daarbij verzoekende om in zijn huis
in het Kerksteegie n°. 4, nabij de H eerengracht, eene
\Smidsvuring te mogen doen plaatsen
l' Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van
Januari 1824 (Staatsblad n°. 19).
Doen te weten, dat tot het booren der eigenaars
en bewoners van de naast bijgelegene en belendende
panden, ten opzichte der informatiën de commodo et
incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal
worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente,
op Maandag den 9den December aanstaande, 's voor-
middags te elf uren; zullende de belanghebbenden
terplicht zijn hunne bezwaren tegen die verzoeken op
dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daarvan,
cj gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
|uet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
d. BRANDELER, Burgemeester.
y.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 3 December 1872.
1872
leeaiE
LEIDES, 3 December.
Zooals gewoonlijk bezochten wij gisteravond den
ichouwburg en zagen daar opvoeren: Mylord met
lange ooren en bruin haar en Slaap wel, mijnheer
IPantalonl het een een blijspel, het andere een zaDg-
spel. Niet alleen van onze zijde maar van het
geheele publiek ondervond deze voorstelling de
scherpste afkeuring en werd de ontevredenheid
dan ook luide getoond.
Wijselijk heeft de auteur zijn naam achter
wege gelaten, want, of het stuk een oorspronkelijk
pti
werk of vertaald is, de schrijver of vertaler mist i
allen goeden smaak en we beklagen den tijd aan
dat onding besteed, ilylord is een hondje, dat zoek
is, en daarvoor brengt een knecht, die nu eens
onuoozel, dan weer zeer slim is, een Engelsch-
inan terug die blijkt een oude kennis van mevrouw
te zijn, terwijl hij een jongmensch, waarop de
dochter des huizes in stilte verliefd is, ook in
huis voert; ziedaar alles. In dit stak is actie
noch intrige, en wij begrijpen niet hoe men zulk
een samenraapsel van onzin op het repertoire
van den koninklijken schouwburg heeft gebracht;
het is een vod, dat te huis behoort bij Hartlooper,
de Gebr. Backer of de firma Stoete, maar niet
op een beschaafd tooneelhet mag niet gezien
worden in een Academiestad, en wanneer de
directie meer zulke voorstellingen hier komt
geven, loopt zij gevaar haar crediet voor goed
te verspelen.
In het stuk was niets waardoor de vertooners
konden uitkomen, en de afkeuring van het publiek
gold dan ook niet hen; zij deden nog hun best,
om door het invoegen van coupletten het gebrek
aan inhoud van het blijspel te maskeeren. De
coupletten Waarom f daarom van den heer Bigot
waren zeer aardig en daarvoor viel hem dan ook
nog eenige bijval too deel.
Slaap wel, mijnheer Pantalonis een navolging
van Mijnheer Bekker aan de Zaan, of omgekeerd, en
heeft niets te beduidenhet wordt alleen een
weinig goedgemaakt door den zang.
Wij raden den heer Valois ernstig aan een
volgend maal wat goeds te geven, ten einde den
ongunstigen indruk vaD gisteravond weg te nemen.
Gisteravond hebben de leerlingen der hoogste
klasse vao de volkszangschool eeue uitvoering in
de Stadsgehoorzaal gegeven, die door een talrijk
publiek werd bijgewoond. Gedurende de pauze
werden jongens en meisjes onthaald en had er
een tombola plaals, waarbij elk een prijsje trok.
Gedurende de maand November 1872 zijn in
de Leidsche volkskeuken afgeleverd 4828 portiën,
als 4476 warme spijs, 257 vleesch en 95 spek.
Bij de heden gehouden verkooping vau Cokes
op het Raadhuis alhier van partijen van' 10, 50
en 100 hectoliters waren de hoogste inschrijvin
gen 5.20, f 23 en f 46 eu de laagste 4.50, 22.50
en f 45.
Hoezeer de nauwgezette waarneming van den
Nederlandschen zeeman zoo door de Hooge Re
geering als buitenslands erkend en gewaardeerd
wordt, blijkt weder uit de mededeeling van het
Meteorologisch Instituut te Utrecht, dat de hee-
ren E. E. Bonjer, H. F. Planten, C. J. Rotgans
en K. J. Swart door Z. M. den Koning, en de
heeren O. J. Bax, C. A. Trappen, P. C. Rosier,
J. R. Lusink, H. C. Haacke en R. Brouwer door
de Association scientifique de France met medailles
zijn vereerd.
De Commissie te Sneek in zake de afschaffing
der vergelijkende examens zal eerstdaags een kort
overzicht geven van de verschillende voorstellen,
die bij haar zijn ingekomen van onderscheidene
ODderwijzersgezelschappen en afdeelingen desGe-
nootschaps, om in het begin van het volgende
jaar hare eigene inzichten bepaaldelijk te doen
kennen. Na de openbaarmaking harer plannen
zal het adres spoedig volgen.
Gisteren werden wij door eene vriendelijke
uitnoodiging van de directie der maatschappij
Nederland in de gelegenheid gesteld het nieuwe
stoomschip de Koning der Nederlanden te bezich
tigen.
Een extra-trein bracht ons met een aantal ge-
noodigden ongeveer II uren aan het Nieuwediep
Het weer, dat ons in den laatsten tijd weinig
reden gegeven heeft tot een votum van vertrou
wen, hield zich goed.
Het schoone stoomschip, dat naar men ons zei
twaalf ton gekost heeft, onderscheidt zich van de
andere schepen der maatschappij, vooral door
dat 't scherper gebouwd is. 't Laat zich daarom
verwachten dat 't vlugger loopen zal, eene ver
wachting, die reeds bij de reis van Engeland
naar het Nieuwediep vervuld is geworden. Voorts
zijn belangrijke verbeteringen in de ventillatie
aangebracht en zijn er maatregelen genomen
waardoor bij eventueeleu brand de dadelijke
blussching nagenoeg verzekerd is.
Het geheel maakt een hoogstgunstigen indruk.
De dames vooral toonden zich opgetogen over de
netheid en elegance van de kajuiten en het salon
Meer dan eens hoorden wij de begeerte uitspre
ken even een reisje te mogen meemaken, doch
onder voorwaarden, die de kapitein niet op zich
durfde nemen. Geen te lange reis, geen averij,
geen storm en vooral geen zeeziekte! „En dan
misschien ook nog dag aan dag onder het genot
van een luncheon als daar straks in de versierde
zaal van het etablissement!" merkte er een op
die hiermee niet bedoelde een flauwiteit te zeg
gen, maar behoefte had zijne erkentelijkheid uit
te spreken voor de werkelijk feestelijke receptie.
[N. v. d.D.)
In verband met het Kon. besluit van 3 Novem
ber jl. (Stbl. n°. 112) houdeode intrekking van
dat van 21 October 1818 en der nadere Kod.
beslissing van 22 April 1839, beide betreffende
het verleenen van machtiging door Ged. Staten
der Provinciën, tot het aanvaarden van donatiën
of legaten de waarde van 300 frankes niet te
bovengaande aan publieke gestichten vermaakt,
hebben Ged. Staten van dit gewest, de gemeente
besturen uitgenoodigd om de bestuurders van
bedoelde gestichten of instellingen van weldadig
heid, voor zooveel die in hunne gemeenten aan
wezig zijn opmerkzaam te maken, dat in het ver
volg de aanvrage tot aanvaarding vaD daaraan
vermaakte schenkingen of legaten de waarde van
300 frs. niet te boven gaande, mede aan den
Koning zullen moeten worden gericht.
Z. M. heeft benoemd tot plaatsv. kantonr. te
Doesburg, M. C. L. Catshoek, wonende aldaar;
te Beetsterzwaag, E. GroeneveM de dock, ontv.
der reg. en dom. aldaar en Mr. J. G. van Blom,
secr. der gem. Smallingerland, wonende te Drach
ten te Zevenaar, J. S. Kaempff, ontv. der reg.
en dom. aldaarte Apeldoorn, A. A. Verkoute
ren, ontv. der reg. en dom. aldaar; te Sliedrecbt,
L. J. M. Timmers Verhoeven, ontv. der reg. en
dom. aldaar en te Oudenbosch, J. J. Heerma van
Voss, ontv. der reg. en dom. aldaartot lid der
comm. van adm. over de gevangenissen te's-Her-
togenbosch, Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman,
raadsb. in het prov. gerechtshof van Noord-Bra
bant.
Z. M. heeft G. O. Balsem, pred. te Ooster- en
Wester-Blokker, benoemd tot pred. bij de Prot.
gem. in Ned.-Indië.
Z. M. heeft overgeplaatst in zijn rang den kapt.
J. L. Le Bron de Vexela, van het 5de reg. inf.
bij het reg. gren. en Jagers.
Z. M. heeft vergund aan W. A. Schroot, kapt.
bij de dd. schutterij te 's-Gravenhage, het dragen
van de eeresabel, hem door de leden zijner com
pagnie geschonken; toegekend aan G. A. Heynings,
te Amsterdam, als blijk van Zr. Ms. goedkeuring en
tevredenheid wegens de redding van drie kinde
ren uit het water aldaar op 18 Juni 1871, de
bronzen medaille, alsmede een loffelijk getuig
schrift.
Z. M. heeft aan de Comm. uit de Staten van
Zuid-Holland tot onderzoek en rapport opitrent
een voorstel van de Ged. Staten tot vaststelling
van de dijktafel voor het eiland Voorne en Put
ten, met opdracht tevens om, bij bevonden wen-
schelijkheid, het reglement op het gemeen water
staatsbelang van dat eiland te wijzigen, en daar
over te rapporteeren, machtiging verleend tot
voortzetting harer werkzaamheden na de sluiting
der herrstvergadering dier staten in 1872.
Z. M. heeft verleend de volgende pensioenen»
alsaan C. van Schaick, laatst Herv. pred. te
Buurta (Overijssel) f 28, met ingang van 1 Octo
ber 1872, ten einde gelijktijdig te worden geno
ten met een koloniaal pens. ad ƒ1920'sjaars, hem
vroeger verleend als gew. pred. te Paramaribo
(Ned. West-Indië), en aan A. E. van Braambeek,
Herv. pred. te Ovesande en Driewegen (Zeeland)
273, ingang 1 October 1872.
Z. M. heeft benoemd tot control, der dir. bel.,
in- en uitg. rechten en acc. te Bolsward, E. H.
P. Ligtenherg, thans belast met de waarneming
van die contr.te Heerenveen, G. C. Antink, thans
belast met de waarneming van die contróle; ver
plaatst de navolgende contr. der dir. bel. en van
het kadaster: W. A. Munniks de Jongh, van Mid
delburg naar Zwolle; E. H. de Gelder, van Zwolle
naar Middelburg; V. H. Niemansverdriet, thans
ontvanger der directe bel. en acc. te Joure c. a.,
benoemd tot ontv. der dir. bel. in- en uitg. rech
ten en acc. te Zierikzee c. a., en W. van Nou-
buys, thaDS ontv. der dir. bel. en acc. te Berlicum
c. a., benoemd tot ontv. der dir. bel., in- en uitg.
recht, en acc. te Valkenswaard. Voorts verplaatst
NAAR HET HOOGDUITSCH-
riodi:
latsle:
lag
u. -
en °i
elas-
n dl
[Vervolg.)
„Dat is mij onverklaarbaar! Ik weet noch dat
juffrouw Johanna met mijnheer Stein bekend is,
noch waarom zij hem onder een anderen naam
voorstelt, noch waarom hij zich dit door haar
laat welgevallen in allen gevalle moeten zij
het vroeger hebben afgesproken die beetne-
merij 't zij die u alleen of het geheele gezel
schap betrof."
tKwam Sidonia voor, dat in den bedenkelijken
toon, waarop hij deze woorden sprak, iets van een
plotseling ontwaakte jaloezie lag.
„Waren beiden goed met elkaar bekend f" vroeg
de president eensklaps haastig.
Ja, de president was een beetje jaloersch ge
worden, en nu Sidonia daar zeker van was, kreeg
tij lust om zich te wreken over hetgeen men haar
had aangedaan. Zij beet zich op de kersroode
lippen, en zeide:
„Ja, papa, heel speciaal. Toen mijnheer Stein
den tuin inkwam, vloog Johanna op om hem te
gemoet te snellen; er scheen een zeer hartelijke
begroeting plaats gehad te hebben; zij fluisterden
met elkaar, eu toen zij eindelijk bij 'tgeielschap
gekomen waren, hadden zij het buitengewoon druk
over een reisje dat zij langs den Rijn hadden
gemaakt; zij schenen zich voortreffelijk geamu
seerd te hebben op den Dracheufels, in Heister-
bach, op Rolandseck, en ik weet al niet waar
meer; bij 't bestijgen van den Dracheofels is zelfs
een romantisch avontuur niet uitgebleven: de ezel
waar Johanna op reed, was op eene gevaarlijke
plek gevallen en had Max hem niet door groote
krachtsinspanning eo met nog grooter tegenwoor
digheid vao geest bij den kop en aan zijn lange
ooren vastgehouden, dan zou JohaDna misschieD
iu een afgrond gestort zijn, dat alles bespraken
zij in de kleiüste bijzonderheden en er scheen
maar geen einde te kunnen komen aan het her-
denkeu van die romantische dagenzij plaagden
elkaar daarbij, en 't was duidelijk hoe moeielijk
het mijnheer Stein viel om te scheiden. En toen
hij eindelijk ging, legde juffrouw Johanna ver
trouwelijk hare hand op zijn arm en vergezelde
hem door den tuin en het huis, en het afscheid
zal wel heel teeder zijn geweest, want het duurde
een heelen tijd eer Johanna terugkwam, meteen
hoofd als vuur!"
Het scheen, alsof de ziel van den president,
terwijl Sidouia dit haastig opdisebte, geheel in zijn
oor gezeteld was hij had haar met geen enkel
woord in de rede gevallen.
„Het schijnt," zeide hij nu spottend, faisant bonne
mine a mauvais jeu, „dat mijn dochtertje een weinig
jaloersch is geworden op juffrouw Volkhain..."
„O neen, papa," hernam Sidonia, „dat ben ik
in geenen deele; juffrouw JohaDna," voegde zij
er lachend bij, //heeft voorzeker oudere rechten
op den phenix Stein, die haar het leven gered
heeft, dan ik, bij wie hij eens „ODbekend" een
visitekaartje heeft nedergelegd."
Daarmee eindigde het gesprek; de president
zweeg, totdat zij thuis gekomen wareD, en hier
zeide hij koel zijn dochter goeden nacht.
Het dochtertje verheugde zich over bet geluk
ken van haar wraakoefening; haar vader was
blijkbaar door haar gepraat verontrust en ge
schokt, misschien zelfs wat meer dan zij gewild
had, en met de vraag: zou het hem werkelijk
ongelukkig maken, zou hij werkelijk voor Johanüa
eene ernstige genegenheid koesteren? ging zij
naar bed en stelde weldra haar geweten gerust
dochtertjes gelooven niet licht aan papa's gene
genheid) en dacht aan mijnheer Stein en aan
zijn remplajant zoo lang tot beiden zich met de
droombeelden van haren gezonden en rustigen
slaap vermengden.
Den volgenden morgen, toen zij haar vader bij
het ontbijt wederzag, verschrikte zij. Hij zag er
bleek en ontdaan uit. Hij had bepaald een slech
ten nacht gehad. Hij gebruikte langzaam, als in
gedachten, een kop koffie, at niet, sprak geen
woord eo wilde zich toen in zijn werkkamer
opsluiten.
Op den drempel van de ontbijtkamer keerde
hij om.
„Kind,", zeide hij, „ik heb mij in de laatste
dagen wat veel ingespannen en heb een paar
dagen rust noodig. Wij zullen, zoodra ik nog
een en ander heb afgemaakt, naar Basterhof
rijden, tusschen elven en twaalven, wees zoo
goed het noodige daarvoor in gereedheid te
brengen."
Daarop verwijderde hij zich.
Sidonia keek hem na en 't was alsof een
zware last op haar hart was gevallen. Wat
had zij gedaan! Haar vader was blijkbaar
zeer ongelukkig! Zij had iu hem niet eene
voorbijgaande opwelling van jaloezie te voor
schijn geroepen, zooals hare bedoeling was,
maar iets, waaraan zij in hare jeugdige lichtzin-